home 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16


De luit in de schilderkunst
 

Anecdote over Jan Steen

Een huishouden van Jan Steen

Jan Steen (1626-1679) heeft nooit een schilderij gemaakt dat 'Het huishouden' of 'De huishouding' heet, maar op veel van zijn doeken zijn uitbundige groepen mensen te zien. Lallende mannen en vrouwen met geheven glazen op terrassen of in kamers waar het een enorme puinzooi is: vuile pannen, schalen, flessen en voedselresten op de grond, spelende kinderen, honden, mensen die fluit of citer spelen, er wordt gezongen, gezoend en in billen geknepen - je kunt je bijna niet voorstellen dat het in de zeventiende eeuw al zó gezellig was in Nederland. Het is deze uitbundigheid die al in het begin van de achttiende eeuw leidde tot de uitdrukking eene huishouding van Jan Steen voor 'een huishouden, waar orde, netheid en tucht ontbreken'.



Leven in de brouwerij

Naast de uitdrukking "een huishouden van Jan Steen" hebben we nog een andere uitdrukking te danken aan Jan Steen: leven in de brouwerij.

Rond 1650 heeft Jan Steen geprobeerd om een brouwerij in Delft draaiende te houden. Het was geen succes. Volgens de verhalen met name omdat Jan Steen zijn eigen beste klant was.

Op een zeker moment was voor de vrouw van Jan Steen de maat vol. Ze wees haar man erop dat de handel steeds slechter liep. De klanten kwamen vergeefs langs, omdat er geen bier meer was.
"Je behoort die brouwerij levendig te houden", voegde ze hem toe. Jan Steen beloofde dat hij daarvoor zou zorgen. Hij liet de grote brouwketel vullen met water, en met wat mout. Vervolgens kocht hij op de markt een paar eenden. Die eenden liet hij los in de ketel.

In een biografie over Jan Steen uit de achttiende eeuw staat vermeld wat er vervolgens gebeurde:

"De eenden die zulks niet gewoon zynde, vlogen als dol af en aan door de Brouwerij alzins heen, en maakten zulk gewelt dat zyn Vrouw daar op in kwam; waar op hy zeyde: Is het nou niet levendig in de Brouwery? die, schoon zy daar niet veel lust toe had, zig evenwel niet konde onthouden van lachern om zyn potsig bedryf."



Bronnen