De historische speurder Een historische
speurder is iemand die
zoekt naar bewijsmateriaal uit het verleden. Niet
om misdadigers op te pakken en voor het gerecht te brengen. Nee, de
historische speurder wil iets leren over het verleden
door te zoeken naar aanwijzingen, naar sporen die mensen hebben achter gelaten.
Hoe verder we teruggaan in de tijd, hoe moeilijker zijn werk wordt.
Simpelweg omdat er dan minder sporen, minder aanwijzingen
beschikbaar zijn.
In deze opdracht ben jij zo'n historische
speurder. Je
gaat de moord onderzoeken op de Tollund man,
die in 1950 werd gevonden, maar van wie al gauw
bleek dat hij heel lang gelden om het leven was
gebracht. In je onderzoek
gebruik je zowel
primaire als
secundaire bronnen.
De opdracht luidt:
Gebruik al het bewijsmateriaal dat hieronder staat en leg
nauwkeurig en overtuigend uit waarom en hoe de Tollund man, volgens
jou, aan zijn eind is gekomen.
De man van Tollund Hij was tot
gisteren in zijn turfbed veilig,
toen leverde het veen hem uit voor geld.
Was hij een schurk, was hij een held, of
was hij heilig?
Een knooptouw heeft de wervelstam
geveld,
maar 't koord viel na twee duizend jaren
los,
de nek is nu van leer, de wangen werden
kurk.
Hij ziet er opgehangen uit uit maar o,
hoe trots!
Men hing hem en men wierp hem in 't
moeras,
de man van Tollund, en wij raden wie hij
was:
wellicht wat heilig en heldhaftig en een
schurk.
J.B. Charles, 1957
|
Het
gebeurde op 6 mei 1950 bij een klein plaatsje in
Denemarken. Het plaatsje
Tollund op Hutland om
precies te zijn. Op de ochtend van die achtste mei
waren twee broers, Emil en Viggo Hoejgaard, daar aan het turfsteken. Met hun
spaden staken ze langwerpige stukken veen uit de
donkere grond. Die vochtige stukken, de turven,
werden netjes opgestapeld om ze te laten drogen,
zodat ze later gestookt konden worden in de kachel.
Plotseling bleef een van de mannen stokstijf
staan. Met grote angstogen keek hij naar de plek
waar z'n spade in de grond stak. Van schrik kon hij
geen woord uitbrengen. Daar in de veenlaag, vlak
voor z'n voeten, zag hij een gezicht, het gezicht
van een mens, helemaal gaaf en onbeschadigd, een
kalme trek om de mond, de oogleden gesloten. Het was
alsof de man of de vrouw die bij dat gezicht hoorde,
hier pas nog had gelopen en nu even een dutje deed
in een bed van turf.
Toen hij van de eerste schrik bekomen was, riep
hij de ander erbij. Die vond het ook maar een
griezelig geval. Zou de man of de vrouw hier in het
veen verdronken zijn? Of misschien wel vermoord? Ze
moester er maar gauw de politie bijhalen.
Bekijk het filmpje op
deze pagina!
De politie kwam meteen. Er kwam ook iemand mee
van een museum in de buurt: er waren wel vaker
interessante vondsten bij het turfsteken gedaan en
je kon maar nooit weten....
Voorzichtig
werd het lichaam uit de veengrond losgemaakt. De man
- want dat bleek het later te zijn - lag op zijn
rechterzij, de knieën opgetrokken, Hij droeg een
leren muts die met een band onder z'n kin was
vastgemaakt. Om z'n middel had hij een gevlochten
gordel; verder was hij naakt. Z'n gezicht was
geschoren en z'n haar was kort geknipt. Om z'n nek
zat een strop van gedraaid leer. Je kon duidelijk
aan het uiteinde zien dat het met een mes was
afgesneden. Waarschijnlijk was de man dus
opgehangen. Ook droeg hij een ijzeren nekring strak
om zijn hals en keel. (zie bron B)
Het lichaam werd in een kist naar het Nationaal
Museum in Kopenhagen gebracht. Daar zou het verder
worden onderzocht.
Het onderzoek
Eerste werden er röntgenfoto's gemaakt. Daarop
kon men niet zien wanneer de man geleefd had.
Wel zag men dat hart en organen gezond waren en dat
de verstandskiezen van de man goed ontwikkeld waren.
Daaruit konden de onderzoekers afleiden dat de man
de Tollundman waarschijnlijk ouder dan twintig jaar
was toe hij stierf.
Daarna ging men de organen van het lichaam, zoals
het hart, de longen en de lever, onderzoeken. Die
waren heel goed bewaard gebleven, net zoals het
maag-darmkanaal. Het bleek dat de man 12 tot 24 uur
voor zijn dood nog iets gegeten had. Ja, men kon
zelfs na al die tijd nog nagaan wat hij gegeten had:
een soort pap van gerst, lijnzaad, perzikkruid en
huttentut. Of dat lekker was? Twee Engelsen lieten
diezelfde pap tijdens een televisie-uitzending nog
eens klaarmaken. Zij vonden het eten ervan een grote
straf, maar in de tijd van de Tollundman was deze
pap waarschijnlijk het dagelijkse eten geweest.
Nu wist men nog steeds niet wanneer de man
geleefd had. Om dat te weten te komen was verder
onderzoek nodig. Men onderzocht de beenderen van de
man. Er zijn stoffen in de beenderen van mensen (en
ook van dieren) die na de dood veranderen. Door die
verandering na te gaan, kwam men erachter dat de man
waarschijnlijk rond 400 voor Christus overleden moet
zijn.
Bron A
De Tollundman
Bron B
De
voorwerpen op bron B werden niet gevonden op de
Tollundman, maar lijken er wel erg sterk op. Het
zijn een strop van touw en een nekring. Mensen in de
ijzer tijd begroeven hun doden met zo'n nekring als
offer aan de godin van het voorjaar. De strop
lag om de nek van een man uit de ijzer tijd die was
begraven in Borre Fen in Denemarken. Zij laatste
maaltijd bestond uit een groentesoep gemaakt van
voorjaars kruiden. Over zijn lichaam lag een
berkentak van een meter lang en 4,5 centimeter dik.
Bron C
De man op bron C werd gevonden in het moeras bij
Grauballe in Denemarken. Zijn keel was van oor tot
oor doorgesneden. Wetenschappers ontdekten dat hij
1650 jaar gelden is begraven. Zijn laatste maaltijd,
genuttigd vlak voor zijn dood, bestond uit
groentesoep, gemaakt van voorjaarskruiden.
Bron D
De Duitse stammen hangen verraders aan bomen en
verdrinken lafaards en moerassen onder stapels
stokken.
Bron
E
Bron E is een beeldje van de aardgodin van het
voorjaar en is gevonden in het moeras.
Bron F
Bron F is een beschrijving van religieuze
gewoontes van zeven Noord Germaanse stammen als de
Aviones en de Anglii (zie het kaartje). Deze stammen aanbaden Moeder
Aarde, de Godin van het Voorjaar, en teelden
planten. Elk voorjaar vierden zij de geboorte van
nieuw leven en nieuwe gewassen.
'Er is niet bijzonders op te merken over deze
stammen, behalve hun verering van Moeder Aarde, de
Godin van het Voorjaar. Zij geloven dat zij elk
voorjaar langs de stammen trekt. Een beeld van de
godin wordt op een wagen in een processie
rondgedragen. Daarna worden de wagen en haar
kleren...gewassen in een verborgen meer. Deze taak
wordt verricht door slaven die daarna worden
gedood.'
Bron: Cornelius Tacitus, 97-98 na Christus in een boek
over Germaanse stammen
Met dank aan:
De Tollund man en
De Tollundman
Meer informatie
|