Opdracht A.. Antwoorden bij algemene
vragen
1. Het filmverhaal over
Daens speelt in Aalst, eind negentiende eeuw.
2. Arbeidsomstandigheden 19e eeuw
- kinderarbeid
- vrouwen en kinderen om
te bezuinigen
- geen arbeidscontracten,
makkelijk bij ontslag
3. Houding katholieke
kerk tegenover emancipatie arbeiders:
- pastoor scheurt krantje socialisten ongelezen stuk
- kerkelijke monseigneur laat zich les lezen over Daens door conservatieve
kapitalist
- Daens wordt op het matje geroepen in Rome voor zijn heulen met de socialisten
4. Kapitalisten in de
film bezuinigen op hun arbeidskosten door:
- volwassen mannen te ontslaan en ze te vervangen door goedkopere vrouwen en
kinderen.
- door hun arbeiders te laten werken onder deplorabele arbeidsomstandigheden.
5. Dat de socialisten
als een bedreiging ervaren worden door de conservatieve bedrijfsdirecteuren
blijkt o.a. uit:
- het fragment waarin een knokploeg gestuurd wordt om de kranten verspreidende
socialist te pakken te nemen.
- volgens een aantal van hen kan de katholieke partij zich maar beter wat
sociaal opstellen om de socialisten op die manier de wind uit de zeilen te
halen.
6. Daens preekt met
name over het evangelie van Matheus, omdat dat voor eigen parochie (de joden
zelf) geschreven werd. In de film klaagt een katholiek katholieken aan. Het
verhaal over de vermenigvuldiging van het brood gaat over delen, in de film
delen van rijkdom door de rijken met de armen.
Opdracht B. Atwoorden bij vragen over
specifiek historische vaardigheden:
1.
- De
standplaatsgebondenheid van pastoor Daens is dat hij de socialisten lang als
tegenstanders blijft zien, terwijl die in feite hetzelfde verkondigen als hij.
- Hetzelfde geldt voor het tweede hoofdpersonage in de film, het arbeidersmeisje
Nette.
- De standplaatsgebondenheid van de tweede pastoor in de film is zijn katholieke
achtergrond en zijn slaafse trouw aan zijn meerderen in de kerkelijke
hiërarchie.
2. - Aanvankelijk wil
Daens een eigen katholieke volkspartij oprichten - het fragment op de krant, dat
van het posters plakken en zijn toespraak op de kar. Hij wil de kerk echter
trouw blijven.
- het moment waarop hij zijn toog aflegt en echt voor de armen kiest, en, in de
film komen het katholieke meisje en de socialistische jongen bij elkaar.
3. De film speelt ten
tijde van de Industriële Revolutie, hetgeen blijkt uit:
- de getoonde arbeidsomstandigheden, inclusief vrouwen- en kinderarbeid
- grote gezinnen die met zijn allen in een huiskamer leven, afwezigheid
gezinsleven
- groot klasseverschil tussen de bourgeoisie en de arbeiders
- aarzelend regeringsoptreden inzake levensomstandigheden arbeiders('sociale
kwestie')
- kerk die haar grip op de arbeiders langzaam maar zeker verliest aan de
socialisten
- vanwege de pauselijke encycliek 'Rerum Novarum' van paus Leo XIII die opriep
tot verbetering van de omstandigheden van de arbeiders.
4. Het feit dat Nette
in de film met ontblote armen en een halfblote buik loopt, zomaar in het
openbaar. In de film heeft dat een positieve functie, het is een symbool voor
openheid en vrijheid. Maar het paste echt niet in de Victoriaanse zeden en
normen.
5. Twee elementen van
verandering in de film zijn: - het katholieke arbeidersvolk is aanvankelijk
gelaten, maar komt later in opstand - Daens blijft aanvankelijk trouw aan Rome,
maar legt uiteindelijk zijn toog af.
Twee elementen van continuïteit in de film zijn: - het feit dat de arbeiders in
opstand komen verandert niet direct iets aan hun arbeidsomstandigheden - Rome
volhardt in zijn trouw aan de kapitalisten, ondanks de pauselijke encycliek
Rerum Novarum.
6. Drie filmfragmenten
waarmee de maker van de film, Stijn Coninx, de katholieke kerk bespot zijn:
- het jongetje dat maar blijft bidden om zijn broodkruimels vermenigvuldigd te
krijgen
- het fragment waarin Daens moet gaan prediken in een gekkenhuis
- het fragment waarin Daens staat te prediken voor een lege kerk.
Opdracht C. Antwoorden bij
verdiepingsvragen 'beeldgrammatica'
1.
a. De ene pastoor is
grotendeels kaal, draagt een bril en komt nogal onhandig over vwb. zijn gedrag.
De andere persoon komt vrij stoïcijns over, heeft een fors postuur en is kordaat
in zijn gedrag.
b. Ik vind de personages goed gekozen vwb. de functies die zij in het
filmverhaal vervullen, omdat de eerste moet overkomen als een gehoorzame sukkel
die alleen maar doet en denkt wat de kerk van Rome hem opdraagt en de ander
overkomt als iemand die leeft naar eigen merele normen. Hij verzet niet alleen
de zijn eigen (morele) bakens die erg aan de kerk gelieerd waren, maar ook die
van de samenleving waarin hij leeft. Hij is de held want hij voldoet (bijna) aan
de (morele) normen van de (hedendaagse) kijker.
c. Beide personages zijn, volgens mij, minder naar het (historische) leven
getekend dan dat ze stereotypen zijn zoals wij die tegenwoordig via de
massamedia krijgen voorgeschoteld, stereotypen die onze beleving (van de
werkelijkheid) zo sturen.
d. Als kijker ben ik er me van bewust dat ik door de maker van de film
gemanipuleerd ben, omdat ik weet dat je nauwelijks een beeld van het verleden
kunt schetsen zonder daar (ruimschoots) hedendaagse (beeld) elementen in op te
nemen. Dit vanwege een beeld / boodschap die moet over komen (nooit eerder
geziene beelden zou de kijker wellicht niet snappen).
2. a. Nette komt over
als zelfbewust en vol zelfvertrouwen. Ze is niet op haar mondje gevallen, oogt
energiek en onvermoeibaar en weet redelijk goed wat ze wil, aanvankelijk naar de
mogelijkheden die er zijn in die tijd, in de loop van de film meer.
b. Haar kordate en behoorlijk geémancipeerde gedrag (bijv. jegens de jongen die
in de film op haar valt) lijkt eerder voorbeeldig voor hedendaagse meisjes en
jonge vrouwen dan dat het historisch zal zijn. Haar kwetsbaarheid (als vrouw) en
haar onbegrip voor het feit dat haar idealen hetzelfde zijn als die van de
socialistische jongen lijken ook veel te zegen over de ambivalente houding van
zowel mannen als vrouwen van vandaag. Het overdreven geémancipeerde beeld van
vrouwen in veel hedendaagse reclames en het neerzetten van mannen als sukkels
zijn slechts één bewijs van die ambivalentie.
c. Beide elementen zijn goed in beeld gebracht naar het doel dat ze moeten
dienen, naar mijn mening. De boodschap die ze overdragen komt in ieder geval
goed over.
d. Eigenlijk vind ik het personage Nette iets te cliché, ik houd van iets meer
nuance, dat vind ik niet zozeer overtuigender (iets van de rede) maar dat raakt
meer (iets van het gevoel). Het is het verschil tussen overtuigen en ontroeren
(wat iets anders is dan sentimentaliteit), ik vind het laatste knapper. Althans
daar zijn meer regiseurskwaliteiten voor nodig, denk ik.
3. a. Fragment 1: Daens wordt door een oud heerschap
binnengeleid in een grote ruimte waarin alleen maar geestelijk gestoorden aan
lange tafels zitten. Terwijl Daens van verbazing nauwelijks weet wat hij moet
zeggen krijgt hij als uitleg dat hij voorlopig zijn pastorale (geestelijke)
diensten aan deze geestelijk gehandicapte mensen moet aanbieden.
Fragment 2. In de film het maatje van Nette, een jongetje van een jaar of 13,
zit met zijn speelkameraadjes op een pleintje te bidden rond een aantal
broodkruimels, te bidden opdat de broodkruimels zich zullen vermenigvuldigen. Op
de achtergrond trekt een kermis- of circusstoet tussen de huizen door voorbij.
Fragment 3 Daens staat vol (geestelijke) overgave te prediken voor lege
kerkbanken.
b/c/d. Het merendeel van de Nederlanders en Belgen (het filmpubliek immers van
Daens) denkt tegenwoordig over godsdienst en over mensen die gelovig zijn als
over een geestelijke tekortkoming; godsdienst als een lapmiddel en gelovigen als
geestelijk onvolwassen dat ze het leven en de wereld niet zonder (bij) geloof
aankunnen. Het bidden rond de broodkruimels is pure spot met Mattheus'
bijbelverhaal over de vermenigvuldiging van het karige voedsel, het evangelie
dat ook elders in de film voor komt in een preek van Daens, dit keer voor een
volle kerk (beeldrijm). Hetzelfde geldt voor de scene met de circusstoet. Deze
fragmenten zijn goed gekozen, zeker ook vanwege het verband met de lege kerk
(secularisatie). Hoewel van het laatste ook weer gezegd moest worden dat het
binnen de RKK een reële straf was voor pastores en priesters, te moeten prediken
voor een lege kerk. Die dubbelheid geeft de spot nog een extra dimensie voor hen
die wat meer kennis hebben (het is knap als een film - of boek - op meerdere
kennisniveaus gelezen kan worden).
|