Politiek in Nederland en België  

In 1995 deed Derk Jan Eppink de gewaagde stap van Nederland naar België, van het Haagse Binnenhof  naar de Wetstraat, van NRC naar DS. Na drie jaar onderdompelen in de Belgische politiek, schreef hij dit boek, waarin hij zijn twee vaderlanden met elkaar vergeleek. Vijf jaar later is het al aan zijn zesde, nu herziene  druk toe. In beide landen is ondertussen veel veranderd. België werd geconfronteerd met Dutroux, de regering veranderde van rooms-rood in paars , de nieuwe premier Guy Verhofstadt beoogde een breuk met het verleden en wilde van België een modelstaat en gidsland maken, een beetje naar het model van Nederland. Als voluntarist geloofde hij  in een maakbare samenleving en  realiseerden hij en zijn ploeg  o.m. een gedoogbeleid voor drugs, homohuwelijk en een euthanasiewet. Louis Michel nam de rol van Pronk over en wou de wereld verbeteren met gerechtelijke veroordelingen van Sharon, Bush, Haider, Berlusconi, maar dictators in Afrika, Azië en Latijns-Amerika liet hij ongemoeid. De pers volgde de nieuwe politieke cultuur met veel sympathie, zeker tijdens zijn eerste regeerperiode, met De Morgen ( “de Vlaamse Pravda” voorop. De Gazet van Antwerpen en Luc Van der Kelen ( HLN ) durfden nog wel tegen de stroom in roeien. De nieuwe tijdsgeest bracht ook met zich mee dat partijen van naam veranderden. In Nederland gebeurden een aantal omgekeerde dingen. De paarse regering Kok en het overal gepropageerde poldermodel stortten in , Pim Fortuyn schudde het land uit zijn roes ( 2002). Hij werd vermoord, iedereen reageerde geschokt, op korte tijd volgden twee nieuwe verkiezingen en twee regeringen. Grootschalige corruptie bij overheidsbestellingen was ook hier ineens mogelijk. Lees maar “Kreukbaar Nederland. Van bouwput tot beerput” van Joep Dohmen ( 2003 ).  Even onstabiel als België vroeger was, leek Nederland nu. Men erkende ineens het migrantenprobleem, dat men tien jaar verzwegen had. Toen Bolkestein alarm sloeg in 1991, kreeg hij geen gehoor : iedereen sloot de rangen achter de modelstaat. Nu Scheffer dat deed in 2000 , erkende men ineens dat “zwarte” scholen en  het groeiend  aantal  Marokkaanse en Antilliaanse jongeren   een probleem vormen in een aantal steden en dat allochtone politici wel eens durven liegen over hun diploma of inkomsten. Paul Gerbrands ging nog een stapje verder in “Mijn land van veel en vol” ( 2003). De monarchie werd geplaagd door schandaaltjes, maar bleef stevig overeind : de geboorte van Amalia werd uitgeroepen tot de gebeurtenis van het jaar 2003 en zorgde ervoor dat het land weer vol vlaggen hing. De oranjerangen werden gesloten. Premier Balkenende doet ijverig zijn best, maar heeft het niet gemakkelijk. Nederland is dus wat meer het vroegere België geworden en vice versa. België staat ook niet stil : de verkiezingen van mei 2003 haalden de groenen uit de regering, maar blauw en rood haalden zoveel zetels, dat ze ook zonder hen probleemloos konden verder regeren. En ook dat lijkt moeilijker dan tijdens de vorige vier jaar. De ontnuchtering die Nederland meemaakte, kan ook hier nog volgen. De oppositie komt meer uit de coalitie zelf dan van CD&V, dat nog altijd naar zijn tweede adem zoekt. Tussen 1998 en 2003 is er dus genoeg veranderd. Eppink zelf is sinds 2000 niet meer in dienst van DS , maar van de liberale  Europese  commissaris Bolkestein. Zijn boek mocht dus herschreven worden. Dat is maar ten dele  gebeurd : twee hoofdstukken moesten plaats ruimen voor nieuwe bespiegelingen.

Sommige hoofdstukken hoefden ook niet aangepast te worden, m.n. de historische over de periode van de scheiding in 1830 tot ca. 1990, die over de kolonies en de dekolonisatie van beide landen, de omgang met de joden tijdens en met de collaboratie na de oorlog. Hoewel over dit laatste recentelijk zeer kritische geluiden te horen waren bij Chris van der Heijden ( “Grijs verleden”) , Hein Klemann ( “Nederland 1938- 1948. Economie en samenleving in jaren van oorlog en bezetting” ) en bij Joggli Meihuizen ( “Noodzakelijk kwaad. De bestraffing van de economische collaboratie in Nederland “). Ook in de politieke arena bleef veel hetzelfde : de particratie is zeker niet verminderd ; kijk maar  hoe partijvoorzitters als  De Gucht en Leterme  hun dissidenten Coveliers en  De Crem aanpakken. De nieuwe politieke cultuur is hier een illusie. In Nederland blijft regionalisme een taboe : in Den Haag spreek je niet namens Limburg of Friesland en alle sporters zijn Nederlanders ; hun regionale herkomst is bijzaak. Het randstedelijke gebied Amsterdam – Utrecht – Rotterdam – Den Haag blijft  de toon aangeven en de meeste ministers leveren. Een streven naar evenwichtige spreiding van de ministers over alle provincies is niet aan de orde. De debatstijl in de Tweede Kamer blijft beleefd, afstandelijk en saai. De Belgische Kamer ruziet er  heel wat wilder  op los.  De Belgische politiek is rijk aan zonen, dochters, neven en  nichten van andere of vroegere politici , in Nederland is dat eerder uitzonderlijk. De vakbonden blijven in Nederland weinig representatief ( 20 ŕ 25 % van de beroepsbevolking), in België blijven 65 ŕ 70 % geloven in hun heilzame werking. Eppink vertelt zo nog een tijdje door over gelijkenissen en nog meer over verschillen in politieke gewoontes, economisch beleid, Europese politiek, gerechtelijke toestanden. Na bijna 60 jaar Benelux en ruim 50 jaar samenwerking in Europees kader, zijn die verschillen nog vrij groot. Hij wijst onze politici en media ook op een flink pak onnodige, maar diep ingeburgerde gallicismen ( p. 203, 207 – 208 ). Doorgaans is hij even kritisch tegenover wantoestanden in Nederland als in België. In beide landen kan de lectuur van zijn vlot geschreven boek heilzaam werken. Voor de prijs moet men het niet laten : 12,50 €. Een paar opmerkingen : de CVP haalde in 1948/1949 zijn absolute meerderheid niet dank zij “de stemmen van de zwarten” ( 256 ) , maar wel door de invoering van het vrouwenkiesrecht . De auteur had het  eentonige uitzicht van het boek kunnen doorbreken door een paar karikaturen en door tabellen van  verkiezingen en regeringen. Over ’t algemeen toont Eppink wel dat zijn  verblijf in België vruchten heeft afgeworpen. Omgekeerd moeten we het nog zien dat een Vlaams journalist  het acht of meer jaar in Den Haag volhoudt en zich even goed inwerkt in de Nederlandse politiek en geschiedenis.

Referentie:

Derk Jan Eppink, Vreemde buren. Over politiek in Nederland en België. Uitgeverij Contact / Veen, Amsterdam / Antwerpen, 2003.    288 p. ; ISBN 90 254 2248 9;12,50 €.

Jef Abbel, nov-dec 2003