 |
|
 |
 |
 |
Uitgangspunten
van het constructivisme:
-
Actief
en ontdekkend bezig zijn. De leerling moet zelf kennis construeren en
niet uitsluitend door anderen geconstrueerde kennis opnemen. Waarom
belangrijk:
-
Begrippen, regels,
principes en oplossingsmethoden die door de leerling zelf zijn bedacht
worden beter onthouden.
-
De kennis sluit
beter aan bij de eigen kennisstructuur en de mogelijkheid tot toepassing
in andere situaties, de transferwaarde, is groter.
-
De extrinsieke
motivatie zal overgaan in intrinsiek
-
Leren
is een zelfsturend proces waarin de leerling zelf stuurt en
controleert
-
Leren
is een sociaal proces – leren is interactief
-
Leren
vindt bij voorkeur plaats in autenthieke situaties. Door gebruik te
maken van realistische contexten is transfer van kennis eenvoudiger
te bereiken
-
Begrijpen
is geen definitief gegeven. Er vindt op grond van ontwikkeling en
reflectie een voortdurende verfijning plaats.
Aan
welke eisen moeten goede opdrachten voldoen:
-
Voorzie de student van kennis over het kennis-constructieproces.
Voorzie de student van ervaringen in en waardering voor het innemen van
verschillende standpunten t.a.v. het probleem.
- Bed het leren in realistische en relevante contexten, ontwerpers moeten de authentieke
context van de leertaak behouden.
-
Geef de student eigenschap over en een stem in zijn leerproces.
Bed het leren in sociale ervaringen.
Gebruik verschillende wijzen van representatie.
- Moedig zelf reflexie aan ten aanzien van het eigenkennis-constructieproces
|
|
 |