Beeldverslag
van de Culturele Revolutie.
Li Zhensheng werd in 1940 geboren in het noordoosten van China, dat toen door
Japan bezet werd. Zijn moeder stierf in 1943 , een broer later in de
burgeroorlog. Het zag er niet naar uit dat Li later een stuk Chinese
geschiedenis zou mogen fotograferen,
want hij ging pas vanaf zijn tiende naar school. Dank zij zijn uitslagen, talent
en gedrevenheid kreeg hij toegang tot de filmschool van Changchun ten noorden
van Peking / Beijing. Zijn
succesvolle carrière werd in 1963
en 1969 onderbroken door lieden die
hem naar heropvoedingskampen
op het platteland stuurden.
De
afgedrukte foto’s tonen de feiten die we inmiddels kennen via andere bronnen,
o.a. Frances Wood (2)
: militanten die mensenmassa’s opjutten, kleine boeren en arbeiders aanleren
hoe ze grote boeren, intellectuelen, boeddhistische monniken , partijleiders te
lijf moeten gaan en vernederen; “rijke” boeren, handelaars, lokale
partijsecretarissen, burgemeesters, die uren lang met kromme rug en gebogen
hoofd voor een grote massa aanklagers schuld moeten bekennen,
een plakkaat rond hun hals moeten dragen met opschriften zoals “revisionist,
contrarevolutionair, uitbuiter” , op vrachtwagens door de steden gevoerd
worden , veroordeeld worden tot dwangarbeid of publiekelijk doodgeschoten.
Verder ook prachtige boeddhistische tempels en heilige geschriften, beelden van
Boeddha, een Russisch-orthodoxe kerk, die vernietigd en verbrand worden door
dolle massa’s. We zien ook
brigades en plaatselijke milities, die plunderend en folterend het
platteland terroriseren,
willekeurig bij “bourgeois” alle kleren, schoenen en
andere schamele bezittingen in beslag nemen ; overal foto’s of borstbeelden
van voorzitter Mao, die “dag en nacht werkt voor zijn volk” en in wiens naam
men glunderend het Rode Boekje opzegt, de
eed op de partij aflegt, comités opricht, goederen confisqueert, mensen tot het
uiterste vernedert , komaf maakt met de “oude wereld” . Sommige
taferelen herinneren aan de naoorlogse repressie
: het haar afknippen of zelfs nog erger : letterlijk uitrukken ; of : buren
of familieleden die fungeren als verklikkers.
Als iemand weigerde “schuld” te bekennen, werd met een handschoen zijn mond
gesnoerd en werd hij vanuit een verdieping naar beneden gegooid. Als
doodsoorzaak gaf men zelfmoord op,
alsof er toen nog niet genoeg voorkwamen. De schoonvader van Li had ook
zelfmoord gepleegd na martelingen door Rode
Gardisten.
Het
boek eindigt met een interessante chronologische
tabel (p. 312 – 314)
, waarin niet enkel de Chinese geschiedenis van 1911 tot 1982 wordt weergegeven,
maar ook de markantste gebeurtenissen in de wereld. Wat dan opvalt is dat de
Amerikanen precies midden in de culturele
revolutie China toelieten tot de VN - Veiligheidsraad ( 1971 ) en dat Nixon in
1972 bij Mao op bezoek kwam. Tijdens die revolutie stierf ook Puji, tot 1911 de
laatste keizer.
Li
heeft zijn foto’s
chronologisch geordend en minutieus voorzien van accurate informatie : plaats,
datum, namen en titels van de personages , omstandigheden, afloop.
De kwaliteit is zeer goed : Li was beroepsfotograaf, kreeg uitstekende lenzen om
mee te werken en mocht als oprichter van een eigen rebellengroep “Red-Color
News Soldiers” overal een rode band dragen en op de eerste rij staan tussen de
daders. Vanaf die bevoorrechte
plaats moest hij de gezichten van de getormenteerde “volksvijanden”
observeren en zo hatelijk mogelijk weergeven.
Deze
eerste
visuele geschiedenis
van de culturele revolutie is verpakt in dezelfde , maar wel stevigere plastic
rode kaft, waarin je in China het Rode Boekje nog altijd kunt kopen. Het papier
waarop de teksten gedrukt is, geeft ook het gevoel in China te zitten. Het zal
nog wel even duren voordat je ook dit boek ginds kunt kopen.
Het album heeft ook zijn beperkingen:
van sept. 1969 tot 1972 zat Li in een concentratiekamp, in het barre Chinese
deel van Siberië, na een machtsstrijd binnen zijn krant. De beschuldiging
luidde: “nieuwe kleine bourgeois en agent van het buitenland”. Hij
had nl. brieven geschreven naar zijn vriendin, duidelijk een bourgeoiseigenschap
en één keer gegeten in een restaurantje i.p.v. de “Drie Samen – regel” na
te leven : werken, eten en slapen met de boeren.
Referenties:
2
Jef Abbeel, december 2003