Recensies

Home    |    Docent    |    Leerling    |    Recensies  |  Historische links   |   Zoekmachines   |   Contact

   

deel 1   |  deel 2  |  deel 3

   

De Belgische grondwet  

   

De Belgische grondwet dateert van 1831 ; in 1848, 1893, 1921 en 1948 werd ze aangepast i.v.m. de uitbreiding van het stemrecht. In 1970, 1980, 1988, 2001  gebeurde dit   voor de Staatshervormingen. In 1970 beleefden we het einde van de unitaire staat, in 1993 zette de vierde Staatshervorming de grote stap naar een federale staat. Sindsdien luidt artikel 1 : België is een federale Staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten. Het is me niet duidelijk waarom Staat met een hoofdletter wordt geschreven en waarom er niet “drie” staat i.p.v. “de”. Op 17 .02. 1994 verscheen de officiële tekst. Die gaat inmiddels al tien jaar mee, zij het met enkele wijzigingen en toevoegingen. Dit boek bevat dus die tekst, maar dan voorzien van een grote hoeveelheid verklarende aantekeningen, onderlinge verwijzingen, verwijzingen naar het verleden en naar uitvoeringswetten. De eerste editie van dit boek verscheen in 1994 ; in de tweede van 1997 werd een trefwoordenlijst toegevoegd ; in de derde ( 1999 ) zes herziene bepalingen, o.a. stemrecht voor niet-Belgen, strafrechterlijke en burgerrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers en nieuwe verklaring tot herziening van de grondwet. In deze vierde, geheel herziene editie  van juli  2003 staat de vijfde Staatshervorming van 2001, met alweer zes gewijzigde grondwetsbepalingen, o.a. de gelijkheid van vrouwen en mannen, betere bescherming van kinderen, afschaffing van militaire gerechten en de oprichting van één politiedienst. Vooral de voetnoten en de trefwoordenlijst werden grondig geactualiseerd. Die voetnoten nemen meer plaats in  en leren ons soms meer dan de grondwet zelf : b.v.  welke gemeenten Duitstalig zijn  , welke tweetalig , de naam “Vlaams Parlement” , dat in de grondwet nog Vlaamse Raad wordt genoemd. Toch gaan die verklarende aantekeningen voor buitenstaanders lang niet ver genoeg: bij de federale uitvoerende macht ( art. 37 ) staat enkel de koning, niet de regering ! Men doet alsof in Kamer en Senaat nog gestemd wordt met zitten en opstaan of met naamafroeping i.p.v. elektronisch ( art. 55 ). Het salaris van Kamerleden bedraagt nog altijd “12.000 BF “ per jaar ( art. 66 ) , de senatoren moeten tevreden zijn met een onkostenvergoeding  van “4.000 BF” per jaar. Sinds 1920 is dat artikel niet meer aangepast. In voetnoot hadden de auteurs toch even het huidige bedrag in euro’s mogen aangeven( 70.605 € + 20.000 € onkosten + vakantiegeld + eindejaarspremie + uittredingsvergoeding van minstens één jaarsalaris ) .Bij het leger vernemen we niets over de opschorting van de dienstplicht. Wie dacht dat de grondwet  gratis onderwijs  voorziet, moet art. 24 , § 3  eens doorlezen : enkel de toegang moet kosteloos zijn, voor zolang men leerplichtig is. Op basis van art. 24, § 4 is het wel moeilijk te verantwoorden dat arbeiders en technisch personeel van een vrije school minder betaald worden dan hun collega’s in het gemeenschapsonderwijs. Het taalgebruik van de grondwet ( en van veel juridische teksten ) is hopeloos verouderd. Een jurist en neerlandicus met vlotte pen zouden hier baanbrekend werk kunnen verrichten. Het handboek eindigt met concordantietabellen tussen de nieuwe en de vroegere grondwet, een verklaring tot ( alweer ) een herziening van de grondwet en een lange trefwoordenlijst. Het boek is in  eerste instantie bedoeld voor juristen en politici, maar verder ook onmisbaar voor wie rechten, politieke wetenschappen, economie of geschiedenis studeert of doceert en al wie de Belgische politiek op de voet wil volgen.

Referentie :

De grondwet van het federale België. Geannoteerd door André Alen en Frank  Meerschaut.  Uitgeverij Kluwer, Mechelen, 2003, 4° uitgave.  X + 174 p. ; noten, register. ISBN  90 5928 691 X ; 27 € .

Jef Abbeel,  februari 2004              

   

© 1998-2004 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden.