Recensies

Home    |    Docent    |    Leerling    |    Recensies  |  Historische links   |   Zoekmachines   |   Contact

   

deel 1   |  deel 2  |  deel 3

   

Rusland sinds 1991 

   

Dit boek van Katlijn Malfliet tekent, in chronologische volgorde, een profiel van Rusland, zoals het evolueerde na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en zoals het er nu voor staat. De vraag of Rusland al geëvolueerd is tot een normaal land, beantwoordt ze meteen met nee: het is nog geen markteconomie, geen democratie met scheiding van de machten en nog minder een rechtsstaat.

Ze begint met de reactionaire staatsgreep van augustus 1991: lieden uit KGB, leger en politiek wilden het sovjetregime en de CP redden door hervormer Gorbatsjov een halt toe te roepen. Ze bereikten het omgekeerde: het communistische Ancien Régime werd definitief uitgeschakeld. Vervolgens haakten de andere republieken af, zodat Gorbatsjov onttroond en verweesd achterbleef, met een afgeknotte staat. Jeltsin werd de nieuwe roerganger en pleegde ook een kleine staatsgreep: hij schorste de CP en nam haar eigendommen in beslag. In de nieuwe republieken namen de dienstdoende regeringen de macht in handen; ze werden meteen internationaal erkend. De stille revolutie was geslaagd. Het centralistische communisme bleek als bindmiddel niet langer opgewassen tegen het nationalisme van de deelrepublieken, iets wat George Kennan al voorspeld had in 1946. Het G.O.S. probeerde te fungeren als de nieuwe band. De democratie dan. Sinds de Mongoolse overheersing, gedroegen alle tsaren zich autoritair, centralistisch en soms voerden ze een terreurbewind. In 1976 waarschuwde Amalrik al dat persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid niet weggelegd zijn voor het Russische volk: in de Russische geschiedenis is de mens altijd middel geweest, nooit doel. Vanaf Gorbatsjov en Jeltsin deed een beperkte democratie haar intrede. Maar hun hervormingen hebben zich vanaf 1993 ( aanslag op het parlement ) niet doorgezet. Jeltsin introduceerde ook een vorm van liberalisme en privatiseringen ( 1991-1998). Een kleine groep van 23 oligarchen werd extreem rijk, kreeg 25 % van de economie in handen,  maar 60 % van de bevolking beschouwt zich als verliezer. Die kleine groep, de consumptie-elite, steekt de bevolking de ogen uit met dure auto’s, merkkleding en buitenlandse reizen. Winkels liggen vol met buitenlandse goederen, maar alleen zij kunnen ze kopen. Deze corrupte lieden ontsnapten aan de financiële crisis van 1998, maar de nieuwe middenklasse en de kleine spaarder werden zwaar getroffen. De beloofde productie van een auto voor het volk laat eveneens op zich wachten. Sinds 1999 is de groei 6,5 % per jaar, maar dit  is vnl. te danken aan de hoge prijzen voor olie, gas en metalen. Bovendien is 50 % van het totale inkomen afkomstig uit corruptie en criminele activiteiten. Een doorzichtige en faire  marktwerking is dus nog ver af. Rusland kampt verder met een demografisch probleem: weinig geboortes, een hoge sterfte wegens alcoholisme, hartziekten en drugs. In de Doema of het Lagerhuis bleef de oppositionele Communistische Partij  tot 2003 de grootste, ondanks de kortwieking door Jeltsin. Steeds meer mensen willen terug naar een communistisch systeem, met sociale voorzieningen, maar dan zonder censuur, zonder geheime politie en zonder privatiseringen. De machtsoverdracht in 1999 van Jeltsin naar de toen onbekende en pragmatische Poetin  verliep bijna theocratisch; geen mens die zich verzette. In 2000 en 2004 werd hij vlot verkozen. De problemen met de kleine republiek Tsjetsjenië zorgen voor een gevoel van onveiligheid, waardoor de bevolking meer macht gunt aan een sterke leider, het leger en ook de geheime dienst. Onder Poetin  nam de economische  invloed van de oligarchen nog toe van 25 naar 35 % . Maar zodra ze zich bemoeiden met de politiek, werden ze verbannen naar het buitenland of naar de gevangenis. Bij de verkiezingen van 2003 verloor de CP haar 1° plaats aan de fusiepartij Verenigd Rusland, die openlijk gesteund werd door Poetin, terwijl de oligarchen de oppositie sponsorden. Pers en media werden gemuilkorfd. Een militocratie deed haar intrede; Poetin nam veel officieren van leger en van zijn  vertrouwde  ex-KGB   op in regering, administratie en bedrijfsleven. Hun doel: van Rusland weer een supermacht maken, die een vuist kan maken tegen het Westen. Hij is ook echt populair: de kiezers stellen al hun hoop op hem en beschouwen hem als alwetend, doortastend, sportief, sexy, vaderlijk, bereid om te luisteren, kortom als een goede tsaar. In 2000 haalde hij 53 %, in 2004 zelfs 71 % van de stemmen. De bevolking berust in zijn autoritaire aanpak, waarbij politieke tegenstanders geen ademruimte kregen. Hij slaagde er ook in om Rusland diplomatiek dichter bij het Westen te brengen, door samen de strijd tegen het terrorisme aan te binden. Tijdens Jeltsin was Rusland veel meer geďsoleerd. Poetin sloot ook verdragen met China, India, Iran en zelfs Noord-Korea. Zijn doel was en is vooral de machtsstatus van Rusland te herstellen en de ex-sovjetrepublieken niet los te laten. Hij betreurt de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Georgië, om een pijpleiding te beschermen en voelt zich onwennig bij de uitbreiding van de EU tot voorbij Kaliningrad, dat nu binnen het territorium van de EU ligt. Hij doet graag veel zaken met het westen, 54 % van de Russische goederen gaan naar de EU, vooral olie en gas; omgekeerd slechts 2 ŕ 4 %. Maar Poetin wil de westerse weg van democratie, rechtsstaat en liberaal kapitalisme niet overnemen. Hij zoekt een eigen weg en laat zich daarbij leiden door de Russische idee, een vaag begrip in een multi-etnisch rijk, waarin de Russen zichzelf hoger achten dan de andere volken. Bij die Russische idee hoort o.m. het leven in gemeenschap, met orthodoxe wortels, wederzijdse verantwoordelijkheid, harmonie tussen individu, familie en maatschappij, zoals in de mir en dus anders dan het westerse individualisme. Malfliet verwijt het Westen dat het Rusland en het Russische veiligheidsgevoel niet serieus neemt, o.a. door ook de NAVO uit te breiden tot aan de grenzen van Rusland en door Rusland uit de WTO te houden. Zij concludeert dat Rusland in 15 jaar tijd grondig veranderd is en veel dichter bij ons staat dan ooit tevoren. Het westen beseft dat de autoritaire Poetin het staatsbelang verkiest boven democratische principes en een electorale monarchie geďntroduceerd heeft in een land waarvan de meeste burgers in Europa wonen en de grondstoffen in Siberië liggen. Zij sluit af  als volgt: we moeten Rusland ernstig nemen in zijn anders zijn en in zijn opvattingen over veiligheid en tegen Rusland nog altijd “U” zeggen. EU en NAVO zijn nu ver genoeg opgerukt richting Rusland. Het boek is vrij moeilijk, de auteur verwacht van de lezer de nodige voorkennis en vooral veel concentratie. De Russische woorden schrijft ze in onze spelling en ze herhaalt ze achteraan in een alfabetische woordenlijst. Ze beweert terecht dat er een brede interesse bestaat voor de Russische maatschappij, maar die herleidt ze grotendeels tot politiek. We vernemen  te weinig over het dagelijkse leven, de woon- en werkomstandigheden, het onderwijs, de vrije tijd, de levensduurte voor de modale Rus, de mogelijkheden en beperkingen voor  de toerist.  In de bibliografie staan de boeken van Amalrik, Sacharov en Solzjenitsyn in het Engels, terwijl ze ook al lang in het Nederlands bestaan. Het geciteerde werkje van Aleksandr Bloch ( 132 ) ontbreekt; het dateert van 1918 i.p.v. 1922, want Bloch stierf in 1921. De lijst van sites is zo indrukwekkend, dat je er een hele klas mee aan het werk kunt zetten.  

Referentie:  

Katlijn Malfliet, Rusland na de Sovjet-Unie. Een normaal land? Uitgeverij LannooCampus, Leuven en Tielt, 2004. 149 p. ; tab. , bibl. , wie is wie, wdl., afk., schema’s, kaart. ISBN  90 209 5665 5; 19 €.

Jef Abbeel, november 2004

   

© 1998-2004 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden.