Hongarije, 1956 

In 1999 was Europalia gewijd aan Hongarije. Naar aanleiding daarvan verschenen ook deze twee boekjes. Ze zijn tweetalig Frans - Nederlands. Het eerste boekje (A) is een overzicht van de naoorlogse Hongaarse geschiedenis , waarbij auteur Frigyes KAHLER weinig goeds kan zeggen van de sovjetbezetter. Hoogtepunt vormt de revolutie van 1956 : een korte, heldhaftige , maar vooral dramatische  periode van 12 dagen vrijheid. Hier klaagt  Kahler ook de USA en het Westen aan, omdat ze berustten in de invloedssferen die in Jalta waren afgesproken en omdat ze meer interesse hadden voor de Suezcrisis. Terecht  toont hij veel bewondering voor Imre Nagy, die niet opgewassen bleek tegen de Russen. Opmerkelijk is dat Chroesjtsjov voor zijn bloedig ingrijpen eerst de toestemming vroeg en kreeg van Tito en Mao ( p. 24). Zoals de meeste Hongaren, vergeet Kahler te vermelden dat Nagy in zijn jeugd bij de  huurmoordenaars van de tsarenfamilie hoorde, zoals we kunnen lezen bij Elisabeth Heresch ( Verraad, lafheid en bedrog. Leven en dood  van de laatste tsaar. 1993).

Het tweede deel  van dit boekje  begint met een inleiding door Albert Kováts, schilder en kunstcriticus. Dan volgen 40 pagina’s foto’s uit okt. – nov. 1956. Ze zijn decennialang door burgers in het geheim bewaard en worden nu voor het eerst gepubliceerd. De Hongaarse cameraman  Sándor  KARDOS   voorzag ze van korte toelichtingen. Er zijn  pijnlijke, ontroerende taferelen bij. Ook hier scoren de Russische bezetters bijzonder slecht. De lijst met de geëxecuteerden ( p. VII – VIII) maakt veel indruk. We missen hier wel een register en vooral een verklarende lijst  van de genoemde politici en hun functie.

Het tweede boekje ( B )  is veel vrolijker. Het zijn foto’s die  dezelfde  Sándor  KARDOS  vanaf 1968  verzamelde. Hij vond  familiekliekjes op rommelmarkten, bij vrienden enz. en bracht ze bijeen in zijn “HORUSarchief”, dat 30 jaar later is uitgegroeid tot een miljoen prenten. Die verdeelde hij over 120 categorieën en voorzag ze van een poëtische inleiding. Ze geven een beeld van een totaal ander  Hongarije, dat zich noodgedwongen verzoend had met de realiteit en er het beste van wou maken. Hier lijkt de  oude Latijnse spreuk weer toepasselijk : Extra Hungariam non est vita. Si est vita, non est ita (buiten Hongarije is er geen leven. Als er leven is, is het niet zo.) In dat toenmalige Hongarije was er alleszins meer vrijheid ( of schijn van vrijheid ? ) dan in eender welk ander Oostblokland.  Het is jammer en onbegrijpelijk dat de ca. 70 foto’s  zonder uitleg afgedrukt zijn. De lezer moet dus zelf maar uitmaken wie erop staat ( b.v. Breznjev) en wat de bedoeling van de fotograaf was.

Beide boekjes zijn wel interessant  voor wie belangstelling heeft voor de Koude Oorlog en het voormalige Oostblok.

Jef Abbeelmaart 2000

Referenties :  

A) Frigyes Kahler e.a., Hongrie, le prix de la liberté. Hongarije, de prijs van de vrijheid. VIII + 80 p.; foto’s; ISBN 90 – 5622 – 032 – 2. 

B) Sándor Kardos e.a., Hongrie, le fantôme de la liberté.   Hongarije, de schijn van de vrijheid. VI + 44 p.; foto’s; ISBN 90 – 5622 – 032 – 2. Prijs van de twee samen : 850 BF / 21 €.