home tijdvak 1 tijdvak 2 tijdvak 3 tijdvak 4 tijdvak 5 tijdvak 6 tijdvak 7 tijdvak 8 tijdvak 9 tijdvak 10
Industrië Revolutie
Bron 1
Bron 2
Bron 3
Opdracht 1
Gebruik bron 1 en 2
-
Beredeneer op basis van de bronnen in welke periode de industrialisatie van West-Europa het sterkst was, in de periode 1800-1850 of in de periode 1850-1900
-
Beredeneer op basis van de bron in welk land de industrialisatie van Europa is begonnen.
Opdracht 2
Gebruik bron 3
-
Geef een verklaring voor het grote verschil in sterfte van de drie genoemde groepen in de leeftijd 5-70.
Opdracht 3
Bron 1
De gevolgen van de Industriële Revolutie voor vrouwen
en kinderen
Het minst begrepen en meestal totaal verkeerd afgeschilderde aspect van de
geschiedenis van het kapitalisme is de kinderarbeid. Men kan het verschijnsel
van de kinderarbeid in Engeland tijdens de Industriële Revolutie van eind
achttiende-eeuw tot begin negentiende eeuw niet naar juiste waarde schatten,
tenzij men zich realiseert dat de invoering van het fabrieksstelsel een middel
van bestaan bood aan tienduizenden kinderen, die in het prekapitalistische
tijdperk de kinderjaren niet eens zouden hebben gehaald.
Bron 2
De arbeidsvoorwaarden en sanitaire voorzieningen waren, naar algemeen wordt erkend, het beste verzorgd in de grotere en nieuwere fabrieken. Naarmate er tussen 1819 en 1846 steeds meer fabriekswetten werden aangenomen, die steeds grotere beperkingen oplegden op de tewerkstelling van kinderen en minderjarigen, gingen de eigenaars van de grotere fabrieken, die steeds vaker bezoek kregen van streng controlerende fabrieksinspecteurs, er steeds meer toe over om de kinderen liever maar te ontslaan dan voortdurend opnieuw te worden onderworpen aan allerlei ingewikkelde, arbitraire en steeds weer veranderende voorschriften betreffende de tewerkstelling van kinderen. Het gevolg van deze wettelijke interventie was dat de aldus ontslagen kinderen, wilden ze in leven blijven, gedwongen waren om uit te zien naar allerlei baantjes in de kleinere en oudere fabrieken, waar de arbeidsvoorwaarden, de sanitaire voorzieningen en de veiligheid op een veel lager peil stonden. Zij die er niet ‘n slaagden een nieuw baantje te vinden werden aldus gereduceerd tot dezelfde status die hun voorgangers een eeuw tevoren hadden bekleed, dat wil zeggen, tot het verrichten van ongeregelde seizoenarbeid op het land, of nog erger, tot – om met de woorden van professor von Mises te spreken -’het onveilig maken van het land als vagebonden, bedelaars, zwervers, dieven en prostituées.’
Stelling: 'Kinderarbeid is een positief aspect/gevolg van de Industriële Revolutie'
-
Beredeneer op basis van bron 1 en 2 of de schrijver van deze bronnen het met deze stelling eens is.
-
Beredeneer of de schrijver van bron 1 en 2 eerder een liberaal of een socialist is.
Opdracht 4
Bron 1
In deze tekst wordt ingegaan op de motieven van vrouwen om te werken
In feite werkten de vrouwen om heel wat conventionelere
redenen in de fabrieken. Dr. Hewitt somt ze op: veel vrouwen werkten omdat ‘de
lonen van hun mannen ontoereikend waren om het huishouden draaiende te houden;
anderen waren door hun man in de steek gelaten of waren weduwe; weer anderen
waren kinderloos of hadden volwassen kinderen; sommigen hadden mannen die zonder
werk zaten of seizoenarbeid verrichtten en een paar verkozen zelf te gaan
werken, teneinde geld te verdienen voor allerlei extra huiselijke attributen,
ook al was het loon van hun mannen voldoende om de noodzakelijke behoeften te
dekken.
Wat het fabrieksstelsel deze vrouwen bood was geen ellende en degradatie – maar
een middel van bestaan, economische onafhankelijkheid, en een mogelijkheid om
boven het verwezenlijken van de allernoodzakelijkste levensbehoeften uit te
stijgen. Hoe zwaar de negentiende-eeuwse fabrieksomstandigheden in vergelijking
tot die van de twintigste eeuw ook waren, toch gaven steeds meer vrouwen de
voorkeur aan het fabriekswerk boven alle andere alternatieven die voor hen
openstonden, zoals huishoudelijke dienst, landarbeid, of het werken als slepers
en trekkers in de mijnen; bovendien was een vrouw, die in haar eigen
levensonderhoud kon voorzien, niet gedwongen om een vroegtijdig huwelijk aan te
gaan.
Zelfs professor Trevelyan, die de fabrieken steevast afkarnde en de ‘goeie, ouwe
tijd’ voortdurend ophemelde, gaf toe:
… de vrouwen die in de fabrieken gingen werken, verwierven daardoor, ook al
verloren ze enige van de beste dingen in het leven (Trevelyan legt niet uit wat
hij bedoelt), hun onafhankelijkheid… Het geld dat zij verdienden was van henzelf
De fabrieksarbeidster verwierf een volstrekt zelfstandige economische positie,
die de andere vrouwen haar na verloop van tijd begonnen te benijden.
En Trevelyan besloot: ‘De arbelderswoning werd vaak gerieflijker, rustiger en
gezonder nu ze niet langer een minlatuurfabriekje was.
Bron 2
De critici van het fabrieksstelsel komen nog steeds met het argument aanzetten,
dat de spinners en wevers ten tijde van de huisindustrie tenminste nog een
zekere creatieve trots in hun werk konden beleven, een aspect dat geheel
verloren was gegaan toen ze tot kleine radertjes in het reusachtige industriële
complex waren gedegradeerd. Dr. Dorothy George weet ook deze stelling
gemakkelijk te weerleggen: ‘Het lijkt onwaarschijnlijk dat de gemiddelde wever,
die uur na uur de schietspoel hanteerde en zwoegend zijn eentonige en
vermoeiende werk verrichtte, nog dezelfde reacties beleefde, die een moderne
bewonderaar van de oude ambachten thans ervaart.
Industriële Revolutie
ongeveer 1770
Industriële Revolutie
Copyright: Albert van der Kaap, 2010