Recensies

Home    |    Docent    |    Leerling    |    Recensies  |  Historische links   |   Zoekmachines   |   Contact

     
   

de dood van koning Albert I

   

70 jaar geleden stierf koning Albert. België en de bevriende landen stonden verstomd, vanuit alle hoeken van de wereld kwamen blijken van medeleven, o.m. van Albert Einstein, die in 1933 uit Duitsland was weggevlucht en even in Den Haan had gewoond.

Volgens de officiële versie was de heldhaftige koning- ridder van de 1° W.O. en getrainde bergbeklimmer verongelukt door een val van een rots in Marche-les-Dames, nabij Namen. Albert stierf op 17 februari 1934. In maart verscheen een eerste boek, in april een tweede en in 1940 stond de teller op 86 ! Noterman heeft dus veel voorgangers.

Naast die officiële versie, begonnen al vlug allerlei andere geruchten een eigen leven te leiden. Journalist Jacques Noterman kreeg een tip van “een politicus die anoniem wenst te blijven” , vroeg en kreeg na drie maanden een kopie van het dossier en  ging op zoek naar de vele onverklaarbare elementen in het dossier. In hfst. 2 somt Noterman een aantal mogelijke schuldigen op: de Duitse, Franse of Britse geheime dienst; een bedrogen echtgenoot van een minnares ; graaf Xavier de Grunne ; een minnaar van koningin Elisabeth; een ruzie in het gezin. Pas in hfst. 15 sluit de auteur er een deel van uit ; hij houdt ons dus in spanning.

In 3 beschrijft hij het decor : de auto, de rots, het weer, de lichamelijke conditie, objecten die verdwenen. In 4 portretteert hij de dramatis personae : een tiental hofmedewerkers en vrienden van de koning , allemaal Franstaligen toen en enkele inwoners van Marche-les-Dames.

In 5 krijgen we een portret van Albert, in 6 van de talentrijke en omstreden Elisabeth en haar minnaars, o.a. Albert Einstein en Hendrik De Man. Bij het nieuws van de dood zei ze geen woord en liet ze geen traan ( p. 75 ).

7 en 8 gaan over faits divers , 9 tot 11 over alle tegenstrijdigheden en onbeantwoorde vragen.  Boeiende lectuur, die ieders nieuwsgierigheid prikkelt, maar daarom nog geen bewijs levert. We krijgen ook een gedetailleerd overzicht per uur en minuut van 17 en 18 februari. Achteraan wordt dat nog eens hernomen in de vorm van een tijdslijn.

In 12 bestudeert hij de bewijsstukken, in 13 formuleert hij zo maar even 58 bedenkingen bij het onderzoek en in 14 somt hij de tegenstrijdige getuigenissen op.

In 15 sluit hij eindelijk zes hypotheses uit , in 16 houdt hij er vier over : een bedrogen echtgenoot, een afgewezen minnares, de koningin , zelfmoord.

In 17 en 18  gaat hij zelf het terrein onderzoeken, in 19 vertelt hij nog wat over historische kritiek, in 20 over de expertiseverslagen en in 21 over de mogelijke gevolgen als de waarheid of zijn waarheid aan het licht zou komen en stelt hij dat de enige methode daarvoor is : het lijk opgraven in Laken. Daarna formuleert hij overzichtelijk zijn conclusies ( p. 292- 293).

Het boek heeft zijn positieve kanten: Noterman wijst op tegenstrijdige verklaringen, ongerijmdheden, gemiste kansen, het feit dat Albert  al in 1932 een testament zou opgemaakt hebben en een levensverzekering afgesloten van 5 miljoen toenmalige BF , goed voor 3,3 miljoen euro nu: verder op het ontbreken van de plaats van overlijden in de akte, het feit dat de overlijdensakte niet werd ingeschreven  in de registers van Marche-les-Dames,  het weglaten  van een lijkschouwing, een bril die samen met de rest van de klimuitrusting pas later ongedeerd werd teruggevonden, onderzoeksrechters die het verband rond het hoofd van de koning lieten en dus de wonde niet zagen. Maar anderzijds levert hij geen enkel bewijs voor een eventuele moord of zelfmoord: hijzelf is er rotsvast van overtuigd dat het geen ongeval was , hij denkt dat Albert vermoord werd in het paleis van Laken en dat zijn lijk nadien naar Marche-les-Dames werd vervoerd ; hij toont aan dat het onderzoek niet volgens de regels is verlopen en concludeert dan maar dat er maar twee mogelijkheden overblijven : moord of zelfmoord. We hebben in ons landje wel meer ervaring met geklungel  bij ongevallen en moordpartijen. Zijn  voorstel om het lijk op te graven   lijkt mij utopisch : de koninklijke familie heeft daar niets bij te winnen en ons parlement heeft niet de gewoonte een confrontatie met Laken aan te gaan. Voor wie is het boek dan interessant : voor nieuwsgierigen, die alles willen weten over het privé-leven van Albert en Elisabeth, over hun liefjes en minnaars, over hun eventuele bastaardkinderen. Historici moeten geduldig wachten op een wetenschappelijke studie.

Referentie :

Jacques Noterman,  De val van Albert I. Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2004. 310 p. ; foto’s, noten, register. ISBN 90 – 5617 – 521 – 1;    € 19,95 .  

Jef Abbeel, februari 2004                                   

   

© 1998-2004 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden.