home tijdvak 1 tijdvak 2 tijdvak 3 tijdvak 4 tijdvak 5 tijdvak 6 tijdvak 7 tijdvak 8 tijdvak 9 tijdvak 10
De Beeldenstorm (1566)
De beeldenstorm is een volksbeweging in 1566 waarbij op
grote schaal beelden en andere religieuze voorwerpen in
kerken in de Nederlanden werden vernietigd.
Bron 1
In de weken en maanden die verloren gingen met nutteloze
correspondentie met de koning, die toch niet wilde
toegeven, omdat hij overtuigd was het in geweten niet te
mogen doen, voerden de hageprekers (1) een felle
campagne tegen de 'afgoderij van de beeldendienst'. Zij
hitsten hun toehoorders op, de hand aan het werk te
slaan en de kerken van alle 'afgoden' te zuiveren en in
bezit te nemen……
Buiten Vlaanderen beperkte de beeldenstorm zich
hoofdzakelijk tot de steden. De overheid, verlamd van
schrik, zag in de meeste plaatsen werkeloos toe. Waar ze
kordaat optrad, dropen de vandalen af. Het tekent wel
scherp de lakse houding van de overgrote meerderheid der
bevolking en van de magistraten, dat ze zulk een
gruwelijke heiligschennis en massamoord op de kerkelijke
kunst niet hebben verhinderd.
1. een hagepreek is een protestantse kerkdienst in de
open lucht.
Bron: Commissaris, A.C.J. (1956) Leerboek der
Nederlandse geschiedenis, eerste deel tot 1795,19e druk,
blz. 85
Bron 2
Niet alleen de onderdrukking van de geloofsvrijheid was
aanleiding tot deze fanatieke vernieling van kerken en
kerksieraden. Wij moeten eveneens denken aan de ernstige
economische omstandigheden, die in dit jaar 1566, dat
ook wel het hongerjaar genoemd is, onder het lagere volk
heersten. 'In het begin van 1566 nam de nood ontzettende
vormen aan; de mensen verhongerden letterlijk. Een
Spanjaard, Castellanos genaamd, die in januari naar
Spanje reisde, vertelde er ooggetuige van te zijn
geweest, dat in de provincie Artois tal van vrouwen zich
hadden opgehangen, om niet te hoeven zien hoe haar
kinderen voor haar ogen van de honger stierven.
Meijer, J. (1958) Keten der geslachten, nieuw leerboek
voor de algemene en vaderlandse geschiedenis voor alle
scholen voor vhmo, deel II. J.M. Meulenhoff Amsterdam,
blz. 104/105
Bron 3
Maar hoe zou het gaan als de winter aanbrak? Dan zou het
afgelopen zijn met de hagepreken. Was het niet eerlijk
als de gereformeerden hun eigen kerken zouden hebben?
Maar dan geen kerken met afgodsbeelden! Het begon in het
zuiden van Vlaanderen, in de zomer van datzelfde jaar;
Groepjes calvinisten trokken na aloop van een hagepreek
langs de wegen, gooiden kruisen en beelden om en
vernielden een kapel. Het duurde niet lang of ook in de
steden werd het onrustig. In Antwerpen drong op maandag
19 augustus een menigte de Onze-Lieve-Vrouwekerk binnen,
haalde de beelden omver en sloeg ze in stukken. Daarna
kwamen de andere kerken en ook de kloosters aan de
beurt.
Vanuit Antwerpen verspreidde de Beeldenstorm zich over
de Nederlanden. Calvinisten trokken door de straten van
de steden, gewapend met bijlen en touwen. Groepjes
oproerkraaiers sloten zich bij hen aan. In talloze
kerken en kloosters werden beelden, schilderijen en
altaren vernield. Daarbij gingen ook kunstschatten
verloren. Er werd veel vernield, maar er werd bijna niet
geroofd en gestolen. En de geestelijken werden met rust
gelaten.
Het ging de calvinisten immers om de zuivering van de
kerken. Daarna konden die kerken dan gebruikt worden
voor de prediking van Gods Woord.
De manier waarop het was gegaan, was echter niet de
juiste.
Baaijens, P.A., Klinken, L.D. van e.a., Er is
geschiedenis; Geschiedenis voor het basisonderwijs, blz.
43/44
Bron 4
Toen namen de gebeurtenissen een door niemand voorziene
wending. De onderdrukking der geloofsvrijheid, de
ellende, waarin een deel van het lagere volk nog
verkeerde door de hongersnood, die tengevolge van het
opkopen van graan door speculanten in de vorige winter
van ongekende hoogte had bereikt, het fanatisme,
aangewakkerd door de steeds talrijker bezochte
hagepreken, de scholing in geweld, opgedaan bij de
bevrijding van om het geloof gevangenen, de aarzeling
van de leiding, die alleen maar rekwesteerde, leidde tot
het besef, dat er nu op de vele woorden eindelijk eens
daden moesten volgen.
En dat besef brak zich baan in de Beeldenstorm. Als een
verwoestende storm inderdaad ging die beweging, begonnen
in het industriegebied van Hondschoote, over Vlaanderen
naar Brabant en het Noorden. Met geweld werden op tal
van plaatsen de beelden, schilderijen en andere schatten
uit de kerken verwijderd en sommige van deze ingericht
voor de sobere Protestantse eredienst.
Bron: Blonk, A en Romein, J. (1958) Leerboek der
algemene en vaderlandse geschiedenis, deel II Nieuwe
geschiedenis en Franse revolutie, 8e druk, bladzijde 61
Bron 5
In zijn De Nederlandsche historië schreef de Nederlander
P.C. Hooft, afkomstig uit de calvinistische elite, in
1642:
'Al dit geweld, roven en verwoesten werd bedreven door
hoogstens honderd rabauwen (schurken) en een hoop hoeren
en jongens, waarvan de Spaanse partij (de katholieken)
beweerde dat ze door de onroomsen (niet-katholieken)
zouden zijn opgestookt en door tussenpersonen zouden
zijn betaald met acht of tien stuivers per dag. Iets wat
mij niet onwaarschijnlijk lijkt, omdat ik zoiets
gewelddadigs niet toevertrouw aan de godsdienstige
burgers. Het allergrootste deel van de niet-katholieken
bleef geheel afzijdig. Zij waren wel tegen de
beeldenverering, maar keurden de onbeschaafde en brute
manier waarop de beelden werden vernield af.'
Bron 6
De marxist (aanhanger van de ideeën van de communist
Karl Marx) E.Kuttner schreef in 1949 een boek over het
jaar van de beeldenstorm en noemde dat Het Hongerjaar
1566. Hij geeft de volgende beschrijving van de
beeldenstormers:
'In augustus ontlaadde zich eindelijk het onweer, dat nu
al weken boven het land hing. De bliksem sloeg echter
niet in het huis der bezitters in, doch in de kerk, De
beeldenstorm joeg over het land, binnen veertien dagen
raasde hij van zuid naar noord. Het uitgangspunt lag in
West-Vlaanderen, waar de uitgemergelde, geradicaliseerde
textielarbeiders en kleine wevers, die door de
concurrentie van de grote wevers waren doodgedrukt, om
't hardst vernielden en plunderden...Een deel hunner was
van godsdienstige ijver bezield, een ander deel werd
door armoede gedreven, sommigen koesterden het plan een
aantal goederen te plunderen en te roven, om aldus
tegemoet te komen aan hun armoede en hun nood.'
Opdrachten Beeldenstorm
Gebruik de bronnen 1 t/m 6
De auteurs van de bronnen 1 t/m 6 noemen verschillende
oorzaken van de Beeldenstorm in 1566.
1. Welke oorzaken worden genoemd?
2. Vermeld van elke gevonden oorzaak of het om een
culturele (religieuze), sociale, politieke of
economische oorzaak gaat.
3. Geef voor elke gevonden oorzaak aan in welke
bron(nen) je die oorzaak hebt gevonden.
4. Geef van elke oorzaak aan of het gaat om een
incidentele oorzaak (aanleiding) of om een structurele
oorzaak. Licht je antwoord toe.
Doe het zo:
Oorzaken | Soort oorzaak | Bron | Incidenteel/structureel |
Beantwoord de volgende vragen zonder bron
5. Bij een antwoord op de vraag: 'welke oorzaak is de
belangrijkste' gaat het altijd om de visie/mening van
iemand, om een interpretatie. Wat kan, volgens jou, een
factor zijn die van invloed is op het al dan niet
belangrijk vinden van een oorzaak van de Beeldenstorm.
Licht je antwoord toe.
6. Geef een mogelijke verklaring voor het feit dat in
sommige bronnen slechts één oorzaak wordt genoemd.
Gebruik de bronnen 1 t/m 6
De auteurs van de bronnen 1 t/m 6 noemen verschillende
gevolgen van de Beeldenstorm in 1566.
7. Welke gevolgen van de Beeldenstorm worden in de
bronnen genoemd?
8. Vermeld van elk gevonden gevolg of het om een
culturele (religieuze), sociale, politieke of
economische oorzaak gaat .
9. Geef voor elk gevonden gevolg aan in welke bron(nen)
je dat gevolg hebt aangetroffen.
10. Geef van elk gevolg aan of het gaat om een gevolg op
korte termijn of een gevolg op lange termijn. Verklaar
je antwoord.
11. Geef van elk gevolg aan of het gaat om een bedoeld
of onbedoeld gevolg. Verklaar je antwoord.
Doe het zo:
Gevolgen | Soort gevolg | Bron | Korte/lange termijn | Bedoeld/onbedoeld |
12. Eén bron is duidelijk door een katholieke auteur
geschreven. Welke bron? Licht je antwoord toe met een
argument ontleend aan de bron.
13. Behalve bron 7 is nog één bron duidelijk door een
protestantse auteur geschreven. Welke bron? Licht je
antwoord toe met een argument ontleend aan de bron.
14. Beredeneer dat de beoordeling van de Beeldenstorm
door Hooft (bron 7) en Kuttner (bron 9) is gekleurd door
hun achtergrond (tijd- en plaatsgebondenheid).
15. Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk wie de
beeldenstormers waren. (uit welke laag of lagen of
groepen van de bevolking kwamen zij?).
Beantwoord de volgende vragen zonder bron
16. Beredeneer waarom protestanten en katholieken in de
zestiende eeuw waarschijnlijk verschillend hebben
gedacht over de uitspraak: 'De Beeldenstorm was een
catastrofe'.
17. Beredeneer/verklaar waarom er in de twintigste eeuw
door katholieken en protestanten mogelijk anders over de
Beeldenstorm geoordeeld wordt dan in de zestiende eeuw.
Beeldenstorm
Copyright: Albert van der Kaap, 2011