Community Geschiedenis                                                                Histoforum

    recensies

                                   home

 

Osama. De opkomst van een terrorist, Jonathan Randal

Dat de Amerikanen jarenlang het gevaar van Osama bin Laden en diens terreurnetwerk El Qaeda hebben onderschat, is genoegzaam bekend. Het opzienbarende boek van de voormalige Amerikaanse veiligheidscoördinator Richard Clarke Against all enemies uit 2004 (waarvan de vertaling inmiddels alweer in de ramsj ligt!) maakte dat nog eens pijnlijk zichtbaar. Clarke beschreef het fenomeen van onderschatting van islamterrorisme vanuit de invalshoek van Washington: de ministeries van Buitenlandse zaken en van Defensie, de FBI en de CIA.

De journalist Jonathan Randal belicht nu het probleem van de andere kant, namelijk het stamland. Tot voor kort was Randal jarenlang Midden-Oosten-correspondent van de Washington Post. Hij reconstrueert het leven van ‘s werelds meestgezochte terrorist tegen het authentieke decor van het Midden-Oosten. Randal legt de lezer enkele tegenstrijdigheden voor. Probleem nummer één: de tweeslachtigheid van Osama’s geboorteland Saoedi-Arabië, waar de fundamentalistische wahabitische puriteinse islam is verbonden met de stinkend rijke en egoïstische koninklijke familie. Het wahabisme (xenofoob, militant, stijf van de oliedollars) heeft zich met de zegen van koning Fahd over de wereld verspreid: onder meer door de bouw van duizenden moskeeën te financieren. Probleem nummer twee: Bin Laden zelf. Is deze miljonairszoon een oprecht gelovig moslim, of iemand die doet alsof? Op geslepen wijze poetste Osama immers zijn imago op: hij ging plotseling ascetisch leven, hij weigerde zelfs zijn kleren door vrouwen te laten strijken. Hij toonde zich zeer bedreven in het klassiek Arabisch, wat veel indruk maakte: hij leek een nieuwe Saladin, met trekken van Che Guevara, Robin Hood en Jeanne d’Arc. Zijn taalgebruik schijnt een hypnotiserende werking te hebben op jonge aanhangers, die zich als de dag van gisteren de glorietijd van de islam herinneren.

Dan is er de gestoorde relatie van Osama tot zijn familie, aannemers in goeden doen dankzij orders uit de koninklijke schatkist. Zijn vader verwekte 54 kinderen bij meer dan twintig verschillende moeders. Osama was de zeventiende van vierentwintig jongens. Als jongvolwassene trok hij samen met duizenden van zijn Arabische geloofsgenoten naar Afghanistan om tegen de Russen te vechten. Later, na de Golfoorlog van 1991, protesteerde hij luidkeels tegen de stationering van Amerikaanse militairen in Saudi-Arabië. Vervreemd van familie en vaderland nam hij de wijk naar Soedan, wat halverwege de jaren negentig een vrijplaats vormde voor radicale islamitische strijders. Na zijn uitzetting uit Soedan in 1996 ging hij terug naar Afghanistan, als parasitaire gast van het zojuist gevestigde Talibanbewind. Hij riep op tot geweld tegen alle Amerikanen. De aanslagen op de Amerikaanse ambassades in Kenia en Tanzania (1998) waren (net als de aanval op de USS Cole in de haven van Aden in 2000) wapenfeiten die om vergelding riepen, maar helaas misten Clintons kruisraketten toen hun doel. Het was de eerste zepert van de Amerikanen in de war on terror in een hele reeks en er loopt een directe lijn naar de klungelige manier waarop zij Osama eind 2001 hebben laten ontsnappen uit de grotten van Tora Bora. In 2002 verlegde Bush zijn aandacht naar Saddam Hoessein, een blunder van de eerste orde die Osama en Al Qaeda plotsklaps de nodige lucht verschafte. Dat El Qaeda springlevend was, bewezen bloedige aanslagen in onder meer Saudi-Arabië, Marokko, Indonesië, Turkije. In 2003-2004 werd Irak een ideale nieuwe basis voor het moslimterrorisme.

In een wijdlopig hoofdstuk wijst Randal op verborgen financieringskanalen voor de jihad. De Saudi’s waren jarenlang de broodheren van de jihadstrijders, maar veel ongrijpbaarder was het fenomeen van de hawala’s, een soort privé-bankkantoortjes met een minimum aan schriftelijke weerslag en met agenten tot in de kleinste dorpen. Miljarden dollars passeerden ongemerkt de grenzen van de Arabische landen, zonder dat iemand zicht had op de eindbestemming. Laat staan de Amerikaanse terreurbestrijding. Het Witte Huis mikte uitsluitend op gemakkelijke doelen, en liet bovendien zijn oren hangen naar de Amerikaanse christelijke fundamentalisten met hun vijandige kijk op de islam.

Het boek van Randal is te lezen als één lange klaagzang op de kortzichtigheid van de wereld om het fenomeen islamterrorisme te doorgronden. Maar ook als het verslag van een hardnekkige speurtocht langs zegslieden en bronnen van diverse pluimage. Het boek had wel een betere eindredactie verdiend. De vertaling is nogal stijf en sommige namen (Brzeninski i.p.v. Brzezinski) worden consequent fout gespeld. Desondanks is Randal’s exposé een aanrader voor wie zich in de opkomst van het terrorisme wil verdiepen.

Jan van Oudheusden

Jonathan Randal, Osama. De opkomst van een terrorist (uitg. Bert Bakker, Amsterdam 2008), 448 blz., prijs 19,95.

     
 

Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum

Google
Search WWW Search histoforum.digischool.nl

     
 

© Albert van der Kaap, Enschede
1998-2008.

kaap@home.nl