Community Geschiedenis                                                                Histoforum

    recensies

                                   home

 

De grote beschavingsoorlog. De verovering van het Midden-Oosten, Robert Fisk

Meer dan driehonderdduizend documenten werkte de Britse journalist Robert Fisk door voor  zijn monumentale, vuistdikke testament De grote beschavingsoorlog. De pil vormt de vrucht van drie decennia onderzoeksjournalistiek in het Midden-Oosten, vanuit zijn standplaats Beiroet. Eerst was Fisk correspondent voor The Times, later voor The Independent. Hij interviewde Osama bin Laden liefst drie keer. Hij zat op de eerste rang bij Khomeiny’s revolutie in Iran, bij de Russische inval in Afghanistan, bij de burgeroorlogen in Libanon en Algerije en natuurlijk bij het Palestijns-Israëlische conflict.

Met gevaar voor eigen leven waagde hij zich op plaatsen waar doorsnee-journalisten liever wegbleven. Eenmaal, in 2001 in Afghanistan, moest hij vluchten voor zijn leven, belaagd door een woedende menigte. Fisk is dus uit ander hout gesneden dan de embedded journalists die, gehuld in legeruniform, in de Humvees meerijden en ’s avonds braaf noteren wat de persvoorlichter hun voorhoudt. Met zijn boek wil hij de ogen openen van een publiek dat zijns inziens gedesinformeerd is geraakt door de onwil van de televisiestations om de realiteit van het Midden-Oosten op de buis te brengen.

Zijn boek vormt in meerdere opzichten een afrekening. Zo probeert hij in het reine te komen met zijn eigen vader Bill, die als jong soldaat in de Eerste Wereldoorlog vocht en met wie zoon Robert, vijftig jaar jonger, een geëmotioneerde band had. De oorlog van Bill Fisk werd in publicaties uit 1915-1916 wel ‘De grote beschavingsoorlog’ genoemd. Maar de cadeautjes waarmee de Eerste Wereldoorlog de volgende generaties uiteindelijk opgescheepte, brachten louter onheil: de Balfourverklaring, de verdeling in mandaatgebieden, de macht aan schrale minderheden zoals de maronitische christenen in Libanon. Nog afgezien van presentjes elders, zoals een sectarisch Noord-Ierland en een Joegoslavië gebaseerd op etnisch wantrouwen. De parallellen tussen het optreden van de Britten in Irak in 1916 en dat van de Amerikanen in 2003-5 zijn voor Fisk zonneklaar. Dit land zou onder Brits gezag de ‘tuin van Azië’ worden. Maar de Britten verloren alleen al 40.000 man tijdens hun Mesopotamische veldtocht van 1916. De Britse premier Lloyd George beschouwde Allenby’s campagne in 1917-18 om Jeruzalem in bezit te krijgen als een logisch vervolg op de middeleeuwse kruistochten. De Franse generaal Henri Gouraud, de eerste gouverneur van het mandaatgebied Syrië, sprak bij aankomst in Damascus: ‘Saladin, daar zijn we weer!’ Arabieren beleven hun eigen geschiedenis zeer intens, zo houdt Fisk ons steeds voor. Zij hebben een sterk geheugen. De Balfourverklaring vormt geen afgesloten hoofdstuk. Zelfs het verlies van Andalusië (1492) spookt nog rond in de herinnering. Het Arabische gevoel van vernedering – zelfmedelijden óf gerechtvaardigde reactie op onrecht – is een factor waarvoor westerse waarnemers zich doorgaans doof en blind tonen.

Fisks boek vormt ook een langgerekte aanklacht tegen de arrogantie en de leugens van de Amerikanen en Britten. Hun optreden is voor Fisk een reeks tragische mislukkingen en miscalculaties. Jarenlang hielden de Amerikanen bijvoorbeeld dictator Saddam Hoessein een hand boven het hoofd. Tijdens de vreselijke oorlog tegen Iran stuurde president Reagan zijn afgezant Donald Rumsfeld om de banden te verstevigen. Berichten over Saddams gasaanvallen werden destijds afgedaan als Iraanse propaganda. Khomeiny was nu eenmaal de vijand. Dus leverde het Westen wapens aan Saddam. Zoals het dat eerder deed aan de mujahedin in Afghanistan. En later aan de Saoedi’s en de emiraten van de Golf. In november 1993 was Fisk getuige van zo’n wapenbeurs in Dubai, waar mannen die de nieuwste Apaches en Mirages bewonderden, doodgemoedereerd de bloedrode klaproos op hun revers droegen, symbool van het grootschalige sterven in Vlaanderens velden tijdens de oorlog van Fisks vader.

In de Tweede Golfoorlog, die van 1991 om de bevrijding van Koeweit, liet president Bush sr. de Sjiieten en de Koerden lelijk in de steek, nadat die op Amerikaanse instigatie in opstand waren gekomen tegen Saddam. Deze rekende vervolgens meedogenloos met hen af en de wereld vergat hun droeve lot. Toen op 11 september 2001 de torens van het World Trade Center instortten, stelde tot Fisks verbazing niemand in Amerika zich de vraag; ‘Waarom?’ Fisk wel, en prompt werd hij als anti-amerikanist te kijk gezet. Zijn tegenstanders konden niet uitstaan dat hij opperde dat de onvoorwaardelijke steun van de VS aan Israël er iets mee te maken kon hebben, of het steunen van Arabische dictators, of het goedkeuren van de sancties van de Verenigde Naties die aan honderdduizenden Iraakse kinderen het leven hadden gekost.

De burgerdoden tijdens en na de aanval op Irak in maart 2003 vormen de laatste grote aanklacht in zijn boek. Wat hadden die slachtoffers voor schuld aan nine/eleven? Fisk besteedt vele bladzijden om de vreselijke verwondingen te beschrijven van de overlevenden in de hospitalen van Bagdad. Dat is echt Dantes hel. Vervolgens de plunderingen: de Amerikanen lieten die overal in Bagdad toe, behalve in het ministerie van olie. Ook de vele zelfmoordaanslagen vormden duidelijke aanwijzingen dat het Irak-project gedoemd is te mislukken. Irak is een land geworden van gijzelingen en onthoofdingen. Bush’ falende politiek levert rekruten voor Bin Laden. De Amerikanen, opgesloten in de marmeren zalen van Saddams paleizen in de Groene Zone van Bagdad, zijn inmiddels volledig afgesloten van de werkelijkheid. 

Het boek van Fisk vormt verplichte kost voor ieder die wil meepraten over de Amerikaanse en westerse rol in het Midden-Oosten. Zelfs over de Nederlandse ‘missie’ naar Uruzgan, Afghanistan, waar de Amerikanen in 2002 een bombardement uitvoerden op een bruiloftsfeest: 55 doden. Amerikaanse militairen beletten toen de overlevenden om de gewonden bijstand te verlenen. Dat zijn die Pathanen daar heus nog niet vergeten. Fisk schrijft in meeslepende, soms adembenemende stijl. De vele sterke passages worden afgewisseld door enigszins geborneerde uitlatingen. De lezer moet ook wel tegen een stootje kunnen, aangezien hij zich door pagina’s lange gedetailleerde beschrijvingen van  gruwelijkheden moet worstelen. Nu eens gaat het over citaten uit een rapport over Saddams martelkamers, dan weer over de doorgesneden kelen en opengeboorde buiken tijdens de Algerijnse burgeroorlog van midden jaren negentig. Overdaad schaadt dan wel. Enkele slordigheden kon mijn strenge wijsvinger ook wel aanwijzen. De Oslo-akkoorden waren van 1993 (niet 1983) en de moord op Sadat was in 1981 (niet 1979). De kwaliteit en de frequentie van de kaartjes laat te wensen over. Daarnaast is het merkwaardig dat in zo’n pil, die de weerslag vormt van dertig jaar onderzoeksjournalistiek, niet enkele sprekende foto’s zijn opgenomen.

Het boek stemt de lezer somber over de toekomst van het Midden-Oosten. El Qaida is springlevend, de Taliban live and kicking, de Palestijnen desperaat, de dictators en emirs zijn en blijven corrupt. Je blijft zitten met de vraag: is er echt helemaal niets aan te doen om verder onheil af te wenden?

Jan van Oudheusden

Robert Fisk, De grote beschavingsoorlog. De verovering van het Midden-Oosten (uitg. Anthos/Standaard, Amsterdam/Antwerpen 2008), 1437 blz., prijs 39,95.

     
 

Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum

Google
Search WWW Search histoforum.digischool.nl

     
 

© Albert van der Kaap, Enschede
1998-2008.

kaap@home.nl