home inleiding opdracht werkwijze bronnen beoordeling reflectie docent


Mystery of the Nile

 

Docentenhandleiding

De Griekse geschiedschrijver Herodotus van Halicarnassus noemde Egypte een geschenk van de Nijl. In deze webquest onderzoeken de leerlingen in een aantal opdrachten welke rol de Nijl speelde in het leven van de Egyptenaren. U kunt uiteraard ook een keuze uit de opdrachten maken.

De moeilijkheidsgraad van de opdrachten is verschillend. Met name opdracht vijf bevat een aantal lastige vragen.

Aan de opdrachten is een toets toegevoegd over de vaardigheid 'vragen stellen in relatie tot bronnen'. Deze toets is niet eenvoudig en kan in plaats van als toets ook als oefening in deze vaardigheid gebruikt worden.

Aan de opdrachten en de toets is een suggestie voor een beoordeling (per opdracht) toegevoegd.

Deze versie is bestemd voor havo/vwo leerlingen.

Klik hier voor de vmbo versie.

Herodotus en de Nijl

Herodotus vroeg zich af hoe het kwam dat de Nijl gedurende een deel van het jaar overstroomde. Hij kon er in het oude Egypte geen bevredigend antwoord op vinden blijkens onderstaande passage uit zijn Historiën. Het is misschien een aardig idee om de leerlingen te confronteren met deze verklaringen alvorens zij zelf gaan onderzoeken, waarom de Nijl overstroomde, waarom deze overstroming zo belangrijk was en welke betekenis de Nijl nog meer had voor het oude Egypte.

Historiën 19-22 

19 Over de natuur van den stroom kon ik noch van de priesters noch van iemand anders iets vernemen, en toch was ik begeerig van hen te hooren, waarom de Nijl zwelt en overstroomt, bij den zomer-zonnestilstand beginnende, gedurende honderd dagen, en dan, als dit getal van dagen bereikt is, terugwijkt en klein van bedding wordt, zoodat zij den ganschen winter door gering is tot de zomerzonnestilstand er wederom is. Over die zaken kon ik niets vernemen van de Egyptenaars, toen ik hen vroeg, welke kracht de Nijl toch had, dat zij gansch anders geaard is dan de andere rivieren. Die zaken dan wilde ik weten en daarover vroeg ik hen en ook, waarom zij alleen onder alle rivieren geen wind van zich doet waaien.

20. Maar er zijn er van de Hellenen, die wenschende vermaard te worden om hun schranderheid, over dat water op drie verschillende wijzen gesproken hebben, twee van welke ik het de moeite niet waard acht om te vermelden, behalve dat ik ze alleen wil aangeven. De een van die twee wijzen zegt, dat de passaatwinden oorzaak zijn van het zwellen der rivier, daar zij de Nijl verhinderen in zee uit te stroomen. Nu waaien echter dikwijls die winden in ´t geheel niet, en toch doet de Nijl hetzelfde. Bovendien, als de passaatwinden de oorzaak waren, dan moesten ook de andere rivieren, die tegen die winden instroomen, hetzelfde ondervinden en op de zelfde wijze als de Nijl, en met des te grooter kracht, naar mate zij kleiner zijn en dus zwakker van strooming. Doch er zijn vele rivieren in Syrië, vele ook in Libye, die niets van dien aard ondervinden gelijk de Nijl.

21. De andere is nog onverstandiger dan de genoemde verklaring, en wonderbaarlijker om te zeggen, en zij zegt dat de Nijl zoo doet wijl zij uit den Oceaan voortkomt, en de Oceaan om de gansche aarde stroomt.

22. De derde meening, die verreweg het meest aannemelijk schijnt, dwaalt het meest. Want ook zij zegt niets, bewerende dat de Nijl haar water van gesmolten sneeuw heeft; want deze rivier stroomt uit Libye door de Ethiopiërs heen, en valt dan in Egypte: hoe dan zou zij haar water van de sneeuw kunnen hebben, daar zij van warme plaatsen naar koudere stroomt? Want er zijn vele bewijzen voor een man, die in staat is over zulke zaken te oordeelen, dat zij niet door middel van de sneeuw kan stroomen. Het eerste en grootste bewijs geven de winden, welke van die streken waaien en warm zijn; het tweede, dat dat land altijd zonder regen en zonder ijs is; en na het vallen van sneeuw zal het noodzakelijker wijze binnen vijf dagen regenen, zoodat indien het er sneeuwde, er regen zou vallen in die landen; het derde bewijs geven de menschen, die zwart zijn van de zonnewarmte. En de wouwen en de zwaluwen zijn er het gansche jaar zonder weg te gaan, en de kraanvogels ontvluchten den winter, als hij in het Scythische land komt en trekken ter overwintering naar deze streken. Indien er nu ook slechts weinig sneeuw viel in het land, waardoor de Nijl stroomt en waar uit zij ontspringt, zou niets van al deze dingen gebeuren, zooals de noodzakelijkheid bewijst.

Hoe belangrijk de Nijl was voor het leven in Egypte blijkt ook uit de volgende belijdenissen van de ziel in het boek der doden.

33. I have not obstructed water when it should run.
34. I have not cut a cutting in a canal of rating water.


Book of the Dead, Chapter 125