Vincent (1853
-1890) in Drenthe
Mogelijk was de breuk met
Sien Hoornik
voor Vincent van Gogh de directe aanleiding om in september 1883 nogal overhaast naar Drenthe te reizen.
Zijn vriend Van Rappard had hem in
september 1883 vanuit Rolde geschreven:
'Het land is hier zeer ernstig van stemming, menigmaal
deden de figuren mij denken aan studies van jou, wat 't
leven betreft, goedkoper kan men zeker nergens terecht.
En de Zuidoosthoek houd ik voor 't oorspronkelijkst.
(uit brief van Vincent 10 september 1883) ‘Drenthe’ betekende voor
kunstenaars in de jaren tachtig het laatste gebied met
een ruige nog ongerepte natuur, en een ‘schilderachtige’
boerenbevolking.
Slechts drie maanden heeft het
verblijf van Vincent in Drenthe geduurd. Van 11
september tot 5 december 1883. Na zijn aankomst op 11
september vond Vincent onderdak in Hoogeveen in het
boerenlogement van
Naar Nieuw-Amsterdam
Groninger snik
Op 2 oktober trok hij per trekschuit
'na een eeuwig-lange vaart' van zes uur door de heide
naar
Nieuw-Amsterdam. In die
tijd werd de snikke nog met menskracht door het water
voortgetrokken. Later gebeurde dat ook met paarden.
In Nieuw Amsterdam huurde hij
een kamer in het logement van Hendrik Scholte.
Er wordt beweerd dat Van Gogh de
huur betaalde met schilderijen, maar dat de verhuurder
deze niet kon waarderen en daarom als brandhout
gebruikte. De juistheid hiervan is echter niet
vastgesteld.
Nieuw-Amsterdam, ca. 3 oktober 1883
'Ditmaal schrijf ik u heel uit de
achterhoek van Drenthe, waar ik gekomen ben na een lange vaart in de trekschuit door de
heide. Hier en daar een plaggenkeet of kleine boerderij, of een paar schrale
berkjes, populieren, eiken. Overal stapels turf, en telkens vaart men schuiten met
turf uit de moerassen voorbij. Hier en daar magere koeien van fijne kleur, dikwijls schapen
en varkens.'
Logement van Hendrik Scholte in
Nieuw-Amsterdam
In Nieuw Amsterdam schilderde
Van Gogh onder andere de
ophaalbrug die hij vanuit zijn logement kon zien.
Ophaalbrug in Nieuw-Amsterdam
Het bekendste werk uit zijn periode
in Nieuw-Amsterdam was echter de turfschuit. De voorstelling toont een schippersechtpaar
dat bezig is de in een wijk afgemeerde boot te laden.
Voorovergebogen stapelt een vrouw de turven op de kleine
houten praam. Achter haar rug ligt op het roer een
zeil dat dient om de vracht bij regen af te dekken. Aan
de wal rijdt een schipper moeizaam een volle kruiwagen
de looplank op.
Op 4 december 1883 vertrok
hij weer naar Hoogeveen om de volgende dag de trein te
nemen naar zijn ouders te Nuenen.
Regelmatig moest Vincent van
Nieuw-Amsterdam naar Hoogeveen om daar een door zijn
broer Theo
toegezonden postwissel in ontvangst te nemen en te
verzilveren. Ook in de Drentse
periode schreef hij aan zijn broer Theo veel en
uitvoerige brieven. In een van die
brieven heeft Vincent
een tekening gemaakt van een kerkhof, waarvan men ervan
uitging, dat het het kerkhof van Pesse was. Maar
waarschijnlijker is dat het gaat om het kerkhof van
Hollandscheveld.
Kerkhof van Pesse (of Hollandscheveld?)
Vincent schreef zijn
broer in zijn brieven over de rijke heide, met schaapskooien en herders,
plaggenhutten en turfschuiten en over het landschap dat
hem aan de schilderijen van Theodore Rousseau
herinnerde.
Steeds vaker echter zouden ook de
armoede en het ongezonde bestaan van vooral vrouwen en
kinderen de schilder treffen en hem tot buien van
somberheid doen vervallen: scherp zag hij de ellende van
de landarbeiders, en hun armoede herinnerde hem aan Sien
en haar kinderen en de onzekere toekomst die zij
tegemoet gingen.