In de
Middeleeuwen werden boeken met de hand geschreven. Dit gebeurde veelal door
monniken. De beginletters versierden zij mooi met een rode verfstof ‘minimum’.
Zo ontstond de naam miniatuur. Die versieringen groeiden uit tot kleine
schilderijtjes. Later werd het hele handschrift miniatuur genoemd.
In de Middeleeuwen was het de gewoonste zaak van de wereld om
iedere dag op vaste tijden te bidden(de zogenaamde
getijden). Bij dat bidden gebruikten mensen vaak een
boek, het getijdenboek. Zo’n getijdenboek is een boek vol gebeden en
bijbellezingen, bedoeld om door leken (niet-geestelijken) gebruikt te worden op
min of meer vaste momenten (Getijden of Horae)* van de dag. Op die manier
imiteerden de leken de geestelijkheid (in de
kloosters) die dagelijks op acht
momenten hun gebeden zeiden, gebeden die het ritme van het leven in een klooster
bepaalden.
Een mooi voorbeeld van zo’n getijdenboek is
Les très
riches heures du Duc de Berry, gemaakt
tussen 1412 en 1416 door de Nijmeegse
gebroeders Van Limburg.
Dit boek bevat onder andere twaalf mooie miniaturen die scènes uit
de Middeleeuwen evoceren. Ideaal voor een verkennend onderzoek van het dagelijkse leven.