home tijdvak 1 tijdvak 2 tijdvak 3 tijdvak 4 tijdvak 5 tijdvak 6 tijdvak 7 tijdvak 8 tijdvak 9 tijdvak 10
Jacoba van Beieren (1401-1436)
Bestudeer de bronnen
Opdracht 1
Geef een genuanceerde reactie op de volgende stelling.
De schrijver van bron 1, Jan Blokker, vindt de vraag of Johanna van Beieren een mooie, sexy vrouw was een belangrijke historische vraag.
Opdracht 2
Geef, op basis van de bron, een genuanceerde reactie op de volgende stelling:
Jacoba van Beieren was een mooie, sexy vrouw
Bron
Hoe mooi was Jacoba van
Beieren, gravin van Holland en
Zeeland, hoe intelligent, hoe
listig en hoe succesvol? En wat
had ze te maken met de
'gebedenboekmoord'?
Was Jacoba van Beieren
(1401-1436) eigenlijk mooi, of
misschien zelfs wel ‘sexy’?
De vraag zou alleen maar
interessant zijn geweest als het
vermoeden had bestaan dat ze
vanwege haar begerenswaardigheid
meer macht wist te ontplooien
dan wanneer ze als een
onaantrekkelijk schriebeltje
door het leven was gegaan.
Maar niks macht, laat staan méér
macht. Ze had koningin van
Frankrijk kunnen worden, als de
kleine dauphin (kroonprins) met wie ze al op
haar zesde was getrouwd (hij was
elf), niet voortijdig was
gestorven. Ze erfde van haar
vader de gewesten Holland,
Zeeland en Henegouwen, maar in
het noorden gaven vitale steden
hun voorkeur aan haar oom Jan
die een steviger gezagdrager
leek dan een zestienjarig
meisje.
De meeste oorlogjes die ze om
haar rechtmatig bezit zou
voeren, verloor ze. Het
gearrangeerde huwelijk met haar
volle neef hertog Jan (IV) van
Brabant had haar territoriale
positie moeten versterken, maar
Jan bleek geen ideale, en erger:
geen loyale echtgenoot. Ze
verliet hem. Toen ze in Engeland
hulp zocht bij Humphrey, hertog
van Gloucester, bleek andermaal
haar talent voor de verkeerde
partner – een gedroomde
‘invasie’ van Holland mislukte,
net als de gelijktijdig beraamde
(gif)moord op de kwaaie oom.
Steeds duidelijker werd dat ze
nooit opgewassen zou raken tegen
de twee mannelijke ‘vijanden’
uit haar leven: de oom, en neef
Filips (de Goede) van
Bourgondië, wiens ambities veel
verder reikten dan naar een paar
losse graafschapjes: hij ijverde
voor een Bourgondisch
eenheidsrijk dat minstens van
Dijon tot Groningen moest
reiken.
Kortom: al wás Jacoba mooi of
zelfs ’sexy’ geweest – het heeft
haar weinig tot niets
opgeleverd. Op papier was ze de
laatste gravin uit onze
middeleeuwen, maar een
hofhouding aan het Binnenhof is
haar niet eens gegund.
En los van alles: wie had van
haar eventuele schoonheid moeten
getuigen? De tijdgenoot
natuurlijk – maar hoe volstrekt
anders was mooi (om ‘sexy’ er
verder maar buiten te laten)
voor iemand uit de vroege 15de
eeuw dan voor ons soort mensen
uit de vroege 21ste? Er waren
schilders, inderdaad. Maar bijna
alles wat aan beeltenis van
Jacoba is overgeleverd staat op
hypergestileerde (vaak ook nog
allegorische) prenten waarop ze
in kleding, lichaamshouding en
gelaatstrekken altijd meer oogt
als een icoon dan als een vrouw.
Gelukkig was er ook Lambert van
Eyck (broer van Jan en Hubert)
die – voorzover bekend als enige
– een ‘volwassen’ portret van
haar schilderde in 1432. Het
staat op de omslag van de net
verschenen biografie van Antheun
Janse, en het laat een
dertigjarige, ontoeschietelijke
vrouw zien: scherpe, bijna harde
gelaatstrekken, koele bruine
ogen, dunne lippen – alsof een
leven vol teleurstellingen zich
ten slotte heeft verborgen in
hooghartigheid.
Niet mooi. Niet wat wij mooi
zouden noemen. De schoonheid
moet schrijverslegende zijn
geweest. De 18de-eeuwse
historicus Jan Wagenaar dweepte
al met de vrouw die toen zijn
voorouder van drie eeuwen was.
Willem Bilderdijk had later geen
goed woord voor haar over, maar
uit de kwalificaties die hij
gebruikte (‘slechts door haar
driften geleid’, ‘de overmatige
hitte van haar gestel’,
‘onverzadigbare wellust’) krijg
je de indruk dat het beeld dat
hij zich van haar had gevormd,
hem in erotische zin niet
helemaal onverschillig liet. Aan
het eind van de 19de eeuw
raakten Busken Huet en P.J. Blok
(‘zelfs in de kronieken beginnen
de dorre takken bloesems voort
te brengen’) op een lyrische
manier weer helemaal in
vervoering van haar vermeende
charmes.
Het is wonderlijk. ‘Nog steeds’,
blijkt ook Antheun Janse zich te
verbazen, ‘laat ze Kenau
Simonsdr Hasselaer, Amalia van
Solms, Maria van Reichersbergch,
Louise de Coligny, Margaretha
van Parma en vele andere bekende
historische vrouwen achter
zich’, terwijl je op De
Keukenhof (vlak bij het slot
Teylingen, waar ze stierf) nog
altijd wordt verwelkomd door
mooie of lelijke hostessen met
een Jacobamuts op. ......
Jacoba van Beieren, enig kind
van graaf Willem VI van
Henegouwen, Holland en Zeeland,
vocht vanaf de dood van haar
vader (1417) zeven jaar lang een
conflict uit met haar oom Jan,
die zich als de voogd van het
16-jarige meisje had opgeworpen.
Met steun van de ‘Kabeljauwse’
partij wist Jan van Beieren zich
vanaf 1419 als ‘ruwaard’
(landvoogd) van Holland en
Zeeland te vestigen in
’s-Gravenhage. Vijf jaar later
sloeg de Hoekse partij terug.
Vlak vóór een invasie van een
leger onder leiding van Jacoba’s
derde echtgenoot Humphrey van
Gloucester werd Jan vergiftigd –
op een manier die doet denken
aan Umberto Eco’s Naam van de
Roos: een huurmoordenaar smeerde
Jans gebedenboek in met gif,
opdat hij likkend aan zijn
vingers bij het omslaan der
bladzijden aan zijn eind zou
komen. Het duurde even; Jan
stierf in 1425.
Bron:
Jan Blokker
Jacoba van Beieren, 1435. Kunstenaar onbekend
Jacoba van Beieren
Stamboom Filips de Goede
Jan zonder Vrees 1371-1419 |
x |
Margaretha van
Beieren-Straubing 1363-1423 |
|||||
Filips de Goede 1396-1467 |
x |
Isbaella van Portugal 1397-1471/72 |
|||||
Karel de Stoute 1433-1477 |
x |
Isabella van Bourbon 1436-1465 |
|||||
Maximiliaan van Oostenrijk | x | Maria van Bourgondië | Ferdinand van Aragon | x | Isabella van Castilië | ||
1459-1519 | 1457-1482 | 1452-1516 | 1451-1504 | ||||
Oostenrijkse erflanden | Bourgondische Nederlanden | Aragon, Napels,Sicilië Sardinië, Milaan | Castilië |
Jacoba van Beieren
Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland, 15de-eeuws portret door
Lambert van Eyck
Jacoba van Beieren
Copyright: Albert van der Kaap, 2009