home inleiding opdracht werkwijze bronnen beoordeling reflectie docent


Democratie in Athene III

 

 

Schrijvers over democratie

Thucydides

'Wij hebben een staatsvorm die niet een kopie is van de instellingen van onze naburen. In plaats van anderen na te bootsen zijn wij juist een voorbeeld voor hen.

Onze staatsvorm heet een democratie, omdat ze in handen is van velen en niet van enkelen. In persoonlijke geschillen verzekeren onze wetten gelijk recht aan allen. Als het gaat om het vervullen van openbare ambten speelt sociale klasse geen rol, maar tellen slechts de werkelijke kwaliteiten die iemand bezit. Armoede is voor niemand die de publieke zaak kan dienen een belemmering, hoe gering zijn status ook mag zijn'

Thucydides, De Peloponnesische Oorlog, Boek 2, 37: Lijkrede van Perikles. 

Aristoteles

"Soms zijn de beste beoordelaars van een product niet degenen die het gemaakt hebben, maar degenen die het gebruiken: bewoners kunnen een huis beter beoordelen dan de architect, een stuurman kan het roer beter beoordelen dan een timmerman en de eter kan een maaltijd beter beoordelen dan de kok"

Uit: Aristoteles, Politikoon, boek III (1382a18-24) 

Plato

Onder de antieke critici van de Atheense democratie bevinden zich enkele beroemdheden, met twee uit Athene zelf afkomstige schrijvers aan kop. De filosoof Plato (428-347) moest meemaken hoe het democratische Athene zijn leermeester Socrates veroordeelde en terechtstelde. In zijn werken laat hij voortdurend merken hoe slecht hij het politieke systeem vindt waarbij grote beslissingen kunnen worden genomen door mensen die 'onoordeelkundig' en niet terzake gespecialiseerd zijn.

 'Met genot als lokaas jagen zij op domheid', schreef Plato over de politici die de bevolking van Athene bestuurden. Plato vond democratie niet ideaal voor stadstaat Athene.

Democratie is een staatsvorm zonder rem. Want de democratie dwingt politici de bevolking alles te geven waar het om vraagt. Wat de bevolking ook maar voor grillen heeft, de politici zullen er alles aan moeten doen om die te vervullen. Ze willen hun machtsbasis namelijk niet kwijt.

Bovendien zijn politici volgens hem vaak aan lager wal geraakte mislukkelingen, die slechts in de politiek iets van een carrière kunnen maken. Het jagen op eigen voordeel van deze lieden is ook weinig bevorderlijk voor het functioneren van het systeem. Daarom is volgens Plato een rationeel proces van besluitvorming per definitie onmogelijk in een democratie.

De kritiek hierboven van de beroemde filosoof Plato was geen uitzondering in het democratische Athene van de vijfde en vierde eeuw voor Christus. Ook anderen vonden het slecht dat ruim tien procent van de bevolking (manlijke vrije burgers) in vergaande mate mocht meebeslissen over de politieke koers van de stadstaat. De kritiek was divers.

Hoe kan het dat de eerste de beste burger met een beroep dat niet met politiek te maken heeft opeens politieke beslissingen nemen? Is het niet beter voor de belangen van de staat als de besten van de bevolking de leiding op zich nemen? Kan een handige volksmenner, een demagoog, niet alle macht naar zich toetrekken?

Op dat laatste probleem hadden de Atheners wat gevonden: het schervengericht. Wanneer de meerderheid van de volksvergadering vond dat iemand dictatoriale aspiraties had, kon hij worden verbannen. Op scherven kerfden de burgers in de volksvergadering of een dergelijke persoon volgens hen mocht blijven of moest gaan.

Plato was één van de felste tegenstanders van het systeem in zijn stad. Naast rationele redenen had hij ook emotionele motieven om zich zo fel te keren tegen de democratie. De leermeester van Plato was Socrates. Die was in een nogal duister (democratisch) proces veroordeeld tot het leegdrinken van een gifbeker.

Volgens de aanklacht van de volksrechtbank van 500 man had de 70-jarige Socrates de jeugd verziekt en was hij goddeloos. Wat hem meer kwalijk werd genomen was dat hij antidemocraat was, goede contacten had met andere antidemocraten en de aristocratische jeugd, waaronder Plato, zijn antidemocratische ideeën had gedoceerd.

'Als u denkt dat u door mij te doden verlost bent van de plicht verantwoording af te leggen voor uw manier van leven vergist u zich', laat Plato Socrates in één van zijn werken zeggen tegen zijn rechters.

'Het tegenovergestelde zal gebeuren. Door mensen te doden kunt u niet het verwijt voorkomen dat u verkeerd leeft. Meer mensen zullen u om verantwoording komen vragen, die ik tot dusver heb tegengehouden. En ze zullen lastiger zijn, in zoverre ze jonger zijn.'

(http://geschiedenis.vpro.nl/artikelen/12842270/)