De heer Marchant kwam met een voorstel voor de invoering van het actief vrouwenkiesrecht. Hij deed dit omdat hij merkte dat de regering niet van plan was zelf met een dergelijk wetsvoorstel te komen. Tijdens de debatten in de Tweede Kamer kreeg hij een ruime meerderheid achter zich, zodat zijn voorstel werd aangenomen. Nog in hetzelfde jaar trad deze wet in werking.
Van welk recht van de Tweede Kamer maakte het Kamerlid Marchant gebruik?
Recht van amendement
Budgetrecht
Recht van initiatief
Recht van interpellatie
Gebruik de bron
Artikel 23 van de grondwet (1983):
De overheid is verplicht goed onderwijs te verzorgen. De overheid moet ervoor zorgen dat er voldoende openbare basisscholen zijn. Iedereen mag volgens zijn eigen levensovertuiging onderwijs aanbieden. De overheid moet toezicht houden op de kwaliteit van zowel openbare als bijzondere scholen. Bij het toezicht moet de overheid de vrijheid van het bijzonder onderwijs respecteren.
Hieronder staan vier uitspraken over artikel 23 van de grondwet: 1 In dit artikel staat een klassiek grondrecht, omdat dit grondrecht bepaalt dat de overheid voor voldoende goed onderwijs moet zorgen. 2 In dit artikel staat een klassiek grondrecht, omdat dit grondrecht bepaalt dat het een wettelijk recht is om scholen op te richten. 3 In dit artikel staat een sociaal grondrecht, omdat dit grondrecht bepaalt dat alle leerlingen verplicht naar school moeten. 4 In dit artikel staat een sociaal grondrecht, omdat dit grondrecht bepaalt dat de overheid voor voldoende goed onderwijs moet zorgen.
Welke twee uitspraken over artikel 23 zijn juist?
1 en 2
1 en 3
1 en 4
2 en 3
2 en 4
Gebruik de bron
Over een rechtszaak (1982):
In een Amsterdamse gevangenis hebben gevangenen een eigen vereniging opgericht. Zij eisen van de directeur dat hij hun toestaat dat zij één maal per maand bij elkaar komen. Maar de directeur gaf geen toestemming. De gevangenen hebben een rechtszaak aangespannen tegen de directeur. In de rechtszaak doen de gevangenen een beroep op een grondrecht.
Op welk grondrecht doen de gevangenen een beroep? En is dat grondrecht een klassiek of een sociaal grondrecht?
het recht op rechtsbijstand en dat is een klassiek grondrecht.
het recht op rechtsbijstand en dat is een sociaal grondrecht.
het recht op vrijheid van vereniging en dat is een klassiek grondrecht.
het recht op vrijheid van vereniging en dat is een sociaal grondrecht.
Hieronder staat een uitspraak die gedaan is tijdens een rechtszaak:
''Graag wil ik pleiten voor een lagere straf voor mijn cliënt.''
Welke persoon hoort bij deze uitspraak?
advocaat
getuige
officier van justitie
rechter
verdachte
Hieronder staat een uitspraak die gedaan is tijdens een rechtszaak:
''Het is niet gegaan zoals nu wordt gezegd, het was niet mijn bedoeling. Ik heb er spijt van.'''
Welke persoon hoort bij deze uitspraak?
advocaat
getuige
officier van justitie
rechter
verdachte
Hieronder staat een uitspraaken die gedaan is tijdens een rechtszaak:
''Ik veroordeel u hierbij tot een werkstraf van 180 uur en een maand voorwaardelijke gevangenisstraf.''
Welke persoon hoort bij deze uitspraak?
advocaat
getuige
officier van justitie
rechter
verdachte
Hieronder staat een uitspraak die gedaan is tijdens een rechtszaak:
''Ik vond het een rare situatie en ben toen gaan kijken. Daar zag ik gebeuren, waar ik zojuist over vertelde.''
Welke persoon hoort bij deze uitspraak?
advocaat
getuige
officier van justitie
rechter
verdachte
Hieronder staat een uitspraak die gedaan is tijdens een rechtszaak:
''Omdat dit niet de eerste keer is, eis ik een gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van 300 uur.''
Welke persoon hoort bij deze uitspraak?
advocaat
getuige
officier van justitie
rechter
verdachte
Gebruik de bron
Van een website over de rechtsstaat (2010):
Rechters worden voor het leven benoemd. Ze kunnen niet worden afgezet of overgeplaatst als iemand het niet eens is met hun oordeel. Ze hoeven ook geen verantwoording af te leggen aan de Tweede Kamer of aan de minister van Justitie over hun vonnissen. Alleen als ze slecht functioneren, kunnen ze door de Hoge Raad, na een zorgvuldige procedure, worden ontslagen.
Welk kenmerk van de Nederlandse rechtsstaat is op de bron van toepassing?
de gebondenheid van rechters aan de wet
de onafhankelijkheid van de rechtspraak
het recht hebben op een advocaat
het recht hebben op hoger beroep
Hieronder staan vier veranderingen in de Nederlandse staatsinrichting: 1 invoering van actief vrouwenkiesrecht 2 invoering van algemeen mannenkiesrecht 3 invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid 4 invoering van sociale grondrechten in de grondwet
Zet de veranderingen in de juiste tijdvolgorde, van vroeger naar later.
1,2,4,3
1,3,2,4
2,3,1,4
2,3,4,1
3,2,1,4
3,2,4,1,
Welke bewering over de macht van de koning(in) is juist?
Deze macht is beperkt door de grondwet.
Deze macht is beperkt door het ontbreken van een parlement.
Deze macht is groot door de ministeriële verantwoordelijkheid.
Deze macht is groot door de onschendbaarheid als staatshoofd.
Welke bewering over de grondwet van 1848 is juist?
De Eerste en Tweede Kamer moeten verantwoording afleggen aan de ministers.
De koning(in) moet verantwoording afleggen aan de ministers.
De ministers moeten verantwoording afleggen aan de Eerste en Tweede Kamer.
De ministers moeten verantwoording afleggen aan de koning(in).
Rond 1900 riepen katholieke leiders zowel arbeiders als werkgevers op om samen te werken. Beide groepen moesten ook goed luisteren naar de paus. Staken was geen goed middel. Waar waren de katholieke leiders bang voor?
Dat beide groepen zouden kiezen voor het feminisme.
Dat beide groepen zouden kiezen voor het liberalisme.
Dat de katholieke arbeiders zouden kiezen voor het socialisme.
Dat de katholieke werkgevers zouden kiezen voor het protestantisme.
Hieronder staan enkele standpunten van politieke partijen rond 1900: 1 De gehuwde vrouw hoort in het gezin; zij dient te zorgen voor haar man en kinderen. 2 Het bijzonder onderwijs verdeelt de samenleving en brengt de nationale eenheid in gevaar. 3 Het vrouwenkiesrecht is van het hoogste belang voor de emancipatie van vrouwen. 4 Onze politieke ideeën zijn gebaseerd op ons geloof.
Welke twee standpunten passen bij een confessionele partij rond 1900?
1 en 2
1 en 3
1 en 4
2 en 3
2 en 4
3 en 4
Bron
Een beschrijving van een politieke stroming (rond 1870): Zij baseren hun politieke ideeën op de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van elke individuele burger. De overheid behoort zich zo weinig mogelijk met burgers te bemoeien. De economie behoort aan de markt overgelaten te worden. De beschrijving in de bron past bij een politieke stroming uit de 19e eeuw. Bij welke politieke stroming past de beschrijving in de bron?