Recensies

Home    |    Docent    |    Leerling    |    Recensies  |  Historische links   |   Zoekmachines   |   Contact

   

deel 1   |  deel 2  |  deel 3  |  deel 4

   

Amerika als land van immigranten en minderheden

   

Geen enkel land heeft zoveel immigranten aangetrokken als de VSA. Ruim 99 % van de inwoners hebben hun wortels ergens anders. Een normale reactie was dat de Amerikanen op geregelde tijdstippen discussieerden over de vraag wie men nog zou binnenlaten, in welke mate de nieuwkomers zich moesten aanpassen aan de taal, cultuur, levenswijze en gewoontes van de meerderheid  en of  de overheden moesten dulden dat immigranten hun eigenheid behielden, zodat de VSA eerder een saladekom zou worden van diverse identiteiten dan een smeltkroes van één geassimileerde natie. In vele landen keek en kijkt men dikwijls naar de VS als voorbeeld van hoe immigranten van overal voor meer welvaart en welzijn konden zorgen. Men nam dan aan dat het groepsonderscheid geleidelijk wegsmolt en opging in één saamhorige, “postetnische” natie. Desmond King, eerder al controversieel auteur van “Making Americans : Immigration, Race and the Origins of the Diverse Democracy”, beweert dat de herhaalde pogingen van de overheid om etnische en raciale homogeniteit op te leggen, niet opkonden tegen de feitelijke raciale en etnische opdeling. Meer nog: ze versterkten de etnische banden en de opsplitsing. Hij vertelt hoe het onderwijs als taak kreeg van alle nieuwkomers “goede Amerikanen” te maken. Rond 1890 begon men met de kinderen van …Indianen. Sommige bedrijven zoals Ford droegen  hun steentje bij in de opvoeding. Deze vormen van Amerikanisering werden meestal voorgesteld als zeer succesvol, maar King beweert dat ze eerder de vervreemding van Indianen en zwarten tot gevolg hadden en dat ze ook mislukten in Puerto Rico en de Filippijnen, destijds overzeese territoria. Het is ook algemeen bekend dat de VS maatregelen nam tegen Chinezen en Japanners ( “American Orientals” ), omdat zij samen met de “African Americans” niet pasten in het beeld van assimileerbare burgers. De zwarte Amerikanen hebben zich hier bij momenten krachtig tegen verzet. Deze weerstand ontstond al in de jaren 1920 e.v. in kringen van muzikanten en artiesten, zoals Louis  Armstrong en Josephine Baker. De sporters volgden pas in de jaren 60, m.n. op de Olympische Spelen van Mexico 1968. In 1924 vaardigde de overheid  een wet uit voor  de Mexicanen. Ook zij werden geklasseerd als een aparte raciale groep. De Duitse Amerikanen krijgen ook enige aandacht. In 1871 vierden zij massaal de overwinning op Frankrijk; in 1914 waren ze met 8 miljoen of 9 % van de bevolking. In beide wereldoorlogen werden ze ervan verdacht voor Duitsland te supporteren. Zowel voor hen als voor de Ieren werden campagnes uitgedokterd om ze te Amerikaniseren. In de 2° W.O. waren de Japanse Amerikanen het slachtoffer van de aanval op Pearl Harbour. Ze waren loyaal aan de VSA en toch moesten er meer dan 100.000 hun eigendommen verkopen en kwamen ze terecht in kampen in het Amerikaanse binnenland. Na de oorlog werden zowel Japanners als Duitsers door de VS hard aangepakt en “heropgevoed in democratie”. Van toen af kwam er druk van het buitenland op de Amerikaanse overheid om de ongelijkheid van zwarten en Indianen ongedaan te maken. King toont met cijfers hoe weinig hoge functies zij kregen. In de jaren ’90 nam de immigratie uit Latijns-Amerika toe met 50 %. In 2000 overtroffen de Latino’s de zwarten: 35 miljoen of 12,5 % tegenover 34,5 miljoen of 12,3 %. De Aziatische Amerikanen waren met 3,6 miljoen, de Indianen met 0,9. De Aziaten zijn dus niet talrijk, maar in sommige staten en  steden  vertegenwoordigen zij 11 à 13 % van de bevolking : California, Seattle, Detroit. Ondertussen is de Chinese en Japanse bevolking aangevuld met Filippino’s, Indiërs, Koreanen, Thais en Vietnamezen. Het debat over de Latinisatie is volop aan de gang. 40 miljoen Amerikanen spreken thuis geen Engels; de Latino’s maken hiervan de grote meerderheid uit. Het toestaan van tweetalig onderwijs is voor hardliners een toegeving; de liberals  zijn hier soepeler in. King stoort zich ook aan de hoge kosten die men maakt om alle volkeren te assimileren tot Amerikanen. Vooral voor de niet-Europeanen of niet-blanken is dat een grote stap en een groot budget. En dan blijkt dat studentenclubs aan universiteiten van Alabama toch nog altijd exclusief blank zijn en geen zwarten toelaten. De joden mogen niet klagen ; sinds 1967 krijgen zij de trouwe steun van alle Amerikaanse regeringen, zowel van democraten als republikeinen. De pijnlijke gebeurtenis van 11 september 2001 beïnvloedde uiteraard ook dit debat. Bezoekers uit 25 moslimlanden moeten voortaan vingerafdrukken laten nemen. Amerikaanse moslims beschouwen dit als discriminatie. Traditioneel stemden zij republikeins, nu werden ze democraat en joodse Amerikanen werden republikein. De oorlog tegen het terrorisme promootte het positieve portret van het multi-etnische karakter van Amerika bij het buitenlands publiek. Momenteel erkennen vele Amerikanen dat ze in een postmulticulturele maatschappij leven, met onderscheiden bevolkingsgroepen en tegelijk een overheid die dat toegeeft, maar tegelijk toch nog  veel inspanningen blijft leveren om de verschillen te minimaliseren en Amerika voor te stellen als één natie. Maar achter die mooie retoriek blijft de opdeling in groepen overeind, wat ook blijkt uit het nieuwe fenomeen dat blanken sinds de jaren ’90 wegtrekken uit staten zoals Californië, New York, Florida, Illinois en Texas naar staten in het binnenland die minder verscheiden zijn. De onderhuidse spanningen leiden gelukkig zelden tot geweld. King besluit met de waarschuwing aan “nation-builders” elders in de wereld dat ook zij er niet in zullen slagen om alle nieuwkomers te integreren en zo in hun land één volk te vormen. Maar helaas reikt hij ook geen oplossing aan voor dit probleem. Zijn genuanceerde, maar slecht gestructureerde handleiding toont enkel aan hoe complex het vraagstuk is. En dat wisten we al.  

Referentie:

Desmond King, The Liberty of Strangers. Making the American Nation. Uitgeverij Oxford University Press, Oxford, 2005. 229 p.; noten, lit., reg. ISBN 0–19–514638–7; $ 29,95 / € 22. 

Jef Abbeel, maart 2005                   

           

 

           

 

 

 

 

 

 

 
   

© 1998-2004 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden.