home algemeen sites historische literatuur op alfabet op periode Nederlandse romans Indonesië W.O.II


Historische Romans

 

 

 

De Rivier van de Tijd. Roman over het leven en werk van Nostradamus, John Vermeulen,

Westerlo, Kramat, 2006, 509 blz. ISBN 90 75212 666, 22,5 x 15 cm 
Tijd en ruimte: Frankrijk (voornamelijk), 16de eeuw.
Doelgroep: 14+ & volwassenen

Inhoud

Proloog 

Salon-de- Provence, een plaatsje in het Franse departement Bouches-du-Rhône, vroeger Salon-de-Crau geheten, op 45 km van Marseille en 30 km van de dichtstbijzijnde kust van de Middellandse Zee. De zomer van het jaar 1700, op een donkere novemberdag.

Pastoor Lourmaine van de plaatselijke kerk van de minderbroeders, keek bij het onzekere licht dat door een gebrandschilderd raam naar binnen viel, star naar de rechtopstaande graftombe halverwege de grote deur van de kerk en het altaar van de Heilige Martha. Hij had het idee opgevat om de stoffelijke resten uit het graf over te brengen van tegen die sombere muur naar een meer prominente plaats in de kerk. Dit dan om de vele nieuwsgierige bezoekers van het graf ter wille te zijn. Maar om onduidelijke redenen leek zijn plan hem opeens niet meer zo evident. Een graftombe was niet zoals een kist met souvenirs, besefte hij nu. Een bezwaar dat niet eerder bij hem opgekomen was. Fronsend liet hij de ogen over de gebeitelde inscriptie op het monument dwalen: 

Hier ligt het gebeente van Michel de Nostredame, onder alle mensen als enige waardig bevonden,wiens bijna goddelijke pen de toekomstige gebeurtenissen beschreef zoals ze door de sterren worden beïnvloed...

Een van de twee werklieden die de pastoor meegebracht had, vroeg met hoorbaar ongeduld: 'Met alle respect, maar kunnen we beginnen, curé? De dag is kort en we hebben nog ander werk te doen.'

Lourmaine knikte. Zijn plotse onrust leek zowaar door bijgeloof gegenereerd te worden, en dat kon hij zich niet veroorloven, zeker niet terwijl dat voor anderen zichtbaar was. 'Maak maar open,' commandeerde hij. Zijn stem klonk een beetje hees en hij kuchte geïrriteerd.

Hij deed een stap achteruit terwijl de werklieden het deksel van de tombe met hun gereedschap te lijf gingen. De hamerslagen galmden pijnlijk hard en hol door de verlaten kerk en het was de pastoor te moede, alsof hij de blauwe ogen van het beeld van de Heilige Martha afkeurend op zijn rug voelde branden.

De naad begaf het en de werklieden verwijderden het zware deksel van de tombe. Ze deden dat ongewoon voorzichtig, alsof ook zij, ondanks al hun ervaring met dit soort werk, niet helemaal gevrijwaard bleven van onbenoembare, duistere gevoelens.

Ten prooi aan een soort morbide nieuwsgierigheid staarde de pastoor in het donkere graf waaruit een muffe lucht naar buiten walmde. Vreemd genoeg stond het geraamte na honderddrieëndertig jaar nog altijd overeind, het leek haast alsof het zo had kunnen weglopen.

Lourmaines ogen werden als door een magneet naar een soort medaille getrokken die met een dunne ketting om de nek van het skelet hing. Het metaal van de medaille glansde geelachtig, alsof het ongevoelig gebleven was voor de invloeden van de tijd.

Wantrouwig gadegeslagen door de twee werklieden, liep de pastoor tot bij het skelet en stak een aarzelende hand uit naar de medaille. Op dat moment stortte het geraamte in elkaar. Temidden opwarrelend stof vielen de knoken kletterend op de bodem van het graf. De schedel rolde tot voor de voeten van Lourmaine en bleef daar liggen, de gapend lege oogkassen star op het plafond van de kerk gericht.

Geheel automatisch sloeg de pastoor een kruisteken. Hij was zó heftig geschrokken dat het hem even duizelde. Alleen de aanwezigheid van de twee werklieden belette hem op de knieën te vallen om zijn onredelijke angst weg te bidden. Die mannen waren eveneens geschrokken van het nochtans niet geheel onverwachte uiteenvallen van het skelet, maar niet zo erg als hij. Hij zat met een schuldgevoel, besefte Lourmaine. Hij had vaag gehoopt belangrijke dingen in het graf te vinden, kostbaarheden misschien. Michel de Nostredame was in zijn tijd immers een vermogend en gefêteerd man geweest. En een man met ongewone talenten.

Lourmaines hartslag bedaarde weer en hij bukte zich om de medaille op te rapen die eveneens uit het graf gevallen was. Ze was uit goud geslagen, zag hij nu. Met bevende vingers draaide hij de hanger om en hield hem naar het licht om de inscriptie te lezen. En toen kreeg de pastoor pas een echte schok. Hij liet de medaille uit de handen vallen, sloeg opnieuw een kruisteken en wankelde tot bij het altaar waar hij, met de ogen ten hemel geslagen, op de knieën zakte.

De werklieden keken de pastoor even bevreemd na, dan bukte een van hen zich naar de medaille. Hij staarde enkele tellen naar de inscriptie, sloeg op zijn beurt haastig een kruisteken en gaf het kleinood aan zijn maat.

Er stond alleen maar een datum op, in dunne onregelmatige letters, alsof ze er door een onervaren etser in gegraveerd waren: November 1700. (p. 7-9)

Regelmatig bezoekt de kleine Michel de Nostredame met zijn overgrootvader de ruïnes van de Keltisch-Grieks-Romeinse stad Glanum, bij Saint-Rémy-de-Provence. Michel bezit een onverzadigbare weetgierigheid, “zijn geest leek een spons die moeiteloos de kennis opzoog die de oude man kwistig rondstrooide.” (p. 14)

Vooral de sterren fascineren hem mateloos. Zegt zijn overgrootvader niet: “In de sterren ligt de sleutel van onze toekomst. Wie de hemelwetenschappen beheerst, kan plagen en andere calamiteiten voorspellen en koningen en keizers ten dienste staan.” (p. 15)

Reeds op deze prille leeftijd geeft de jongen blijk van profetische gaven, zonder dat hij zich daar echt van bewust is. Later gaat hij studeren in Avignon, waar hij het soms hard te verduren krijgt wegens zijn joodse afkomst. Zijn studies worden abrupt afgebroken door het uitbreken van de zwarte dood, de pest. Michel beseft plots dat hij de naderende ramp had gezien in een voorspellend visioen. Het is niet de eerste, noch de laatste keer dat de vreselijke ziekte zijn levensweg kruist. Hij zoekt zijn familie op in Saint-Rémy, doch vindt het huis verlaten.

Voor hij vertrekt haalt hij het astrolabium van zijn overgrootvader uit zijn schuilplaats. Gedurende jaren zwerft hij door Spanje als ‘pillendraaier’. In een klooster stoot hij op een eeuwenoud boek, geschreven door een Tempelier in… 1215. Hierin wordt de toekomst voorspeld in raadselachtige verzen van vier regels. Begiftigd met een fotografisch geheugen, leert hij de kwatrijnen in nachtelijke bezoeken uit het hoofd en noteert ze. Later zullen ze de stof leveren voor de kwatrijnen van zijn ‘Centuries’, waaraan hij zijn roem dankt tot onze tijd toe.

Terug in Frankrijk gaat hij geneeskunde studeren aan de universiteit van Montpellier. Niet voor lang echter. Na een ruzie met een van zijn oude kwelgeesten wordt hij weggestuurd. Zijn goede vriend François Rabelais adviseert hem zijn studies af te ronden bij zijn eigen vroegere leermeester, dokter Scaliger, in Agen. Hier ontmoet Michel de mooie Mylène d’Encausse, die zijn vrouw wordt. Over het huwelijk hangt een schaduw: nog voor hij haar ooit ontmoette had Michel in een beklemmend visioen gezien hoe zij stierf aan de pest, samen met haar twee kinderen.

Na haar dood reist Michel naar Delphi. Hij hoopt hier een oplossing te vinden voor het feit dat zijn visioenen hem teisteren als losgeslagen projectielen die hij niet onder controle krijgt en niet kan duiden. In een Griekse herberg kruisen zijn wegen die van een mysterieuze jonge vrouw, Masagna, die zichzelf een heks noemt. In Delphi graaft hij een bronzen driepikkel op waarvan hij gelooft dat ze eertijds toebehoorde aan de Pythia, de priesteres van het befaamde orakel. Voortaan zal hij de driepoot gebruiken voor zijn visioenen.

Jaren later huwt hij een rijke jonge weduwe, Anne Ponsarde, met wie hij zes kinderen zal krijgen. Onder zijn Latijnse naam Nostradamus verwerft hij meer en meer roem door de publicatie van zijn jaarlijkse almanak. Maar wekt hij ook de ongezonde belangstelling van de plaatselijke inquisiteur, een rabiate ketterjager, die hem in de kerker laat werpen. Op voorspraak van een hooggeplaatste vriend komt hij vrij, omdat hij bij de koningin wordt geroepen. Aan Catharina de Medici voorspelt hij gedetailleerd de dood van haar echtgenoot, koning Hendrik II. Wanneer die effectief in de beschreven omstandigheden omkomt, tijdens een toernooi in 1559 is de roem van Nostradamus voorgoed gevestigd. Maar met de roem neemt ook de afgunst toe. Daarbij, de toekomst kunnen zien is geen gunst, maar eerder een vloek. Gezeten in zijn tuin, op de driepoot van de Pythia, wordt Michel steeds vaker bestormd door steeds gruwelijker visioenen die uit een steeds verdere toekomst over de rivier van de tijd op hem toevloeien, zonder dat hij ze onder controle kan houden.

In 1566 sterft Nostradamus. Zijn eigen dood had hij nauwkeurig voorspeld.

Bespreking

'De Rivier van de Tijd' is de vierde historische roman van John Vermeulen, zijn veertigste boek reeds. Met zijn vorige historische romans werd hij een populair auteur in Duitstalig Europa. Ik heb de omvangrijke roman uitgelezen in één weekend. Dat zegt al voldoende over het verteltalent van Vermeulen. Zeker als je weet dat ik tot nu toe steeds alles wat met Nostradamus te maken had afgewimpeld heb, omdat ik hem beschouwde als een charlatan, zoals de volgende eeuwen er nog een paar zouden opleveren. Vermeulen weet je echter mee te slepen, zonder dat hij het mysterie helemaal opheldert. Hij tekent zijn protagonist als een weliswaar ijdele renaissancemens, doch ook als een authentieke ziener, een zoeker die de last van zijn gave vaak met vertwijfeling draagt, onzeker over de ware betekenis van zijn gruwelijke toekomstvisioenen.

Lezen brengt bij de lezer een merkwaardig chemisch proces op gang. Ook hij of zij reist mee, heen en weer over de rivier van de tijd, beïnvloed door eigen ervaringen en vroegere lectuur. Heel regelmatig riep 'De Rivier van de Tijd' bij mij reminiscenties op aan L’œuvre au noir (1968) ( Het hermetisch zwart, 1971) het meesterwerk van de gelauwerde Marguerite Yourcenar. Te veel eer? Het boek van Vermeulen is ongetwijfeld sneller geschreven, minder hermetisch en toegankelijker voor een ruimer publiek. Maar met een onverwachte diepgang. Net als de Zeno van Yourcenar belichaamt Nostradamus de overgang van de op de theologie berustende wetenschapsbeoefening naar de exacte wetenschap. Zijn leven speelt zich af in Frankrijk, waar katholicisme en reformatie elkaar raakten, net als in het Vlaanderen van Zeno. Ook hier is intrige vrij eenvoudig en brengt ze vele bekende figuren uit die tijd en hun gedachtegoed met elkaar in connectie. Het is een knap, goed geschreven boek, waarbij meer geconcentreerde lezing nuttig is, wil men echt de vruchten plukken van de lectuur.

Door de roman lopen als evenzoveel rode draden: de driepikkel van de Pythia met de kwatrijnenvoorspellingen, de inquisitie en het telkens weer opduiken van de pest. Daarbij kun je de antieke driepoot beschouwen als een tastbare versie van het ongrijpbare en onverklaarbare van de visioenen, de pestepidemies als een metafoor voor de geestelijke epidemie van onverdraagzaamheid en inquisitie.

De stijl van de auteur zou ik omschrijven als ‘afstandelijk betrokken’ (een epitheton waarmee meestal het oeuvre van de hedendaagse schilder Roger Raveel wordt gekarakteriseerd). Dit heeft vermoedelijk alles te maken met de enigmatische persoonlijkheid van zijn protagonist.

Nostradamus

Wie was Michel de Nostredame, alias Nostradamus? En wat zijn de verborgen betekenissen in zijn beroemde, mysterieuze kwatrijnen? Vijf eeuwen na zijn dood, waarvan hij de datum voorspeld had, houdt die vraag nog steeds miljoenen mensen bezig. Was de dokter, pillendraaier en astroloog, een échte profeet zoals velen nog steeds geloven, of was hij een lepe charlatan en een dief van het werk van anderen? Vermeulen denkt erover als volgt:

Er zijn al heel wat bomen gekapt om het papier te leveren voor de publicaties van en vooral over Nostradamus. Meer bepaald over zijn voorspellingen, want over de man zelf is minder bekend. Zijn biografie is wel redelijk compleet, op enkele hiaten van een aantal jaren na. Over wat voor een man Michel de Nostredame in het dagelijkse leven was, vind je veel minder informatie. Bovendien hangt er een waas van geheimzinnigheid over die raadselachtige gave waarmee hij in staat was al de grote astrologen uit zijn tijd van het podium te spelen. Er waren nogal wat sterrenwichelaars. Voor artsen was de sterrenwichelarij een verplicht studievak. In de zestiende eeuw was astrologie immers nog steeds een hoogst serieuze wetenschap, zó serieus zelfs dat zowat ieder Europees hof enkele sterrenwichelaars in dienst had. Die moesten dan vooral het juiste moment berekenen om weer eens ten oorlog te trekken. (Zelfs vandaag zijn er nog altijd enkele 'grote' staatslieden die zich door een astroloog laten adviseren, maar dat is een ander verhaal.)

Zoals bij alles wat naar het paranormale zweeft, heb je ook bij de nalatenschap van Nostradamus gelovigen en ongelovigen. Voor de enen was hij een ongewoon begaafd ziener, voor de anderen de grootste charlatan uit de geschiedenis. Mijn aan zekerheid grenzend vermoeden is dat hij beide eigenschappen combineerde. Hij heeft wel degelijk merkwaardig rake voorspellingen gedaan. Maar net als iedere vakbroeder toen en vandaag wist hij de dingen ongelooflijk slim te verwoorden, wellicht noodgedwongen. De astrologie was immers de enige door Rome getolereerde orakelende bezigheid. Wie de schijn durfde wekken dat hij of zij met andere ingevingen werkte, riskeerde de brandstapel. Nostradamus speelde het in ieder geval zó handig dat, zelfs wanneer hij er met een voorspelling mijlenver naast zat, de gewillige volgeling toch nog iets uit zijn geschriften kon afleiden waardoor de voorspelling minstens een vage grond van waarheid leek te bevatten.

Maar er was duidelijk meer aan de hand dan dat. Dat vindt een hoop mensen vijfhonderd jaar later nog steeds. Maar wát was er toch met die man en de bijna duizend profetische verzen die hij nagelaten heeft? En... waren de kwatrijnen wel zijn eigen werk? Ook daarover doen de nodige mysteries de ronde. En niet in het minst moeten we leven met de vraag waar hij het idee vandaan had dat de mensheid in een zelfveroorzaakte wereldbrand zal ondergaan en... dat de eerste aanzetten hiertoe uitgerekend in het huidige tijdsgewricht gegeven zouden worden. Wie het wereldnieuws een beetje volgt, zou stilaan gaan geloven dat Nostradamus het ook met zijn laatste en meest apocalyptische voorspelling weleens bij het rechte eind zou kunnen hebben.

Misschien is het dan ook geen slecht idee nog eens een keer aandachtig de profetieën van de grootste ziener aller tijden te bestuderen. En je af te vragen waar hij ze vandaan had. Misschien zijn de antwoorden te vinden als we proberen in het wezen van de mens Nostradamus door te dringen. Als hij me daarbij goed geleid heeft, zou het verhaal in dit boek weleens het juiste kunnen zijn. (p. 5-6)

John Vermeulen, oktober 2006

Historische betrouwbaarheid

Voor zover ik kan beoordelen heeft Vermeulen heel behoorlijk zijn ‘huiswerk’ gemaakt. Het is uiteraard niet de bedoeling een boek uit te pluizen om de auteur te betrappen op fouten. Ik ben echter blijven haken aan een historische anomalie, die in een volgende uitgave ongetwijfeld zal zijn weggewerkt. Op p. 437-438 ontvangt Nostradamus een brief van de Markies van La Sperzia, waarin hem het overlijden van zijn alter ego, de ‘heks’ Masagna wordt meegedeeld, gedateerd: “Nieuw Amsterdam, 13 september 1561.” Nu, dat kan niet. Nieuw Amsterdam (later: New York) kreeg die naam nadat Peter Minuit in 1626 het eiland Manhattan gekocht had van de Canarsie Indianen voor ruilgoederen ter waarde van 60 gulden. Het eiland in de monding van de rivier Mauritius (later de Hudson) was bij toeval ontdekt in 1609 door Henry Hudson, een Engelsman in dienst van de Hollandse Verenigde Oost Indische Compagnie (de roemruchte VOC).

(Bron: Henri van der Zee, Het edelste gewest. De geschiedenis van Nieuw-Nederland 1609-1674, Amsterdam, Becht, 1982, p. 7-9.)

Didactische wenken

Je kan het boek laten lezen met andere romans over dezelfde tijd, onder andere Tussen God en de zee. Roman over het leven en werk van Gerard Mercator. Alleszins loont het de moeite leerlingen meer te laten opzoeken over personages die in de roman figureren, zoals François Rabelais. Of over Catharina de Medici, of de St.-Batholomeusnacht, die buiten het chronologische kader van het verhaal valt (maar door Nostradamus zou voorspeld zijn en ook een rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de Nederlanden en Willem van Oranje). 

De roman leent zich uitstekend voor inschakeling in een vakoverschrijdende leereenheid over renaissance en humanisme. Heel wat in praktijk uitgeteste materiaal vind je verzameld onder 'Leeswerk' bij de recensie van de televisiereeks 'Willem van Oranje' op deze site.  

Meer over Nostradamus in Wikipedia 

Jos Martens