home      tijdvak 1      tijdvak 2      tijdvak 3      tijdvak 4      tijdvak 5      tijdvak 6      tijdvak 7      tijdvak 8      tijdvak 9      tijdvak 10    

Slavernij

De Spaanse koning Karel V besluit op een gegeven moment wetten in te voeren die de slavernij van Indianen verbieden. Over dit verbod ontstaat discussie en daarom stelt Karel een commissie in om het conflict op te lossen. In 1550 ondervraagt deze commissie in Valladolid (Spanje) twee geleerden: Juan de Sepulvéda (bron 1) en Bartolomé de las Casas (bron 2).

Lees bron 1 en 2

Bron 1

Juan de Sepulvéda:

Denk niet dat de Indianen, voordat de Spanjaarden kwamen, in een lieflijke wereld leefden. Integendeel, ze voerden onophoudelijk wrede oorlogen tegen elkaar en maakten zich schuldig aan kannibalisme op de overwonnenen. Beter bewijs is er niet dat sommige mensen meerderwaardig zijn boven andere wat betreft intelligentie, geest en dapperheid. Zulke mensen (indianen) zijn van nature slaven. Het is waar dat sommigen aanleg hebben voor bepaalde ambachten, maar dat is geen bewijs voor hun menselijke intelligentie. We weten immers dat dieren, vogels en spinnen, bepaald werk kunnen doen dat geen enkel mens ze kan nadoen. Kortom, dit zijn de gewoonten van deze minderwaardige mensen, barbaars, onbeschaafd en onmenselijk, voordat de Spanjaarden hier kwamen. En dan spreken we nog niet eens over hun heidense godsdienst en hun zondige offers waarin ze de duivel als hun god vereerden. Zij denken dat ze hem geen beter offer kunnen brengen dan de harten van mensen. We hoeven er dus niet aan te twijfelen, dat deze volken - zo onbeschaafd, zo barbaars en zo aangetast door ontaarding en ondeugd - terecht zijn overwonnen door een volk dat  menselijk is en uitblinkt in zoveel deugden.

Bron 2

Bartolomé de las Casas:

Want alle volken, waar ook ter wereld, zijn mensen. En mensen, zowel samen als als individu, zijn rationele wezens. Ze hebben allemaal verstand en wil. Ze zijn allemaal gevormd naar het beeld en de gelijkenis van God. Ze hebben allemaal het natuurlijk vermogen om dingen te kunnen begrijpen en zich kennis eigen te maken. Allen houden van goedheid en verafschuwen kwaad. Alle mensen zijn gelijk geschapen. Niemand wordt ‘verlicht’ geboren. Uit dit alles volgt dat wij allemaal in het begin geleid en gesteund moeten worden door de mensen die eerder zijn geboren dan wij. En de onbeschaafde volken op de aarde kunnen worden vergeleken met woeste grond waarop veel soorten onkruid en onbruikbare doornstruiken groeien. Maar wel een woeste grond  die zulke natuurlijke kwaliteit heeft dat ze door werk en zorg gezonde en nuttige vruchten kan opleveren.

Gebruik de bronnen 1 en 2

De Spaanse koning Karel V verbiedt op een bepaald moment de slavernij van Indianen. Niet iedereen in Zuid-Amerika is daar blij mee. Karel V vraagt Juan de Sepulvéda (bron 1) en Bartolomé de las Casas (bron 2)naar hun mening.

1.     In welke eeuw verbood karel V de slavernij voor indianen?

a.     14e eeuw
b.   
15e eeuw
c.    
16e eeuw
d.   
17e eeuw

2.    
Is Juan de Sepulvéda voor of tegen de slavernij van Indianen? Welk argument gebruikt hij?

3.    
Is Bartolomé de las Casas voor of tegen slavernij van Indianen. Welk argument gebruikt hij?

4.     Waarom zal het standpunt van Juan de Sepulvéda in Zuid-Amerika meer steun hebben gekregen dan het standpunt van Bartolomé de las Casas?

5.     Door het verbieden van slavernij van de Indianen kregen de plantage eigenaren een probleem? Leg uit op welke manier dit probleem werd opgelost.

Lees bron 3

Bron 3

De filosoof Jean Jacques Rousseau schrijft in 1762 in zijn boek Emile, ou l’éducation (Emile, of de opvoeding)

Tot nu toe heb ik geen onderscheid gemaakt tussen standen, rang en fortuin (geld). En ik zal dit in het vervolg ook niet doen, omdat alle mensen gelijk zijn, tot welke stand zij ook behoren: de rijke heeft geen grotere maag dan de arme en hij verteert zijn voedsel niet beter; de meester heeft geen langere of sterkere armen dan zijn slaaf; een man met aanzien is niet aanzienlijker dan een man uit het volk; kortom: omdat mensen overal dezelfde natuurlijke behoeften hebben, moeten de middelen om deze te krijgen ook overal dezelfde zijn. Alleen de natuur geeft de mens onuitwisbare eigenschappen en de natuur maakt geen prinsen, geen rijken en geen grote heren. 

6.     Tot welke filosofische stroming behoorde Jean Jacques Rousseau?

7.     Jean Jacques Rousseau en Bartolomé de las Casas hebben het niet over dezelfde soort slavernij. Wat is het verschil?

8.    
Jean Jacques Rousseau heeft dezelfde mening als Bartolomé de las Casas over slavernij. Maar zij hebben allebei een andere reden voor hun mening. Wat is het verschil?

 

 Slavernij


 Opdrachten

Klik op de afbeelding om terug te gaan naar het overzicht met opdrachten.

 Slavernij

Copyright:  Albert van der Kaap, 2011