Bij het onderzoek van het verleden spelen bronnen een belangrijke rol. Deze bronnen kun
je op verschillende manieren indelen.
A Primaire en secundaire bronnen
Primaire bronnen zijn gemaakt door mensen die direct bij een kwestie betrokken zijn
geweest (bijvoorbeeld ooggetuigen), secundaire bronnen zijn gemaakt door mensen die niet
direct bij de kwestie betrokken zijn geweest. Deze bronnen zijn vaak in een andere tijd
gemaakt.
B Geschreven en ongeschreven bronnen
Geschreven bronnen (bijvoorbeeld kranten, brieven, dagboeken)
Ongeschreven bronnen kun je onderverdelen in:
- gesproken bronnen (bijvoorbeeld interviews)
- gebouwen, voorwerpen enz.
- beeldbronnen (bijvoorbeeld tekeningen, schilderijen, foto's)
- bewegende beeldbronnen (film, video)
Over het gebruik van bronnen gaan onderstaande opdrachten.
Opdrachten
1 Je doet onderzoek naar de manier waarop de mensen zo'n
30.000 jaar geleden met hun doden omgingen. Werden zij verbrand, begraven of ....?
Welke van de volgende primaire bronnen kun je dan zeker niet gebruiken?
- dagboek
- interview
- gebouwen, voorwerpen enz.
- beeldbronnen (bijvoorbeeld tekeningen, schilderijen, foto's)
- bewegende beeldbronnen (film, video)
2 Je wilt graag weten hoe mensen in de 17e
eeuw zich kleedden.
Welke van de volgende primaire bronnen kun je dan zeker niet
gebruiken?
- dagboek
- interview
- gebouwen, voorwerpen enz.
- beeldbronnen (bijvoorbeeld tekeningen, schilderijen, foto's)
- bewegende beeldbronnen (film, video)
3 Je gaat onderzoeken hoe je opa of oma
leefde. Welke van de hierboven (bij B) genoemde bronnen zou je dan wel en welke
niet kunnen gebruiken?
Welke van de volgende primaire bronnen kun je dan wel en welke
niet gebruiken?
Geef van de bron of bronnen die je niet kunt gebruiken aan waarom je die niet kunt
gebruiken.
Schrijf je antwoord als volgt op: (let op, dit is alleen een voorbeeld)
1 wel
2 niet, omdat enz.
- dagboek
- gesproken bronnen
- gebouwen, voorwerpen enz.
- beeldbronnen (bijvoorbeeld tekeningen, schilderijen, foto's)
- bewegende beeldbronnen (film, video)
4 Je wilt onderzoek doen naar het eerste huis waar je
opa of oma (de ouders van je moeder) hebben gewoond. Als eerste stel je daarover vragen aan je moeder.
Zij vertelt je van alles over dat huis; hoe het eruit zag, hoeveel kamers het had enz.. Zij
vertelt je ook dat zij er niet is geboren en dat zij het huis zelf nooit heeft gezien.
Is je moeder in jouw onderzoek een primaire of een secundaire bron? Leg je antwoord uit.
5 Je gaat onderzoek doen naar de geschiedenis van Egypte.
In dat onderzoek kun je
de volgende bronnen gebruiken:
a je schoolboek over Egypte
b een beschrijving van de rotsgraven in Egypte uit de 18e eeuw
c een drieduizend jaar oud, in Egypte gevonden, dodenboek
d een reconstructietekening van het binnenste van een piramide
e een mummie uit het oude Egypte
f een verfilming van de mythe van Isis en Osiris
g een stuk papyrus waarop een handelscontract staat tussen twee kooplieden uit het oude
Egypte
Welke van deze bronnen zijn primaire en welke secundaire bronnen? Schrijf je antwoord
als volgt op:
1 Bron 1 is een primaire/secundaire bron
2 Bron 2 is een primaire/secundaire bron
3 enz.
|