Recensies

Home    |    Docent    |    Leerling    |    Recensies  |  Historische links   |   Zoekmachines   |   Contact

   

deel 1   |  deel 2  |  deel 3

   

Getuigenissen en beelden over de Eerste Wereldoorlog 

   

De herdenking van de 2° W.O. gaat gepaard met een toegenomen belangstelling voor de eerste. Ook in Nederland neemt de interesse toe, nadat er  tachtig jaar  nauwelijks aandacht aan geschonken werd. Bovendien zijn het daar vooral amateurhistorici, terwijl de academische historiografen  het  voorlopig  laten afweten. Er is ook een Studiecentrum Eerste Wereldoorlog opgericht, dat de publicatieachtstand  in snel tempo aan het inhalen is. Busreizen naar West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk zijn in trek, ook in schoolverband.

We gaan  eerst naar Londen. In de jaren ’70 begonnen historici van het Imperial War Museum   interviews af te nemen van veteranen uit de 1° W.O. Ze deden dat in Groot-Brittanië, Duitsland, Amerika, Australië, Canada en België. Dertig jaar later verwerkte Max Arthur (1) ze tot een boek. Hij geeft eerst een overzicht van de voorbereidingen, waarmee Frankrijk al in 1871 begonnen was. Hij geeft cijfers van de strijdkrachten van Frankrijk, Duitsland, Engeland en Rusland. Hij vergeet dus enkele tenoren. Bij het begin van elk oorlogsjaar, overloopt hij de stand van zaken op verschillende fronten. Dan komen telkens de getuigenissen van  mannen en vrouwen die toen erg jong waren : 16 à 20 jaar. We geven een aantal voorbeelden. Een Frans student vertelt hoe in zijn familie gesproken werd over de verloren provincies Elzas en  Lotharingen, hoe die gebieden op landkaarten met een rouwkleur gemarkeerd werden en hoeveel enthousiasme er telkens was  wanneer  bij de mobilisatie gescandeerd werd “Op naar Berlijn”. De oorlog, zo dachten ze , zou twee,  hooguit drie maanden duren. Een Brits student meldde zich vrijwillig aan bij het leger, in de overtuiging dat hij vóór 7 oktober weer in Cambridge op de universiteitsbanken zou zitten.  Een Duitse jongen zag soldaten enthousiast opstappen, getooid met bloemen en vergezeld van fanfares, wapperende vlaggen en op zijn beurt  in de overtuiging dat Duitsland zeer snel zou winnen. Andere Duitse bataljons deden het dan weer heel stil, zonder muziek en zonder enthousiasme. In Belgische dorpen maakten ze mee dat de burgemeesters smeekten om de handen van kinderen niet af te hakken. Blijkbaar was de bevolking daar geïndoctrineerd met zulke gruwelverhalen. Een schoolmeisje vertelt over de val van Brussel op 20 augustus 1914. Burgemeester Adolphe Max  komt  er niet in voor. Anderen vertellen over de eindeloze rijen vluchtelingen, waarover onlangs nog een afzonderlijk album verschenen is (2). Arbeidsters in munitiefabrieken klagen dat hun werk zo gevaarlijk was  en dat ze dan nog uitgescholden werden op straat, omdat ze iets meer verdienden dan anderen. De slagvelden die  ter  sprake komen  liggen in West-Vlaanderen, Frankrijk,Turkije ( Gallipoli of Gelibolu ) en op de Atlantische Oceaan. In feite waren er een pak meer. Menig soldaat klaagt dat hij niet getraind was voor de orlogsvoering zelf en dat hij op het terrein in twee weken meer moest leren dan in twee jaar opleiding, als ze al opgeleid waren. Aangrijpend zijn de getuigenissen over Kerstmis 1914. De Duitsers begonnen “Stille Nacht” te zingen, de Engelsen volgden. Er kwam een ontmoeting, die mogelijk was doordat  nogal wat Duitsers Engels kenden. Engelse kranten hadden alleen maar kritiek op deze  korstondige en eenmalige verbroedering. Opmerkelijk zijn de zware straffen die soldaten kregen voor ogenschijnlijk lichte vergrijpen. Voor het missen van een naamafroeping werd een Canadees een week lang dag en nacht vastgebonden aan een wagenwiel, in de koude winter. Een bangerik, die zich verstopte tijdens twee of drie aanvallen, werd door zijn eigen makkers geëxecuteerd. Gruwelijk waren de eerste gasaanvallen  in 1915. Men beschermde zich toen door te urineren in een zakdoek en die voor het gezicht te houden en natte klei op de huid te plakken. Andere problemen waarmee de legers kampten waren : luizen, vlooien, ratten, infecties, dode kameraden en paarden die dagenlang bleven liggen, gebrek aan dokters en tandartsen, voedselschaarste op het terrein en in het moederland, modder, koude, het loodzware graafwerk, vriendinnen die per brief lieten weten dat ze  een andere vriend hadden leren kennen, de dagelijkse, deprimerende lijsten van slachtoffers in de kranten. Enkele opmerkingen: de getuigenissen zijn in meerderheid Brits. Russen, Turken, Oostenrijkers ontbreken helemaal. Idem voor neutrale landen zoals Nederland : hoe konden zij de vluchtelingen opvangen , hoe stonden ze tegenover Duitsland dat hen gespaard had ? Iets meer stemmen uit die gebieden en ook uit België hadden de oorlog in een ruimer erspectief kunnen plaatsen. Het taalgebruik is niet altijd even sereen : “een vent”of  “die knul”  horen eerder thuis in de gesproken taal. Het boek is mooi uitgegeven, maar het is een jammerlijke vergissing  dat men de foto’s en het uitgebreide register van de Engelse editie hier  weggelaten heeft. Wanneer men dan generaal Joffre ( p. 55 ) beschrijft als groot, zwaar, lijvig, met peper- en zoutkleurig haar en hangsnor, dan is het leuker als je hem ook kunt zien. Een verklarende woordenlijst van de technische termen ontbreekt eveneens.  Deze persoonlijke getuigenissen kunnen wel een goede aanvulling vormen bij  het zakelijke  handboek van Luc De Vos (3), dat we eerder al besproken hebben.  

Van een heel andere aard is het rijkelijk geïllustreerde album van Willmott (4). Bijna nergens vind je zoveel foto’s, tabellen, statistieken, portretten, tijdlijnen, kaarten en ander didactisch materiaal over alle aspecten van het oorlogsgebeuren als hier. Het zijn er veel meer dan in het even dikke “1914-1918” van Jay Winter ( 1977). De illustraties spreken hier boekdelen, de tekst is beknopt. Het album  is zeer afwisselend en veelzijdig : tabellen over bevolking, productie van steenkool en ijzer, spoorwegen  in Groot-Brittannië , Frankrijk, Rusland, Oostenrijk-Hongarije, VSA , resp. in 1875, 1900, 1913. Rusland steekt er bovenuit in bevolking : van 80 naar  170 miljoen of een verdubbeling in 40 jaar. Dat aantal daalde in de 20° eeuw door twee wereldoorlogen, wandaden van Stalin en een negatieve bevolkingsgroei. Engeland en nadien de VSA stonden op kop bij steenkool en ijzer, de VSA bij spoorwegen, Duitsland nergens. Op tijdlijnen zien we de volgorde van de oorlogsverklaringen, de  gebeurtenissen op de vele fronten en in vele landen, telkens op meer plaatsen dan in vorig boek , want hier komen de VSA, Rusland en het Midden-Oosten ook aan hun trekken.

Foto’s tonen alle mogelijk legermateriaal, medische instrumenten, kentekens van de verschillende legers, aanvoerders en koningen, het Kerstbestand van 1914, de gasaanvallen, voedselbonnen, ersatzproducten, uitgehongerde kinderen in Oostenrijk – Hongarije en Duitsland, vrouwen in de fabrieken, Edith Cavell, het dagelijks leven achter de frontlinies, steden zoals Brussel en Ieper, de slachting onder de Armeniërs in 1915 – 1917, omdat ze door de Turken verdacht werden van collaboratie met de Russen, woedende mensen in Duitsland na de ondertekening van Versailles, de Russische revolutie en Burgeroorlog. Op kaarten staan o.a.  het Schlieffenplan, de troepenbewegingen op vele plaatsen in  West- en Oost-Europa, in het Osmaanse Rijk, in de Stille en Atlantische Oceaan; de grenzen in Europa en het Midden-Oosten vóór en na de oorlog. Het boek eindigt met een tabel van het aantal doden, waarbij Rusland de kroon spant, net zoals in de 2° W.O. Enkele opmerkingen: op de kaarten van 1918 is niet duidelijk aangegeven wat er veranderde t.o.v. 1914 ; de verklarende woordenlijst is onvolledig  en verwijst niet naar de vele didactische  afbeeldingen elders in het album; ook het register verwijst daar niet naar. We ronden dit overzicht af met een detailstudie over Turnhout  vóór, tijdens en net na de 1° W.O. (5) . Historicus Sam Van Clemen publiceerde in 2003 al een gelijkaardig werk over zijn stad in de 2° W.O. Ook deze keer overstijgt hij met lengtes het niveau van de gemiddelde heemkundige publicatie, zowel door zijn wetenschappelijke en veelzijdige aanpak als door  de verwijzingen naar de Vlaamse, Belgische, Nederlandse  en mondiale context. Het is een herwerking van zijn eindverhandeling aan de K.U.L. Van Clemen geeft eerst een sociaal-economisch  en politiek profiel van de stad en de regio vóór de oorlog : de papierindustrie, speelkaarten ( m.n. Brepols ) , tijk- en kantnijverheid, tabak, diamant, de politieke partijen en  aanverwante verenigingen.

Dan volgen de organisatie van de Belgische defensie en van het Rode Kruis, de oorlogsdreiging. Zijn  chronologisch oorlogsverslag  stelde hij samen aan de hand van drie dagboeken en  enkele dag- en weekbladen . Hij wisselt het   ook nu af met portretten van Turnhoutenaars die ook buiten hun gemeente bekendheid genoten, zoals de latere VNV-er Ward Hermans en andere  volksvertegenwoordigers. Hij  toont ook  beelden  van de dodelijke hoogspanningsdraad aan de Nederlandse grens, het smokkelen in Nederland,  Baarle-Hertog dat als enig Belgisch  dorp grotendeels ontsnapte aan de bezetting; hij spreekt over het activisme, frontblaadjes die hier gedrukt werden voor de soldaten aan de IJzer, krijgsgevangenen in Duitsland , het verdrag van Versailles. Hij eindigt met gedetailleerde lijsten van gesneuvelde soldaten, burgerslachtoffers en aangehoudenen, telkens met de reden en de duur erbij. De bibliografie is grondig, de registers betreffen personen, straten, instellingen, organisaties en gebouwen. Het boek is dus in alle opzichten af. Eén  detail : bij foto’s van het vroeger ziekenhuis in de Warandestraat  of van het oude stadhuis had zeker mogen staan wanneer ze plaats moesten maken voor het Cultureel Centrum en voor het huidige stadhuis. 

Jef Abbeel, december 2004 – januari 2005      

Referenties:  

1 Max  Arthur, Vergeten stemmen uit de Grote Oorlog. Vertaling van : Forgotten voices of the Great War. Uitgeverij Roularta, Roeselare, 2004. 368 p. ISBN 90 5466 586 6; € 22. 

2 Vluchten voor de oorlog. Belgische vluchtelingen 1914 – 1918. Uitgeverij Davidsfonds, Leuven en In Flanders Fields Museum , Ieper, 2004. 143 p. ; foto’s, bibliografie. ISBN 90 5826 2820; € 30.  

3 Luc De Vos,  De Eerste Wereldoorlog. Uitgeverij Davidsfonds, Leuven, 2003.  191 p. ; kaarten, foto’s, schema’s, bibl.  ISBN 90 5826 226 X; € 20. 

4 H.P. Willmott, Eerste Wereldoorlog. Vertaling van First World War. Uitgeverij Lannoo/ Spectrum, Tielt / Utrecht, 2004. 319 p. ; kaarten, foto’s, tabellen, graf. , reg. ISBN 90 774 4503 X; € 37,95. 

5. Sam Van Clemen, Turnhout tijdens de Eerste Wereldoorlog. Uitgeverij Brepols, Turnhout, 2004. 241 p; foto’s, tab. , bibl. , registers. ISBN 90 5622 0594; € 30.

 

 

 
   

© 1998-2004 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden.