Iemand die met een bevende hengel vissen probeerde te vangen (een
visser),
een herder die leunde op zijn stok en een boer die steunde op een ploeg zagen
hen, ze waren stomverbaasd en ze dachten dat het goden waren omdat ze konden
vliegen. (Ovidius)
Van op een eikentak zag Perdix hem toen hij het betreurde lichaam van zijn
zoon in een graf legde. Perdix was een snatervogel die in het moeras leefde en
hij getuigde van zijn vreugde in een lied: Hij was toen een unieke vogel, in
vroegere jaren niet gezien, nog maar onlangs een vogel geworden en voor jou,
Daedalus, een langdurig schuldbewijs
(Ovidius).
Inclusief PowerPoint
|