Kijkopdrachten bij de film 'Daens'
Lees alle opdrachten voor het bekijken van de film een
keer aandachtig door
Algemene doelstelling: als
je deze film hebt gezien zal het thema 'industrialisatie' meer voor je gaan
leven. Omdat je je zult identificeren met bepaalde personages in de film (zo
werkt dat nu eenmaal bij film) krijg je meer band met de stof, hetgeen
motiveert bij het volgen van volgende lessen en het maken van
huiswerkopgaven. Een meer specifieke doelstelling is: het oefenen
van historische vaardigheden.
Opdracht A.
Algemene vragen
1.
Wanneer en waar
speelt de film?
2. Noem drie (3)
elementen uit de film waaruit blijkt dat er inderdaad sprake is van
arbeidsomstandigheden zoals ze in die tijd bestonden.
3. Beschrijf drie
(3) fragmenten uit de film waaruit blijkt wat de houding van de katholieke
kerk was als het ging om de emancipatie van arbeiders.
4. Noem twee (2)
factoren uit de film die duidelijk maken hoe de conservatieve bazen van de
bedrijven (kapitalisten) bezuinigden op hun arbeidskosten.
5. Beschrijf twee
(2) filmfragmenten die duidelijk maken hoezeer de socialisten als een
bedreiging ervaren worden door de conservatieve bedrijfsdirecteuren.
6. Waarom preekt
Daens juist over het evangelie van Mattheus, over de vermenigvuldiging van het brood?
Opdracht B.
Vragen over specifieke historische vaardigheden
1. Beschrijf van
drie filmpersonages de standplaatsgebondenheid.
2. Beschrijf twee
(2) filmfragmenten die de ontwikkeling van pastoor Daens laten zien daar waar het gaat om zijn houding tegenover
het socialisme.
3.
Welke elementen
in de film maken goed duidelijk dat deze film speelt ten tijde van de
Industrieële Revolutie (historiciteit). Noem er zes (6).
4.
Welke elementen
uit de film zijn eigenlijk een anachronisme (zie voor de uitleg van
dit begrip het stencil met historische vaardigheden!).
5.
Noem twee (2)
elementen van verandering en twee (2) elementen van continuïteit
uit het filmverhaal.
6.
Met welke drie
(3) spottende filmfragmenten aan het slot van de film benadrukt de maker van
de film zijn mening (standplaatsgebondenheid) over de katholieke
kerk.
Opdracht C.
Verdiepingsvragen 'beeldgrammatica' / extra training doorzien van beeldtaal
1. a. Beschrijf het uiterlijk en het gedrag van de
twee pastoren die in de film een belangrijke rol spelen zo duidelijk
mogelijk (doe alsof je beschrijving dient voor iemand die de film niet
gezien heeft).
b. Vind jij de personages goed gekozen voor de functie die zij in het
filmverhaal moeten vervullen? Motiveer je antwoord.
c. Denk jij dat beide personages vooral historische figuren zijn (pastoor
Daens heeft immers echt bestaan) of dat hier vooral sprake is van stereotype
gedrag en van stereotype persoonlijkheden?Motiveer je antwoord.
d. Vind jij dat je als filmkijker (naar een
historisch waargebeurd verhaal) door de maker van de film gemanipuleerd
bent? Motiveer je antwoord.
2. Een van de hoofdrollen in de film wordt gespeeld
door het filmpersonage Nette.
a. Probeer haar als personage, met name de manier waarop zij zich in de film
gedraagt (haar gedrag, haar mimiek), zo goed, zo duidelijk mogelijk te
typeren (doe alsof je beschrijving dient voor iemand die de film niet gezien
heeft).
b. Noem twee elementen in haar gedrag die vooral
bedoeld zullen zijn om hedendaagse kijkers aan te spreken, meer dan dat ze
historisch juist zullen zijn?
c. Vind jij beide elementen goed in beeld gebracht
voor het doel dat ze moeten dienen?Motiveer je antwoord.
d. Komt zij als personage overtuigend over,
volgens jou, of is zij te cliché? Motiveer je antwoord.
3. Aan het slot van de film worden drie spottende filmfragmenten getoond (zie opdracht 2 vr. 6)
a. Beschrijf de drie fragmenten zo duidelijk mogelijk (doe
opnieuw alsof je
beschrijving dient voor iemand die de film niet gezien heeft).
b. Wat kun je uit de drie fragmenten afleiden over hoe tegenwoordig het merendeel van de kijkers over de kerk en over
godsdienst denkt.
c. Probeer zo exact mogelijk te verwoorden waarom
de drie fragmenten als spottend over zullen komen op de meeste (hedendaagse)
kijkers?
d. Vind jij de fragmenten goed gekozen (en gemaakt) voor het doel dat ze moeten dienen? Motiveer je antwoord.