Community Geschiedenis                                                                Histoforum

    recensies

                                   home

 

Aan de grenzen van het Amerikaanse imperium. Reizen met soldaten in het veld, Robert D.Kaplan

Het Amerikaanse wereldrijk ziet zich genoodzaakt zijn grenzen te verdedigen; ik bedoel niet die met Canada en Mexico, maar ver weg, want de vijanden schuilen in Colombia, Mongolië, Irak, Afghanistan, de Filippijnen. Op tal van afgelegen buitenposten zijn Amerikanen gelegerd om geheime missies uit te voeren. Hoe raakten ze zo ver van huis?

Dat te beschrijven is een kolfje naar de hand van de bekende journalist Robert D.Kaplan (Balkanschimmen, Soldaten van God) die al meermalen bewezen had niet bang te zijn voor vuile voeten. Als oorlogscorrespondent verbleef hij maandenlang tussen de jongens in hun barakken. Land voor land wilde hij nagaan hoe Amerika zijn inzet voor eigen veiligheid te velde uitoefent. Het begrip embedded journalism is voor Kaplan geen negatieve term. Er is eenvoudig geen andere manier denkbaar voor journalisten om een goede indruk te vergaren, dan door zich tijdelijk bij de commando’s te laten inlijven. Het is wel riskant, want voor je het weet zit je in Afghanistan als boordschutter in een pantservoertuig, mee met de jongens op Taliban-jacht.

Het boek verscheen in Amerika in 2004 onder de titel Imperial grunts. Grunts (letterlijk ‘varkens’) betekent zoiets als kanonnenvlees, en de term is niet alleen van toepassing op de infanteristen van de mariniers, ook op de sergeanten van de Speciale Eenheden van de landmacht die hun taken soms met ware doodsverachting uitvoeren. Kaplan: ‘Imperialisme is een vorm van isolationisme, waarin de eis van absolute, onaantastbare veiligheid in eigen land ertoe leidt dat men de wereld verovert, en in dat proces onderworpen wordt aan alle bekommernissen van de wereld […] Wanneer een imperium vaste vorm aanneemt is dat een teken dat het zijn hoogtepunt nadert, en is een geleidelijke terugtrekking waarschijnlijker dan nieuwe veroveringen.’  

Wat al die militairen nu precies uitspoken, dat wordt aardig beschreven. Op sommige plaatsen in het boek waant de lezer zich verdwaald in een verre buitenpost van de Amerikaanse cavalerie aan de frontier in het Wilde Westen, eind negentiende eeuw. De mannen hebben hun baard laten staan, wonen in forten, gaan op patrouille, proberen een modus vivendi te vinden met de inheemse bevolking, kankeren stevig op de legerleiding die ver weg is. Het zijn veelal ultrapatriottische jongeren die niets moeten hebben van hun softe leeftijdsgenoten voor wie elk offer voor het vaderland te veel gevraagd is. Opmerkelijk hoog is het percentage manschappen uit de voormalige Confederatie: alleen al de deelstaten Texas en Florida zijn goed voor een kwart van alle mannen en vrouwen die begin eenentwintigste eeuw de Amerikaanse strijdkrachten vormen. De zuidelijke neiging tot militarisme die zich al manifesteerde in de oorlog van 1812 is kennelijk nog steeds actief.

Het boek heeft gelukkig nog meer te bieden dan een inspectietocht langs de ferme jongens en de stoere knapen van Bush. Kaplan neemt namelijk de moeite de geschiedenis van diverse conflicthaarden helder te beschrijven, zodat je een verband gaat zien tussen bijvoorbeeld de strijd tegen de Abu Sayyaf-guerrilla’s in het zuiden van de Filippijnen en de militaire inspanning die de Amerikanen zich ruim een eeuw geleden getroostten om de Filippijnse archipel te pacificeren. De bloedige realiteit van het Irak van 2003 en 2004 vergelijkt hij met de Indiase Sepoymuiterij tegen de Britten in 1857. De lezer krijgt ook oog voor recente  ontwikkelingen zoals het islamiseringsproces in Oost-Afrikaanse landen als Somalië en Eritrea.

Hoe solidair met de troepen Kaplan ook is, het maakt hem niet blind voor de alom zichtbare bewijzen voor het falen van de militaire presentie van Amerika: door de ongebruikelijke veiligheidsmaatregelen is de afstand tussen het Amerikaanse leger en de gemiddelde Irakees onoverbrugbaar, en de mensen daar hebben liever stroom en water dan democratie. Dat was geschreven nog vóór de foto’s uit de Abu Ghraib-gevangenis werden gepubliceerd. We zullen nog veel stiller en vindingrijker moeten worden, zo concludeert hij, anders zijn we ons wereldrijk kwijt voor we er erg in hebben.

Anno 2006, nu het anti-Amerikanisme zich wereldwijd heeft genesteld, en een land als Irak - hoeksteen én toetssteen van Bush’ war on terror - afstevent op een oorlog van allen tegen allen, klinken Kaplans woorden nog veel omineuzer dan in 2004, toen hij ze opschreef.  

Jan van Oudheusden

Robert D.Kaplan, Aan de grenzen van het Amerikaanse imperium. Reizen met soldaten in het veld (uitg. Spectrum, Utrecht 2008), 445 blz., prijs 22,95. 

     
 

Met onderstaande zoekmachine kunt u zowel zoeken op het www als binnen deze site en Histoforum

Google
Search WWW Search histoforum.digischool.nl

     
 

© Albert van der Kaap, Enschede
1998-2008.

kaap@home.nl