Recensies

Home    |    Docent    |    Leerling    |    Recensies  |  Historische links   |   Zoekmachines   |   Contact

   

deel 1   |  deel 2  |  deel 3

   

De Tweede Wereldoorlog: een keuze uit een overaanbod

   

De 60e verjaardag van D-day, Ardennenoffensief en van het bijna einde van de 2e W.O. wordt langs alle kanten aangegrepen om heel de oorlog of een onderdeel opnieuw of vanuit een andere invalshoek te belichten.

We kiezen er enkele uit en beginnen met een algemeen overzicht door professor Luc De Vos ( 1 ) . Hij begint met het interbellum, maakt dan een chronologische synthese van alle militaire gebeurtenissen en vult dit aan met facetten van het dagelijkse leven tijdens de bezetting en de gevolgen van de oorlog. Bij het relaas van de verovering en verdeling van Polen vernemen we hoe grof zowel Duitsers als Russen tekeer gingen bij de liquidatie van joden en van de Poolse elite. Ze executeerden allebei ongeveer 700.000 mensen. En dat was nog maar het begin van het Poolse leed. Opmerkelijk is dat Engeland en Frankrijk toen wel de oorlog verklaarden aan Duitsland, maar niet aan de SU, zelfs niet toen deze ook nog het kleine Finland aanviel. België kreeg door een toevallige noodlanding op 10 januari 1940 al documenten in handen met Duitse aanvalsplannen. Drie dagen later werden deze bevestigd door de militaire attaché in Berlijn. Begin april wist men dat na Denemarken en Noorwegen, ook Nederland en België zouden volgen. De Vos vertelt met veel deskundigheid, gedetailleerde feitenkennis en kaarten over de sterke en zwakke kanten van de legers, de strategieën, het verloop van de strijd, de ravage aan mensen en gebouwen. Hij geeft niet minder dan zes zeer technische verklaringen waarom de luchtaanval op Engeland mislukte ( p. 131 ). Hij vertelt over de zwakheid en overmoed van Mussolini, de Duitse veroveringen op de Balkan, de oorlog tegen Rusland, de sterke kanten van de Russen ( 156 ), de pijnlijke afloop, de vele verliezen aan mensenlevens. Hij analyseert ook met kaarten en foto’s de fronten in het Verre Oosten en Afrika, de Oceanen, de verschrikkelijke luchtbombardementen op Duitsland, de landing in Normandië, de slag in de Ardennen, de bevrijding. Tussen de krijgsverrichtingen door vernemen we hoe het dagelijkse leven verliep in bezet België: bestuur, economie, huishouden, collaboratie, ballingschap, jodenvervolging. In zijn nabeschouwing maakt hij de balans op: politiek, economisch, technisch, strategisch, tactisch, verliezen, bestraffing. De Vos schreef alweer een schitterend handboek, weliswaar met te veel accenten op het militaire gebeuren in België zelf. Zijn verklaringen voor successen en nederlagen zijn niet eenvoudig voor leken. Op het kaartje van de concentratie- en uitroeiingskampen zie je met moeite het verschil tussen beide en ontbreken helaas ook de landsgrenzen. Het aantal doden bij de Sovjets schat hij op 17 à 20 miljoen ( 368 ), terwijl je elders cijfers tot 25 miljoen leest. Hij vertelt dat de Russen in 1939 700.00 Polen ombrachten, terwijl er ( maar )  120.000 Polen sneuvelden op het slagveld ( 32 ). Het aantal Polen dat toen door de Duitsers geliquideerd werd, ontbreekt, maar is ongeveer hetzelfde. Over Hitler velt hij een genuanceerd oordeel ( 46 ). We krijgen te veel namen van soms onbekende Belgische militairen op ons bord, zeker in de eerste honderd pagina’s; verder te veel militaire termen, strategische plannen en soms een gallicisme ( dispositief voor opstelling, junctie voor verbinding). 

Over naar het boek van de Vlaming Peter Schrijvers (2), dat oorspronkelijk in het Engels verscheen ( 1998 ), de taal waarin hij in Australië doceert. Hij vertelt aan de hand van brieven, dagboeken, liedjes, gedichten en militaire rapporten met welke problemen de Amerikaanse soldaten geconfronteerd werden toen ze in 1944 landden in Normandië: regen, kou, hagel, sneeuw, bossen, modder. Ze ondervonden aan den lijve dat West-Europa een terra incognita was , meer noordelijk gelegen en  kouder dan hun heimat. De winter van 44 – 45 was bovendien extra koud. En in de zomer hadden zij veel hinder van het stof, dorst, insecten en malaria. Verder was er de omgang met Britse en Franse bondgenoten, die een  heel andere  mentaliteit hadden en wat de Fransen betreft, grotendeels uit de kolonies kwamen. De Britten vonden zij taai en saai, de Fransen ontmoedigd, voor de Italianen hadden ze geen respect. De Duitsers echter beschouwden zij als voorbeelden van soldaten, uitgezonderd de SS, die ze verafschuwden. Europa was voor hen ook een doolhof van volkeren, met verschillende gewoontes, talen en onderlinge ressentimenten. Zij stootten op een taalbarrière bij het contact met de lokale bevolking, bij het zoeken naar eten, tabak, alcohol, vrouwen. Ze botsten op burgers die zich mengden in de strijd, werden geconfronteerd met een genocide en met de Russische medewinnaars, over wie hier te weinig verteld wordt. Europa was voor hen een continent in moreel, economisch en cultureel verval. Zeker na de ontdekking van de kampen, was hun conclusie dat hun wereld veel beter was dan dit decadente continent. Al de ellende die de Amerikaanse bevrijders toen ondervonden, verklaart ook waarom zij nu van Europa meer dank en minder kritiek verwachten. Deze sociale en mentaliteitsgeschiedenis vertoont enkele gelijkenissen met “De Canadezen en de bevrijding/verovering van West-Europa en België”  van Jacques Pauwels; beide studies  helpen  ons de Amerikaanse en Canadese  standpunten beter te begrijpen. Schrijvers heeft een vlottere  pen dan De Vos. De kwaliteit van de donkere kaartjes en grauwe foto’s contrasteert sterk met zijn  heldere verteltrant, die we trouwens ook terugvinden in zijn gruwelverhaal  over de 3.000  onschuldige  burgerslachtoffers van het Ardennenoffensief (3 ).  Hier had de bevolking van Sankt-Vith, Houffalize, Stavelot  nog  meer te lijden  van de bittere koude en van de Amerikaanse bombardementen dan het veel meer bekende Bastenaken van de Duitse aanvallers.  

Voor D-day is er zeker een overaanbod. We beperken ons tot Richard Holmes (4), Brits historicus, verbonden aan het Londense  Imperial War Museum en bekend door zijn reportages  voor de BBC. Hij kreeg van het  Oorlogsmuseum een eindeloze hoeveelheid originele documenten ter beschikking : brieven, radioboodschappen, propagandapamfletten, foto’s, affiches, stafkaarten, dagboeken. Hij reproduceerde ze voor dit herdenkingsalbum, een kijkleesboek op groot formaat en glanzend papier. Op een audio-cd staan ook nog getuigenissen van  Amerikaanse, Britse, Canadese én Duitse oud-soldaten. De lezer-kijker-luisteraar beleeft op die manier de landing opnieuw en gelukkig niet enkel het militair gebeuren. De bindteksten van  Holmes zelf  zijn kort.

Over naar het leven in het bezette België (5). Vele aspecten van dit nog altijd delicate onderwerp werden tijdens de voorbije 60 jaar behandeld, maar een synthetisch overzicht liet op zich wachten. Een groepje experts o.l.v. Mark Van den Wijngaert ( K.U.B. ) en Bruno De Wever ( U.G. ) beschrijft achtereenvolgens de politieke en militaire situatie vóór de Duitse inval, de oorlog en de capitulatie, de tweespalt tussen de koning in België en de regering in Frankrijk / Engeland, de secretarissen-generaal en hun politiek van het minste kwaad, de politieke ambities van Leopold III , zijn toenaderingspogingen tot Hitler, zijn tweede huwelijk. Dit zijn allemaal gekende feiten, waarover anderen uitvoerig geschreven hebben. Interessanter zijn de daarop  volgende hoofdstukken : werk en brood, wel of niet voor de Duitsers werken, liefdadigheid, rantsoenering, honger, zwarte markt, Russische krijgsgevangenen in Limburgse mijnen, tewerkstelling in Duitsland, officiële en clandestiene vakbonden, sociaal pact (april 1944) en sociale vooruitgang. Op cultureel gebied kende België een korte terugkeer naar de romantiek, met verheerlijking van eigen verleden en het ontstaan van nieuwe uitgeverijen. De katholieke kerk gedroeg zich behoedzaam tegenover de bezetter, maar nam duidelijk stelling tegen Rex en VNV en steunde de monarchie. Er was onenigheid tussen kardinaal Van Roey en bisschop Kerkhofs van Luik : Van Roey geloofde in de Duitse overwinning, Kerkhofs was ervan overtuigd dat de geallieerden het zouden halen. Kloosters bezorgden schuilplaatsen aan mensen die opgespoord werden. De repressie van de Duitsers en hun handlangers verergerde vanaf 1942, toen de oorlog in Noord-Afrika en Rusland in  hun nadeel begon uit te draaien. De joden werden het ergst getroffen, hoewel de Duitsers zeker  niet konden rekenen op slaafse volgzaamheid van het  politiekorps in Antwerpen. Dit lezen we bij   Walter De Maesschalk ( 6 )  in zijn detailstudie daarover : vele agenten en zeker hoofdcommissaris De Potter gedroegen zich  in moeilijke omstandigheden anti-Duits; de razzia van 28 augustus 1942 gebeurde zonder medeweten van De Potter en van burgemeester Delwaide ; De Potter protesteerde ertegen en  in 1944 werden  De Potter en zijn gezin aangehouden; 91 politieagenten werden gefusilleerd of kwamen om in de kampen wegens hun verzet, o.m. de zoon van De Potter. Volgens Van den Wijngaert en De Wever engageerde 5 % van de bevolking zich in het verzet en nog eens hetzelfde aantal in de collaboratie. Het verzet begon in kringen van de Franstalige liberale en katholieke burgerij, de collaboratie bij VNV en Rex. Doordat dezen vaak zwarte of donkere uniformen droegen, werden ze ook zwarten genoemd. De collaboratie was vooral Vlaams, maar Degrelle ging verder, genoot de meeste waardering van Hitler en was behalve de koning, de enige Belg die door Hitler ontvangen werd. De auteurs analyseren de verschillende vormen van collaboratie, de diepere oorzaken en de bestraffing. Het verzet kwam in Wallonië en Brussel dus eerder op gang dan in Vlaanderen. Vlaanderen telde slechts 25,5 % van de verzetskrantjes,  Brussel 31,8 en Wallonië 42,7, hoewel de bevolkingscijfers resp. 54,2 , 11,3 en 34,5 waren. Ook hier beperken de auteurs zich niet tot loutere cijfers, maar reiken ze ook verklaringen aan voor het verschillende gedrag. De KP was de hevigste verzetsgroep, tenminste vanaf de Duitse inval in Rusland in juni 1941. De schrijvers ontleden  bij allerlei verzetsgroepen de aard van de leden en van hun methodes en ze maken ook de balans op van hun resultaten. De bevrijding werd gekenmerkt door euforie, een kortstondige ontgoocheling bij het Ardennenoffensief, een harde repressie van de straat en van de staat, een niet zo vlotte  ontwapening van het verzet. De snelle economische heropbloei krijgt de naam “Belgisch mirakel”. De auteurs zijn erin geslaagd  de huidige stand van zaken in één compact boek  weer te geven, in goed verstaanbare taal, op een nuchtere toon, zonder emoties of vooringenomenheid. De foto’s, kaartjes en lay-out zijn nog soberder dan de schrijfstijl. Nog één detail : generaal Maczek, die delen van België en  vooral van Nederland bevrijdde, kreeg wel een serie straatnamen in Nederlandse gemeenten en steden, maar geen pensioen van Polen, Engeland of Nederland. Hij moest op hoge leeftijd als barman en kelner gaan werken in een restaurant in Edinburgh. Ook dit boek raden we sterk aan.  

We eindigen met een verslag van het leed in Duitsland zelf (7). Decennialang rustte een zeker taboe op de bommenoorlog van de geallieerden . Ook in België werden steden die door Amerikaanse bombardementen getroffen werden, pas in 2004 erkend als slachtoffer, weliswaar zonder enige vergoeding voor het leed en de schade.  Afzonderlijke Duitse steden publiceerden al wel cijfers en getuigenissen, maar dikwijls waren dit geen wetenschappelijke studies. Jörg Friedrich (1944) schreef eerder al boeken over de wandaden van de nazi’s, vooraleer hij aan dit werk begon. Het begint zeer technisch, vervolgens komt de strategie aan bod, dan een geografisch overzicht van de bombardementen, tot slot de menselijke en culturele aspecten. Het technische deel  is het moeilijkste. Hier legt Friedrich systematisch uit wat gewone bommen kunnen aanrichten in een stad en hoeveel groter de ravage is wanneer men overschakelt op brandbommen. Elektrofysici en brandtechnische ingenieurs ontwikkelden systemen om hele stadskernen te vernietigen. De bemanning, die met deze gevaarlijke brandmunitie vloog, liep zelf ook grote risico’s vanwege luchtafweergeschut en onderscheppingsjagers. 44 % van de 125.000 bemanningsleden sneuvelden ; bij de stedelijke bevolking was dit 1,5 % . Radar en navigatie speelden een grote rol. De strategie bestond erin de oorlog tot een sneller einde te brengen door Duitse woonwijken en dus het moreel aan te vallen; vandaar de naam “moral bombing”. Burgers werden beschouwd als producenten van gevechtswapens, alle industrie als indirecte oorlogsindustrie, de  woonhuizen als voorterreinen van het slagveld. Dit bleek een illusie te zijn : uiteindelijk moest Duitsland toch meter voor meter op de grond veroverd worden, met als tactische ondersteuning de allergrootste bommenmassa en vuurstormen op het allergrootste oppervlak met de grootste ravage ooit. Friedrich staat even stil bij de weifelende houding van de Engelse kerken tegenover zulke praktijken.  

Deel III ( Het land ) volgt het brandspoor van het noorden via het westen naar het zuiden en het oosten. Alle steden hadden in het verleden minstens één keer plunderaars op bezoek gekregen, maar ze waren nooit tegelijk verwoest. Mensen, huizen, burchten, kathedralen, doms, basilieken, bibliotheken, musea, ze werden allemaal genadeloos gesloopt. Via het plaatsnamenregister kun je zien  wat elke stad afzonderlijk meemaakte.  

In deel IV ( Bescherming ) lees je hoe de bevolking zich verweerde, hoe de levenden en doden begraven werden, op welke plekken men nog schuilplaatsen en noodonderkomens vond, hoe de mensen zich moesten beschermen tegen zowel de bommenterreur als de verschrikkingen van  het nazi-regime, hoe hun laatste weerbaarheid ondermijnd werd.  

In de delen V ( Wij ), VI ( Ik ) en VII ( Saxa loquuntur ) beschrijft Friedrich de stemming in het algemeen, de houding tegenover Britse piloten, de geleidelijke instorting van het vertrouwen in de overwinning, de laatste publieke toespraak van Hitler, de angst en emoties bij volwassenen en kinderen, de pogingen om historische monumenten, kunstwerken, archieven en kostbare  boeken toch nog te redden. Het radeloze regime beloofde vergelding op de Britten, maar het V-wapen maakte minder  slachtoffers dan de aanval op de Duitse stad Pforzheim alleen : hier vielen 20.277 doden in één nacht, op 65.000 inwoners. De stemming evolueerde van “we hebben overwonnen” ( 1940 ) naar “we zullen overwinnen” (1941 ), “we moeten overwinnen”( 1942 ) , “we kunnen niet overwonnen worden”. De tijd kroop in de polsslag. In de bunkers en mijngangen smeekten gewonden om water en dokters. Stenen gebouwen gingen als uiterlijk en innerlijk bezit verloren. Verplaatsbare kunst werd verstopt in rotsen. In steen, zout en kali werd nog een deel gered van de grootste verwoesting aller tijden. Het boek heeft een monotone bladspiegel en het is niet overzichtelijk ingedeeld in hoofdstukken. Als lezer krijg je zo het gevoel dat de bombardementen ook ononderbroken doorgingen. Het telt maar één foto. Het hadden er honderden  kunnen zijn. De auteur liet zich zeker niet leiden door sensatiezucht. Hij vertelt  zonder emotie, maar daardoor voel je zijn aanklacht niet minder aan. De bronverwijzingen zijn talrijk ( 548 keer ), de geraadpleegde werken eveneens. De vertaling is voortreffelijk, het aantal drukfoutjes zeer gering. Twee uitvoerige registers van plaatsen ( 583 – 595 ) en personen ( 597 – 606 ) sluiten deze magistrale studie af.  

Referenties:

1 Luc De Vos,  De Tweede Wereldoorlog. Uitgeverij Davidsfonds, Leuven, 2004. 408 p. ; foto’s, tabellen, kaarten, schema’s, literatuur, registers.  ISBN  90 5826 283 9;  € 24,95.

2 Peter Schrijvers, De hel die Europa heet.  Amerikaanse frontsoldaten in de 2° W.O. Uitgeverij Manteau / Standaard, Antwerpen, 2003. 383 p. ; foto’s, lit. , register. ISBN  90 712 0604 1; € 21,95 .

3 Peter Schrijvers, Wreed als ijs. Het lot van de burgers in de Slag om de Ardennen. Uitgeverij Manteau / Standaard, Antwerpen, 2004. 384 p. ; foto’s, lit. , reg. ISBN  90 712 0609 2.; € 22,95.

4 Richard Holmes, D-day. Van operatie Overlord tot de bevrijding van Parijs. Uitgeverij Veen,     Antwerpen,  2004. 64 p. ; foto’s, documenten, lit. ISBN  90 215 4474 1; € 39,95.

5 Mark Van den Wijngaert – Bruno De Wever e.a., België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Uitgeverij Standaard, Antwerpen, 2005. 317 p. ; foto’s, lit., afk. , registers. ISBN  90 02 21440 5; € 25.

6 Walter De Maesschalk, Gardes in de oorlog. Uitgeverij De Vries – Brouwers, Antwerpen, 2004. 460 p.; foto’s,lit. , reg. ISBN  90 5927 1033; € 29,50.

7 Jörg Friedrich, De brand. De geallieerde bombardementen op Duitsland, 1940 – 1945. Uitgeverij Globe / Roularta, Roeselare, 2004. 607 p. ; kaart, lit. , registers. ISBN  90 5466 4851; € 35.

Jef Abbeel, december 2004 – januari 2005                  

   

© 1998-2004 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden.