Dyab Abou Jahjah, strijder voor een betere wereld

Iedereen in België en Nederland kent Abou Jahjah als stichter van de AEL ( Arabisch - Europese Liga ) en als fanatiek voorvechter van de rechten van Arabieren , verdediger van de slachtoffers van racisme, zionisme en Amerikaans imperialisme.
In april 2003 verscheen al een pamflet van hem en van advocate Zohra Othman n.a.v. de opkomst  met “Resist”  bij de verkiezingen ( 1 ) . Hij haalde nogal wat stemmen, maar werd niet verkozen. Zijn nieuw boek “Tussen twee werelden” ( 2 ) kreeg meer weerklank. Het is een mengeling van zijn visie op de geschiedenis van het Midden-Oosten in de 20° eeuw,  autobiografie , politiek manifest  van de AEL , de omgang van Belgen en m.n. Vlamingen met allochtonen. Deze onderwerpen komen niet in volgorde aan bod, maar door elkaar.

Nu eens zitten we in de burgeroorlog in zijn Libanees dorp in  1976, dan weer in 1914 – 1918, dan opnieuw in Libanon, vervolgens  in de jaren ’30. Dyab verwacht van ons enige soepelheid. Zijn kijk op en interpretatie van de gebeurtenissen in het Midden-Oosten is boeiend om lezen, maar wijkt geregeld af van de onze. Een paar voorbeelden : hij vertelt ( p. 12 ) dat in 1918 zoveel Arabieren uitweken naar Argentinië en Brazilië, dat ze daar nu 15 % van de bevolking uitmaken. Vanaf  1947 evolueerden de Arabische staten in “democratische richting” ( p. 27) . Zijn kritiek op de vroegere koning Abdullah van Jordanië en op Sadat  is ongenadig hard, zijn bewondering voor Nasser mateloos groot. Bij het nieuws van de  “executie”  van verrader Sadat stond hij in extase te juichen ( 49 ) . Idem bij 11 september 2001 ( 265 – 267 ) . Hij beweert ook dat Israël nog altijd droomt van een rijk van Nijl tot Eufraat, terwijl deze wensdroom  al lang niet meer aan de orde is. Over de holocaust stapt hij licht heen door hem een droomargument voor allerlei eisen te noemen ( 23).

Joden zijn voor hem allemaal zionisten , zonder enige nuance. De aanval van Irak op Koeweit was aangestookt door de Amerikaanse DIA en de Amerikaanse ambassade ( 116 – 117 ). Het vredesverdrag van Oslo is één grote Palestijnse concessie ( 154 ) en Perez was een moordenaar ( 157) . De Egyptische bevolking zou na jaren van zgn. vrede nog altijd zeer sterk anti- Israël zijn ( 270 ). Hij hanteert trouwens systematisch begrippen zoals de zionistische staat, die moet verdwijnen  en  moet vervangen worden door één staat voor Arabieren en joden samen. Zijn visie op België en Vlaanderen  is zo pittig, dat je je afvraagt waarom hij  ten allen prijzen hier wou komen wonen. In  1991  belandt hij in Poperinge ( p. 123 ). Hij krijgt er meteen te horen dat de Vlamingen Germaans, hard werkend  en creatief zijn en de Walen Latijns, veelpratend en lui. Hij vertelt met welke leugens hij in Brussel asiel krijgt  ( 124 ), welke baantjes hij tijdelijk uitoefent , zowel  op kippenboerderijen als  bij Sabena, en welke racistische taal hij daarbij moet  aanhoren. Hij is terechtgekomen in een land van racisme en xenofobie, waar hij bij de weinige goede mensen hoort en waar geen enkele werkgever hem langdurig  in dienst kan of wil houden.

Bij die jobs hoorde ook een leuke en goedbetaalde  post bij het ABVV, maar de principiële Dyab kon zich niet verzoenen met de tactische spelletjes van de vakbond. Zelfs een aanbod om op de SP- lijst te staan en zo in het parlement te belanden, wijst hij af !

Hij studeert geschiedenis  aan de ULB, maar zonder veel les te volgen. Na  één of twee jaar aan de ULB trekt hij naar de “veel tolerantere” UCL ( 152 ) , voor  politieke wetenschappen en internationale betrekkingen. Ondanks zijn politieke bedrijvigheid en allerlei  ander tijdelijk werk , maakt hij al die studies uiteindelijk ( 1999 ) af met succes, maar het is me niet duidelijk welk diploma hij nu precies  heeft. Hij zou als politicoloog een eindwerk gemaakt hebben over het Vlaams nationalisme.

In 1995 trouwt hij, maar kort nadien volgt de scheiding. In zijn strijd tegen alles en iedereen, zoekt hij compromisloos  de confrontatie en vindt ze ook overal. Hij noemt  kaderleden van het ABVV  en SP.A met hun naam en analyseert genadeloos hun strategieën en gebreken. Dat mondt uit in conclusies zoals : SP.A is minder socialistisch dan ooit en niets anders dan een populistische verkiezingsmachine ( 176 ). Ook zijn standpunt dat Arabische en islamitische immigranten het recht hebben hun cultuur, religie en identiteit te bewaren, te stimuleren en publiekelijk uit te dragen in scholen ( 176 ), maakt hem niet sympathieker. Hij voorspelt dat uit de interactie tussen Arabische immigranten en Europese autochtonen een nieuwe cultuur zal ontstaan en zelfs een Arabisch - Europees volk , met Arabisch dus voorop ( p. 201 ) .

Ook het onderwijs krijgt er van langs : het disfunctioneert , zorgt dat zeer intelligente Arabische leerlingen drop-outs en gedesoriënteerd worden ( 190 ). Arabische taal en geschiedenis moeten dus onderwezen worden ( 207 – 210 ) ; dat is een mensenrecht en dus kunnen we het opeisen als nationale minderheid ( 294 ). Religieus denken is veel intelligenter en wetenschappelijker dan het atheïstische( 210 ) , waarmee hij aan de ULB in aanvaring kwam.

De reactie van Vlaanderen op al deze vormen van Arabische trots is kortzichtig ( 213 ). De  Al Rabita Al Arabia Al Orobia of AEL dan. In februari 2000 richt hij ze op( 187 ). Bedoeling is niet  public relations , goede betrekkingen met personen en organisaties, wel de tegenpartij te lijf gaan met de steeds groeiende Arabische mankracht. De AEL is een bevrijdingsbeweging van een onderdrukte etnische minderheid , die met vreedzame middelen kampt tegen assimilatie. De AEL is het beste dat België overkomen is ( 329 – 331 ). De alliantie met de Partij van de Arbeid bij de verkiezingen van mei 2003  loopt uit op een flop : geen verkozenen.  Dyab  zelf scoort goed : 8411 stemmen, waarvan 4400 in Antwerpen. Geef toe : een prestatie!

In het filosofisch aanhangsel zet hij de theorieën uiteen van dr. Ismat Seif Al Dawla, een Egyptische filossof, die wij hier niet kenen. Abou Jahjah noemt hem de bedenker  van de methode van de menselijke dialectiek ( 333 – 386 ) en van de filosofie van de naar vrijheid hunkerende mens als schepper van de geschiedenis. Hij schat hem hoger in dan de Griekse filosofen, Hegel en  Marx. Hij geeft een definitie van echte democratie, bestaande uit twaalf elementen ( 365 ), o.a. gratis onderwijs en kennis voor iedereen, vrije meningsuiting, vrije economie zonder machtsconcentratie bij kartels of monopolies, een fatsoenlijk en waardig inkomen voor iedereen. Dyab eindigt mooi : de grootste jihad  is  de strijd  binnen jezelf, tegen de verleiding van het materiële leven ( al donya ) . De kleine jihad  is de strijd  tegen onderdrukking, agressie en onrecht ( 365 ).    

Zijn boek is de moeite waard om gelezen te worden. Het geeft ons inzicht in de houding die wij aannemen tegen immigranten en in de denkwijze van een aantal onder hen. Het uitzicht is monotoon, het lijkt op één lange monoloog. Er is geen kaart bij van het Midden-Oosten, geen woordenlijst van de vele Arabische termen en afkortingen, geen register. Bij zinnen zoals “wahabitische fanaten die de salafi-gedachte verspreiden” ( 321 )  sta ik eventjes  machteloos.

De auteur verspringt chaotisch  van de actualiteit naar de geschiedenis, van zijn microkosmos in zijn Libanees dorp Hanin naar de macrokosmos van de wereldpolitiek. Het is soms ook zwoegen om het einde te halen. Je vraagt je ook af hoe hij en zijn entourage hun vele activiteiten financieren : internationale propaganda, dure hotels ( 252 ) , internationale telefoons, meerdere vliegtuigreizen naar  Egypte en Libanon, want hij zegt zelf dat hij enkel een werkloosheidsuitkering heeft ( 316 ) en dat we de rest terugvinden op hun site (www.arabeuropean.org) . Daar vind ik enkel ledenbijdragen. Een rapport over Marokkaanse en Oost-Europese criminaliteit doet hij af als nazi-praktijken ( 272 ). Als De Morgen hem betitelt als “rellenmanager” en organisator van patrouilles die bepaalde wijken ontoegankelijk maakt voor de politie, ziet hij daarin het werk van hun zionistische lobby ( 283 ). We weten ook dat premier Verhofstadt een stap te ver ging door  hem te laten  arresteren, want  dit eindigde met een vrijlating ( 312 – 316 ). Soms hanteert hij ook andere termen dan wij : sportschool ( 136 )  voor fitnesscentrum , perestrojka voor wederopbouw ( 108 ) i.p.v. veranderingen. Met Japotenski ( 21 ) bedoelt hij wellicht Vladimir Jabotinsky, die in 1935 een militante zionistische groep oprichtte voor de bevrijding van Palestina en Transjordanië. Volgens Dyab hebben Vlamingen een lage eigendunk , slagen ze er niet in een inhoudelijk wederwoord te vinden op zijn mengeling van  superioriteitsgevoel  en slachtofferschap   en reageren ze vijandig tegenover vreemdelingen, die ze beschouwen als een bedreiging voor hun onzekere identiteit.

Dyab geeft vaak de indruk te strijden voor zijn  eigen volk eerst in een ander land. Met zijn goedkeuring van zelfmoordcommando’s , haatcampagne tegen Israël en andere fanatieke optredens zal hij de dialoog met hen niet bevorderen . Hij loopt het  risico  een splijtzwam te zijn in onze samenleving en zijn eigen achterban geen goede dienst te bewijzen.Ik vermoed dat ook steeds meer Vlamingen bereid zijn om aan elke migrant gelijke rechten  toe te kennen, maar  geen aparte rechten  aan de Arabische gemeenschap als afzonderlijke identiteit of zuil.    

Abou Jahjah  heeft  als sterke kanten  dat hij intelligent en mediageniek  is, een scherp analytisch vermogen bezit, het Nederlands goed beheerst , kalm blijft bij hoogoplopende discussies,  weet hoe hij  het hele  leger van  journalisten en cameramensen uit binnen- en buitenland op de gepaste momenten moet  optrommelen.

Er valt dus veel op te merken bij dit boek, maar  wie belangstelling heeft voor onze Arabische medemensen  doet er goed aan het te  lezen.

Referenties:  

1 Dyab Abou Jahjah – Zohra Othman, Resist ! Veel meer dan een cultuurschok. Uitgeverij EPO , Berchem / Antwerpen, 2003.  96 p. ; ill. ;  ISBN 90 6445 303 9; 6 €.  

2 Dyab Abou Jahjah, Tussen twee werelden. De roots van een vrijheidsstrijd. Vertaald uit het Arabisch door Joost Zwart e.a. Uitgeverij Meulenhof , Amsterdam / Manteau – Standaard, Antwerpen, 2003. 368 p. ISBN    90 5990  002 2; 17,95 €.

Jef Abbeel       nov. – dec. 2003