|
De val van Icarus werd lange tijd toegeschreven aan Pieter Bruegel.
Tegenwoordig wordt er echter aan
getwijfeld; het ontwerp ervan kan hem wél met zekerheid worden
toegewezen. Een andere versie van dit werk bevindt zich in de
verzameling
Van Buuren te Brussel |
PowerPoint
Het schilderij wordt ook wel 'Landschap met de
val van Icarus' genoemd. Een klein verschil, zo lijkt het, maar wel een belangrijk verschil. De
eerste titel suggereert dat de val van Icarus maar een detail,
welhaast bijzaak is.
Ludo Vanroy noemt deze titel zelfs 'logischer: natuur, met op de
voorgrond een ploegende boer, een visser
en een herder, en rechts onderaan, als een fait-divers, twee benen en een hand die in zee verdwijnen.' De
kijker moet goed kijken om het in zee stortende jongetje niet te
missen. Bovendien op nagenoeg alle andere schilderijen die in de
loop der eeuwen aan het thema zijn gewijd, en dat zijn er nogal
wat, zie je Icarus in zijn val afgebeeld en niet zo terloops als
op Bruegels schilderij. Toch heeft Vanrooy volgens mij ongelijk
en staat de val van Icarus wel degelijk centraal in dit
schilderij. Waarom?
Verschillende versies
De bekendste versie van het schilderij
(Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Brussel) is
geschilderd met tempera en olieverf op
doek. Maar er is nog een andere,
latere versie, te zien in het musem Van Buuren, Dit werk, op hout, werd in 1953 door de grootste experts
van die periode voor echt verklaard. Ondertussen is het wetenschappelijk onderzoek sterk
geëvolueerd. Dendrochronologisch onderzoek van 45 jaar later
situeert het werk in 1583. Experts hebben de onderliggende
tekening bestudeerd, met de bedoeling het werk opnieuw aan Bruegel toe te schijven.
Tegenwoordig wordt er aan
getwijfeld of het schilderij op doek van Bruegel is; het
ontwerp ervan kan hem wél met zekerheid worden toegewezen. Beide
versies zouden kopieën zijn van een verdwenen origineel.
Uit een studie van twee onderzoekers van de
universiteit van Luik, Christina Currie en Dominique Allart “The
Breugel Phenomenon” (november 2011) blijkt onder andere dat wat
er overblijft van het oorspronkelijke schilderdoek dateert van
rond 1600 terwijl Pieter Breugel de Oude stierf in 1569. Volgens
hun bevindingen zou het schilderij ook niet van zijn zoon Pieter
Breughel de Jonge zijn. In recente catalogi staat al enige tijd
dat “… men betwijfelt of het schilderij werd uitgevoerd door
Pieter Breugel, het ontwerp ervan kan hem wél met zekerheid
worden toegewezen”. Men vermoedt dat het werk een kopie is naar
een verloren origineel van de 16de-eeuwse meester (lees ook dit
blog van Jona Lendering).
De schilderijen verschillen op een aantal, zeer
belangrijke, punten van elkaar. Op het oudste schilderij komt
Daedalus niet voor. Op dat schilderij is ook een
ondergaande zon te zien, terwijl in de versie op hout de zon in
het zenith staat. De vraag is of het schilderij op doek niet is
overgeschilderd. Volgens Gibson is het schilderij misschien
wel meermalen overschilderd (Walter Gibson. Bruegel.
Oxford: Oxford University Press, 1977, vooral 38-40, pl.16-7). Onlogisch zou
dat niet zijn, want, zoals iemand opmerkte, Icarus heeft er
anders wel
erg lang over gedaan om uit de lucht te vallen als de zon nu
bezig is onder te gaan. Het lijkt immers voor de hand te liggen
dat de was in de vleugels van Icarus begon te smelten toen de
zon op z'n hoogste punt stond.
Een andere vraag is of Bruegel zich bij het
schilderij heeft laten inspireren door het
miniatuur februari van Simon Bening, geschilderd in de
periode 1535-1540. Dit miniatuur heeft een zelfde compositie,
waarbij met name ook de bergtoppen links op beide schilderijen
overeenkomsten vertonen.
In 1934 pas ontdekte de Bruegel-kenner De Tolnay dat er een dode man onder
de struiken ligt. Sindsdien is het in
de Icarus interpretaties een rol gaan spelen in verband met het
spreekwoord “Geen ploeg staat stil voor een man die sterft”.
In 1971 schreef Jan
Kal een gedicht over dit aspect van het schilderij.
“Merkwaardig
dat de ondergaande zon
de was tussen de veren smelten kon,
dat de patrijs niet klapwiekt met zijn vleugels.
Er ligt een lijk onder het struikgewas.
Vier eeuwen na zijn dood zag men het pas,
Als in Blow Up, maar op z’n
Boeren-Brueghels.” |
Kals toespeling op de film Blow Up van Antonioni, verwijst naar
een uitvergroting van een fotofragment en de sfeer van een
moord. De mythe van
Daedalus en Icarus
Voor zover bekend is dit het enige
schilderij waarvoor Bruegel de Griekse mythologie als inspiratiebron heeft
gekozen. Het is gebaseerd op de Daedalus en Icarus mythe, zoals
die is beschreven door Ovidius (Publius
Ovidius Naso, 43 v.C. - 17 n.C.) in zijn Metamorfosen. Het is
duidelijk dat Bruegel het verhaal van Ovidus kent. Onderaan
rechts, op een tak links van het hoofd van de visser, bevindt
zich een patrijs, die in Ovidius'
tekst voorkomt. Daedalus' zuster had
hem de opvoeding van haar zoon toevertrouwd. Toen dit kind
begaafder bleek dan zijn eigen zoon, werd het door de jaloerse
Daedalus gedood, waarop de medelijdende goden het
metamorfoseerden in een patrijs. Maar Brugel volgt het verhaal
van Ovidus verder niet.
In diens verhaal
zijn de boer, de herder en de visser
getuigen van de vliegende vader en
zijn zoon:
'Een man die zat te vissen
met een dunnen rieten hengel, een herder leunend op zijn staf,
een boer tegen zijn ploeg zagen hen gaan, verbijsterd, denkend
dat het goden waren die door het luchtruim kunnen vliegen.'
Op Bruegels schilderij echter slaat de
landbouwer helemaal geen acht op het drama dat zich in hun
nabijheid afspeelt.
De visser
merkt blijkbaar al evenmin dat Icarus links van hem in het
water stort. De herder keert Icarus de rug toe en gaapt naar het
'mooi weer' of, voegt Vanroy eraan toe, is het misschien naar de nu verdwenen Daedalus?
Twee werelden
Een diagonaal van links boven naar rechts vormt
het scharnierpunt in dit schilderij en, niet toevallig, vormt de
in zee stortende Icarus het draaipunt. De wereld links geeft een
idealistisch beeld van een arcadische middeleeuwen met een
opvallend positief beeld van boeren. Van de twaalfde tot de zestiende eeuw
overheerste binnen de wereld van de bourgeoisie een negatief
beeld van boeren. Het schilderij 'De val van Icarus' wijkt daar
sterk vanaf. Het beeld dat hier van de boer geschetst wordt
sluit eerder aan bij het beeld zoals dat naar voren komt bij
Vergilius en Horatius. De vreedzame, bescheiden boer tegenover
de ambitieuze bewoners van de stad. Vergilius bewierookt in zijn
Georgica, middels de boer, de waarden van de begintijd van de
republiek. Deze 'romantische' voorstelling van het leven op het
land sluit ook goed aan bij de Christelijke metafoor van de
goede landman. Aan het einde der tijd zullen de mensen hun
zwaarden omsmeden tot ploegscharen en geen volk zal tegen een
ander volk het zwaard opheffen (Jesaja 2:4 en Micha 4: 3). In
bepaalde schilderijen staat de vredelievende, ploegende boer in contrast
tot soldaten. Baldwin ziet dit contrast bij Brueghel terug in de
tegenstelling tussen de ploegende boer en het zwaard en de
schedel onder de struiken.
Rechts van de diagonaal kiest een schip (een
karveel) het zeegat op weg naar verre bestemmingen, symbool voor de nieuwe tijd, de tijd van
bijvoorbeeld de ontdekkingstochten.
Ook de schepen waarmee Columbus naar Amerika voer waren karvelen. Mogelijk was Brugel via een vriend, de Antwerpse
geograaf Ortelius (die in 1570 de eerste Wereldatlas
publiceerde) in aanraking gekomen met de ontdekkingsdrift van
zijn tijd. Volgens Robert Baldwin echter vaart het schip juist
de haven binnen en is het bezig de zeilen te reven. Dat de haven
op de achtergrond de nieuwe wereld symboliseert ligt, zo meent
Baldwin, niet voor de hand want er waren nog geen steden in de nieuwe wereld. Op
mijn opmerking echter dat de haven in ieder geval niet een haven
in West-Europa kan zijn omdat het schip in westelijke richting
vaart, antwoordt hij dat dat een artistieke vrijheid is. Zou dat
dan ook niet voor de havenstad kunnen gelden? Mocht Bruegel zich,
zoals eerder gesuggereerd, inderdaad door Bening hebben laten
inspireren dan is dit laatste niet onmogelijk, immers op dat
schilderij vaart het schip duidelijk uit, de haven staat op het
rechterblad van het miniatuur. Heeft Bruegel zich bij het
schilderen van de haven gebaseerd op de haven van Napels,
waarvan hij in dezelfde tijd
twee schilderijen
maakte?
Hybris
Het thema van het schilderij is hybris,
overmoed. Is de val van Icarus het enige schilderij in Bruegels
oeuvre dat de Griekse mythologie als onderwerp heeft, met
overmoed heeft Bruegel zich veel vaker beziggehouden. De
ongehoorzaamheid jegens de natuur, de kosmos, God en het motief
van de hybris heeft Bruegel erg beziggehouden of
verontrust. Behalve in het schilderij
Saul, de
gevallen engelen
die tegen God rebelleren en de man die zich onzinnig verdedigt
tegen de triomferende Dood zien we dit motief ook terug in
de toren
van Babel.
De
mens moet niet te overmoedig zijn, niet de kosmos naar zijn hand
willen zetten, maar zich spiegelen aan de boer. Zoals Daedalus de wetten der natuur
verandert (naturamque novat 8.189), zo wil ook de
moderne mens het aanzien van de wereld veranderen. Het
rechterdeel van het schilderij verbeeldt deze transformatie van
de wereld.
De aanwezigheid van de perdix (patrijs) op de
tak bij de visser versterkt het thema van de overmoed nog eens.
Zijn zuster had
Daedalus de opvoeding van haar zoon toevertrouwd. Toen dit kind
begaafder bleek dan zijn eigen zoon, werd het door de jaloerse Daedalus gedood, waarop de medelijdende goden het
metamorfoseerden in een patrijs. Door zijn aanwezigheid in dit
tafereel, is het kind getuige van de wraak der goden bij de val
van Daedalus' eigen zoon Icarus. |
|