Histoforum |
||||
recensies | deel 1 deel 2 deel 3 deel 4 deel 5 deel 6 deel 7 | |||
|
Leopold II als wereldreiziger en bouwheer Leopold II
(1835-1909) stierf 100 jaar geleden op zijn 74°. Dat leidde tot een paar
boeken over hem. Eerst en vooral de vertaling van een boek uit 2006.
Anne Morelli ( 1 ) vertelt in haar biografie van Rubino het
levensverhaal van de
Italiaanse anarchistische migrant, die in 1902 in de Brusselse
Koningsstraat een mislukte
aanslag pleegde op de koets
van de koning. Gennaro Rubino kreeg levenslang, in de gevangenis van
Leuven, in een isoleercel zonder bezoek en zonder contact met zijn
medegevangenen. Morelli somt ook de minder fraaie kanten op van de
grootste bouwheer
van België : zijn rol in Congo, zijn reactionair optreden in België en
zijn omgang met minderjarige meisjes. Reisjournalist Kris Clerckx (2)
schetst een eveneens kritisch, maar toch wat genuanceerder portret van
deze zeer ondernemende man, met zijn imperialistische hybris, grenzeloze
reislust en even grenzeloze libido. Hij vertrekt van
reisdagboeken van
Leopold als kroonprins. Daaruit blijkt dat hij overal bouwideeën opdeed
die hij na de reis in België realiseerde. Het Walhalla in Regensburg,
een kopie van het Parthenon, gebouwd ter herinnering van de
overwinningen op de Romeinen en op Napoleon, fungeerde als aanzet voor
de Basiliek van Koekelberg. Zijn voorganger Leopold I zorgde
in 1835, 60 jaar voor de Congo-affaire, trouwens al voor een primeur
door de eerste trein op het Europese vasteland te laten rijden tussen
Mechelen en Brussel. Hij prentte zijn zoon in dat hij door veel te
reizen, diplomatie en huwelijkspolitiek overal in Europa macht, geld en
invloed kon verwerven. En in 1854 had hij tevergeefs geprobeerd om in
Guatemala een kolonie te stichten. Het boek van Clerckx bestaat uit
zeven etappes : Duitse rijk, Oostenrijk, Turkije, Egypte, China, België,
Frankrijk. Etappe I leidt de
lezer naar Thüringen en Beieren, waar de dynastie
vandaan kwam. De aandacht gaat naar de kastelen en andere
bezienswaardigheden in Coburg, Nürnberg, Regensburg en München. Ik mis
hierbij het Schloss van Gotha. Leopold houdt aan die reis een goed
gevoel over : hij ziet in de Beierse koning Ludwig I een rolmodel :
“Ludwig is overal traceerbaar. Hij is bouwer en verstandig planner van
monumenten die het hart en de ziel van het
hele Duitse volk raken. Op een dag moet de Belgische vlag
wapperen op alle vijf continenten”. Leopold wil een gelijkaardig
nationaal superioriteitsgevoel opwekken : “België moet de hoofdstad
worden van het keizerrijk
België, dat met de hulp van God zal bestaan uit Borneo, eilanden in de
Stille Oceaan, enkele
plaatsen in Afrika en Amerika en eveneens gebieden van China en Japan.
Ik ben voorlopig de enige die dit nastreeft, maar door de nationale
koorts over te belichten, zal ik steun vinden en apostelen creëren” (p.
35). Voor Amerika denkt hij aan Argentinië, Brazilië en Mexico, maar het
blijft bij dromen. Leopold
vergeet ook dat Ludwig
is gaan veroveren. Oostenrijk is de
2° etappe, met o.m. kuuroord Badgastein, het Salzburgerland en Wenen.
Clerckx maakt even een zijsprongetje in de tijd
naar het dorpje Strobl bij Salzburg, waar de Duitsers op het
einde van de 2° wereldoorlog Leopold II, Boudewijn en Albert II gevangen
hielden, tot de Amerikanen hen op 7 juni bevrijd hebben uit 11 maanden
krijgsgevangenschap. Clerckx vergeet dat hier ook prinses Lilian en
Josephine Charlotte bij waren. Clerckx vertelt
over het puur rationele,
ongelukkige huwelijk met Maria Hendrika. Het vindt in eerste instantie
plaats in de kapel van Schloss Schönbrunn, zonder dat Leopold erbij is.
Een golf van vreugde gaat door België. Hendrik Conscience schrijft er
lyrisch over. Leopold, de latere seksmaniak, wordt enkele maanden later
naar Albert, de man van Queen Victoria, gestuurd voor … veredelde
sekslessen, die pittige kritiek krijgen in de Britse pers en ertoe
leiden dat de minimum leeftijd voor seks opgetrokken wordt van 13 naar
16 jaar(54-55 + 171-174). Het huwelijk creëert wel een hechte en
blijvende band tussen het Belgische koningshuis en de Habsburgers. 3° etappe :
Istanboel, 1860. Voor deze reis vanuit Wenen krijgt Leopold een luxueus
stoomschip ter beschikking van keizer Frans Jozef. Het maakt haltes in
o.m. Boedapest, Novi Sad,
Belgrado, Boekarest (toen nog hoofdstad van Walachije). Leopold toont
meteen interesse om ook hier prins te worden. Dat geldt nog meer voor
Istanboel, hoofdstad van het Ottomaanse rijk. Dit wordt de eerste reis
om een kolonie binnen te halen en zo de industriële en commerciële
toekomst van België te verzekeren. Sultan Abdül Mecit ontvangt hem zeer
gastvrij. Leopold bezoekt ook de ambassadeurs van Frankrijk, Engeland en
Spanje. Hij betreurt dat de prachtige Aya Sophia en de Blauwe moskee
islamitische gebedsplaatsen zijn i.p.v. christelijke. De trip eindigt
zonder dat Leopold van de sultan een eigendom of steenkoolopslagplaats
voor Belgische schepen langs de Bosporus krijgt. Er volgt wel een
handelsakkoord : vanuit Turnhout mogen massa’s speelkaarten naar
Istanboel uitgevoerd worden en België mag meewerken aan de Oriënt
Express en de aanleg van openbaar vervoer en elektriciteit in het
Osmaanse rijk. In 1862 bezoekt
Leopold ook nog Andalusië en Marokko, telkens met koloniale ambities in
het achterhoofd, maar daar
blijft het bij. Egypte
wordt de 4e
grote reis. Het land is in de mode in Parijs, Londen en ook in
Antwerpen : in de dierentuin wordt een Egyptische tempel
nagebouwd, met Leopold I als farao en zijn kinderen Leopold, Charlotte,
Philippe en de kroonprinses
onder hem op een bootje. Leopold II trekt
drie keer naar Egypte. Hij wordt er een indrukwekkend onthaald door
staatshoofd Said Pasja, hij krijgt relatiegeschenken die nu nog
in de ontvangsthal van het koninklijk paleis in Brussel
en in de Koninklijke musea van het Jubelpark staan. Beide heren
worden het eens over een stoombootverbinding Antwerpen –
Alexandrië(1862). Leopold stopt er veel persoonlijk kapitaal in. Hij
bezoekt ook de streek waar het Suezkanaal gaat komen. Hij beseft meteen
het enorme belang en vraagt aan De Lesseps of België mee mag werken aan
de bouw (1859-1869). Aanvankelijk mist Leopold
het nodige kapitaal. Tijdens zijn tocht door de Sinaïwoestijn
(1863), bidt hij in het
Catharinaklooster voor meer succes bij de volgende expeditie.
Bij de dood van zijn vader in 1865, erft hij 7 miljoen BF, die
hij integraal investeert bij De Lesseps. Deze wordt na 1869 zijn
medewerker in de Association Internationale Africaine, Leopolds vehikel
om zijn koloniale aspiraties waar te maken.
Een latere poging om vanuit Congo via Soedan ook Egypte in te
palmen, mislukt door de
Engelsen. Er is één troost : zijn medewerker baron Empain mag tramlijnen
aanleggen en sticht in 1905, net buiten Cairo, zijn eigen stad
Heliopolis. Nu is het een residentiële buurt van Cairo, met o.a. het
paleis van president Mubarak. Etappe 5 is
China. Hiermee loopt Leopold ruim 100 jaar voor op de Belgische
bedrijven die er zich gevestigd hebben sinds Deng Xiao Peng (1978-1989).
Einde 1864 vertrekt hij via Egypte, Sri Lanka en India naar Hong Kong
(1865). Helaas kan hij zijn reis niet verder zetten naar Shanghai en
Peking, want de gezondheid van Leopold I gaat erg achteruit. De eerste
vier missionarissen van Scheut
en carrièremaker Paul Splingaerd
vertrekken dan naar China, onder zijn impuls en met zijn
sponsoring. In december 1865 wordt Leopold koning. Zijn regering wil
niet weten van expansiepolitiek. Pas in de jaren 1890 krijgt hij China
weer op de agenda. Dank zij de handige Splingaerd mag België meewerken
aan de grote spoorweg van Peking naar Hankou (aan de Yangtse). De auteur vraagt
zich af of de Belgische ambassadeur in Peking (Vinck) en de koning een
moord beraamd hebben op missionaris Delbroeck om een concessie te kunnen
veroveren in Hankou. Maar hij reikt hiervoor geen bewijsmateriaal aan.
Door de Boksersopstand van 1900 wordt dit plan uitgesteld.
In 1902 krijgt België een kleine concessie van 46 ha in het
noordelijke Tianjin (Tienstin). De verovering van Congo vormt
eigenaardig genoeg geen apart hoofdstuk, omdat de koning er zelf nooit
geweest is ! De gruwelijke drang naar snel en grof geldgewin via de
handel in ivoor en rubber zorgt voor veel menselijk leed. Etappe 6 en 7
spreken minder tot de verbeelding : de exotische reizen horen tot het
verleden. Toch blijkt ook hier nog even dat Leopold op zoek was naar
avontuur. Het verdrag van 1839, waarbij België afstand moest doen van
Zeeuws-Vlaanderen,
Oost-Limburg en Duitstalig
Luxemburg zint hem niet. In de jaren 1850 laat hij door spionnen en
militairen uitzoeken of België sterk genoeg is om Nederland aan te
vallen. Hij stelt het voor alsof hij de katholieke minderheid van
Nederland (1,16 miljoen tegen 1,66 calvinisten ) tot een spontane
opstand kan bewegen en herenigen met hun geloofsgenoten in het zuiden.
Maar na diplomatiek overleg met Napoleon III van Frankrijk, laat hij
zijn plan varen. Ook de hoop op het groothertogdom strandt onder Franse
druk. De auteur vraagt zich niet af of
Leopold als kroonprins
zo’n militaire expeditie überhaupt in gang kan zetten en of dit concrete
invasieplannen zijn dan wel utopische jongensdromen. Uiteindelijk wordt
het dus Congo, maar dan is hij al 20 jaar koning. Ondertussen focust hij zich op
grootse bouwplannen, in Brussel en elders. Zijn inspiratie haalt hij
vaak in Parijs. Enkele voorbeelden uit de lange lijst : Justitiepaleis,
Louizalaan, vijvers en park van Terkamerenbos, koningstuin tussen
Louizalaan en vijvers van Elsene, Jubelpark (1880, n.a.v. 50 jaar
België), Triomboog (1905), Dudenpark, park van Vorst, Woluwe,
Schaarbeek, Koekelberg, serres in Laken, musea in Brussel, Tervuren,
Antwerpen, park en arboretum in Tervuren, Villa Clémentine(waar Laurent
nu woont), … De lijst van lanen, kazernes, forten e.a. monumenten is
eindeloos en een groot aantal is aangelegd voordat het geld van Congo
binnenstroomt. Antwerpen is ook
een bevoorrechte plek. In 1885 wordt
de eerste wereldtentoonstelling op Belgische bodem daar gehouden
, met een Congolees dorp en twaalf zwarten. Terug in Congo, zouden ze
daar een Belgisch dorp hebben nagebouwd, maar hiervoor ontbreekt elk
bewijs. Leopold laat in Antwerpen ook bouwen en verbouwen : centraal
station, koninklijk paleis op de Meir, fortengordel. Clerckx vergeet de
dierentuin en het koninklijk museum voor schone kunsten. Oostende laat hij ombouwen van
militaire vestingstad tot prestigieuze “koningin der badsteden”, met
gaanderijen, casino, Wellingtonrenbaan, de eerste golfbanen van België.
Het resultaat laat niet op zich wachten. Grote namen komen erop af :
koningin Victoria, koning Edward VII, keizer Pedro van Brazilië, keizer
Wilhelm II, Stanley, de sjah van Perzië, koning Rama V van Thailand. Terloops vernemen we eindelijk
iets over het taalgebruik van de koning. Hendrik Conscience had hem
Vlaams geleerd, maar zijn speeches hield hij toch meestal in het
Frans(156). Het zuiden van
het land krijgt ook zijn deel in de bouwactiviteiten : luxueuze kastelen
in Ciergnon en Houyet, een fortengordel rond Namen en een park op de
citadel. Spa had al een kuuroord, maar dat wordt ineens veel
belangrijker dank zij koningin Maria Hendrika. In 1883 ontvangen zij en
de koning er de Nederlandse koning Willem III en zijn vrouw Emma. Na een
tegenbezoek aan Amsterdam, is
de verzoening een
feit, na 53 jaar. Spa wordt in de jaren 1890 de eenzame verblijfplaats
van Maria Hendrika, terwijl Leopold
minder eenzaam in Brussel, Oostende, Parijs of
aan de Côte d’Azur
vertoeft. Maria Hendrika beschermt de watervallen van Coo tegen de bouw
van een hydro-elektrische fabriek.
Het water Spa Reine is nog altijd naar haar genoemd. De laatste etappe
leidt ons naar Frankrijk. Als kleinzoon van koning Louis-Philippe komt
Leopold in Parijs en Versailles vanaf zijn jeugd. Bij de revolutie van
1848 wordt Louis-Philippe
verdreven, maar de relatie met het nieuwe regime van Napoleon III
komt snel in orde. Leopold vindt er een resem
minnaressen, o.a. Blanche Delacroix, die van hem de titel Barones
de Vaughan krijgt , bij wie hij twee zonen krijgt (1905 en 1907) en met
wie hij op zijn sterfbed trouwt. Ze delen dus in de erfenis. Bij zijn
overlijden erft de Belgische staat bijna alle villa’s van Leopold aan de
Côte d’Azur. Tijdens de 1° W.O. fungeren ze als militair hospitaal en
revalidatiecentrum voor gewonde soldaten. Albert I heeft er weinig
interesse voor en verkoopt ze na de oorlog. De Villa des Cèdres op Cap
Ferrat is sinds 1920 in handen van de familie (Grand) Marnier. Villa
Leopolda in Villefranche-sur-Mer wordt in 2008 opnieuw verkocht voor
het recordbedrag van ca. 350 miljoen €, aan de Russische
miljardair Michail Prokhorov. Daarmee zou ze de duurste ter wereld zijn. Clerckx heeft een
vlotte en aangename schrijfstijl.
De lezer zal zich niet vervelen. Hij is goed gedocumenteerd (met dank
aan koninklijk archivaris Gustaaf Janssens). Bij de meeste verhalen
verwijst hij naar bronnen en sites. Hij toont duidelijk aan dat Leopold
zeer grootse plannen had en aan Brussel de grandeur van Parijs
wou bezorgen. Die grandeur is helaas grotendeels verloren gegaan door
bouwpromotoren , het verkeer
en de tunnels sinds
ongeveer 1958 (laatste wereldtentoonstelling in België). De reiskaarten, de vele
zwart-wit foto’s en zeker de 63 mooie kleurenfoto’s vooraan geven een
goed idee van de vele plaatsen die de koning en later de auteur
bezochten en van de monumenten die door Leopold opgericht werden.
Clerckx fungeert tegelijk als reisgids : na elk hoofdstuk geeft hij de
reisroute, een opsomming van bezienswaardigheden, logiestips, adressen
van toeristische diensten in België en Nederland. Een register en
een chronologische tabel
met de data van de vele bouwwerken ontbreekt helaas. In de bilbiografie
(214-215) mis ik het boek van Piet Lombaerde, “Leopold II.
Koning-Bouwheer” uit 1995. Het boek is bedoeld
en geschikt voor een breed publiek.
Jef
Abbeel,
augustus 2009.
Referenties :
1. Anne Morelli, Rubino.
De aanslag op Leopold II. Uitgeverij EPO, Berchem, 2009. 192 p. ; ISBN
978 90 644 51249; € 16,50. | |||