Bron A
Een bijeenkomst van Nederlandse bisschoppen (1870).
Bron B
Voorpagina van een tijdschrift van een politieke partij (1890).
Bron C
De ‘Christelijke Jongelings Vereniging Daniel’ in Gouda (1924).
Bron D
Een getuige van een gebeurtenis (1918).
Hij riep de arbeiders op om te gaan demonstreren. Op 11 november maakte hij zijn programma bekend. Diezelfde avond hield hij een hartstochtelijke toespraak waarbij
hij de arbeidersklasse in Nederland opriep de politieke macht te grijpen.
Bron E
Een tekst over de Vrije Universiteit (1920).
De ‘kleine luyden’ tellen mee! Door de toegenomen welvaart kunnen mensen die
zelf niet meer dan lager onderwijs hebben gehad, hun zonen naar de Vrije
Universiteit sturen. De ‘kleine luyden’ spelen in Nederland een belangrijke rol in de
kerk, in de politiek en in de maatschappij.
Stel, je doet onderzoek naar de geschiedenis van de ARP in Nederland en je vindt deze vijf bronnen.
Welke twee bronnen geven informatie over de geschiedenis van de ARP?