Recensies

Home    |    Docent    |    Leerling    |    Recensies  |  Historische links   |   Zoekmachines   |   Contact

   

deel 1   |  deel 2  |  deel 3

   

De nieuwe Europese Unie  

   

2004 was voor de E.U. een uiterst belangrijk jaar: ze breidde zich uit van 15 naar 25 lidstaten. Ze bewees daarmee dat de tijd van de Koude Oorlog en van het IJzeren Gordijn voorgoed voorbij is en dat Oost-Europa opnieuw bij West-Europa hoort.  Youri Devuyst, professor aan de V.U.B. en ex-medewerker van Karel Van Miert, grijpt deze gebeurtenis aan om de Europese constructie systematisch te analyseren en in mindere mate te interpreteren (1). Eerst schetst hij de historische ontwikkeling na de 2° W.O., met de Benelux als voorbeeld van integratie en de aangroei tot 25 staten in 2004. Daarna buigt hij zich over de waarden, basisbeginselen en bevoegdheden van de E.U. Bij de waarden somt hij een aantal  argumenten op om een verwijzing naar het christendom weg te laten (83 – 94). Bij mij  komen ze  weinig overtuigend over, want voor  founding fathers zoals Schuman en Monnet en vele latere prominente leiders  was het christelijk gedachtegoed niet weg te denken uit een Europese constructie. In ongeveer de helft van de lidstaten staat God wel in de Grondwet. Anderzijds hebben die founding fathers in het Verdrag van Rome ook niet verwezen naar het christendom. En in het vagere begrip “religieuze traditie” kunnen ook islamieten  en m.n. Turkije zich herkennen. De hoofdstukken over de bevoegdheden van de unie en de besluitvorming zijn overtuigender. De Europese Raad gaat er vooraf aan en weegt zwaarder dan de Commissie, de Raad van Ministers en het Parlement. De auteur kon nog niet weten dat het nieuwe parlement in okt. – nov. 2004 de nieuwe Commissie zou verplichten om een lid te schrappen en voor drie andere de bevoegdheden te herschikken (p.129). De vorige zeven moties van afkeuring haalden niet de vereiste dubbele meerderheid. Wel trad de Commissie af in 1999, voordat de motie ingediend was (Simons, p. 135). Devuyst legt duidelijk uit hoe en in welke (zeven) fasen de Europese wetgeving en de begroting tot stand komen.  Verder besteedt hij veel aandacht aan de rechten van de Europese burgers, grenscontroles en immigratie, interne markt, landbouwbeleid, concurrentiebeleid, monetaire politiek, financiële bijdragen van de leden, gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, defensie, akkoorden met landen buiten de unie, relaties en meningsverschillen met Amerika, profiel van de Amerikaanse politiek ( missie, militaire middelen, soevereiniteit ). Hij eindigt met een uitvoerige geannoteerde gids voor verdere lectuur en een register.

Vergeleken met het boek van Simons (2), gaat Devuyst meer chronologisch, grondiger, systematischer en afstandelijker te werk. Simons heeft een minder eentonige bladspiegel, hij vertelt in directere, concretere en pittigere taal hoe het eraan toe gaat in de dagelijkse praktijk van de E.U. en welke voor- en nadelen de burger erbij heeft. Devuyst schrijft voor academisch geschoolden, Simons meer voor leken (mits ze geen dummies zijn). Simons uit kritiek op wantoestanden en fraude, hij citeert een aantal vooroordelen en ontkracht ze, hij geeft ook een beknopt profiel van de tien nieuwe lidstaten. Beide boeken zijn zeer aan te raden voor leraren geschiedenis, studenten en zeer geďnteresseerde leken.

Referenties :

1. Youri Devuyst, De nieuwe Europese Unie. Een heldere gids  door de Europese doolhof, geschiedenis, besluitvorming, beleid. Uitgeverij VUBPRESS, Brussel, 2004. 296 p.; afkortingen, lit. , register. ISBN 90 5487 370 1; 24.95 €.

2. Sander Simons, Europese Unie voor dummies.  Uitgeverij Pearson Education, Amsterdam, 2004. XXIV + 383 p. ; foto’s, schema’s, tabellen, cartoons.  ISBN 90 430 0884 2;  27.95 €. 

Jef Abbeel,  november 2004                       

   

© 1998-2004 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden.