Brugge 1847-1918 

Brugge hoort in 2002 bij de culturele hoofdsteden van Europa en dat uit zich o.m. in een groot aantal gelegenheidsboeken. Deze auteur  koos de periode 1847 – 1918, hoewel de 19° eeuw  voor Brugge een economisch dieptepunt was. Er was weinig industrie en veel miserie  door de achteruitgang van de lijnwaadindustrie. In 1846 leefde ruim 40 % onder de armoedegrens. En op het einde van de eeuw sprak Georges Rodenbach over “Bruges-la-morte, het dode Brugge.  Positieve kant waren  dat de stad niet ingepalmd werd door fabrieken zoals  Gent  of niet omgewoeld werd door koortsachtige bouwers zoals Wenen, Parijs, Brussel, en dat het middeleeuwse stratenpatroon ongedeerd bleef. Een andere factor was dat in 1847 de eerste bekende foto’s van Brugge gemaakt werden. In de 20° eeuw herleefde de stad dank zij de aanleg van de diepzeehaven in Zeebrugge en het zeekanaal ( later “Boudewijnkanaal” genoemd ). Christoph Ruys begint met een lange en zeer degelijke introductie. Dan volgt de hoofdbrok : foto’s uit 1847 – 1918 , gemaakt door illustere fotografen zoals de gevoelige en poëtische Schot John Muir Wood( 1805 – 1892 ) , die in 1847  de stad  bezocht .  Er waren ook andere types aan het werk, zoals Daveluy, die gedetailleerdere en krachtigere prenten maakten. Verder de neven Barry en andere fotografen uit Engeland , België en Duitsland. De Engelsen beschouwden Brugge als een onderdeel van hun culturele reis naar Italië en Griekenland , waar de westerse beschaving het licht zag. Brugge, Gent, Brussel fungeerden dan als modellen van middeleeuwse steden. De meeste beelden dateren uit de periode na 1880 , toen de commerciële fotografie doorbrak. De kwaliteit van hun foto’s is onberispelijk. Ruys eindigt in 1918 , omdat de fotografie zelf toen andere wegen insloeg en andere stijlen uitprobeerde.Bij de prenten zelf staat een summiere duiding in het Nederlands en het Frans. Het is trouwens opvallend hoeveel commerciële gebouwen toen een Franse naam droegen en hoe goed het historische Brugge bewaard is tot vandaag. Die uitleg had wat uitgebreider mogen zijn en iets meer vertellen over de politieke functie die de Belgische overheid toen had met de oprichting  van bepaalde standbeelden ,  over  het rijke verleden van de monumenten , over de eventuele commerciële bedoelingen van de fotografen en van hun opdrachtgevers. Nu komt het over alsof het mensen waren die enkel hun artistieke en culturele horizon wilden verruimen . De doelgroep dan : vooral historici en heemkundigen zullen van dit album genieten.

Referentie :

Christoph Ruys,  Brugge. Portret van een stad 1847 – 1918. Uitgeverij Ludion, Gent / Amsterdam, 2002. 132 p. ; foto’s. ISBN 90 5544 427 8;     29,50 €.

Jef Abbeel, oktober  2002.