Lesmateriaal

Spotprenten analyseren

 Spotprenten analyseren is niet eenvoudig. Op deze pagina lees je hoe je dit op een systematische manier kunt doen.

Analyseer een spotprent

Waar moet je op letten bij het analyseren van spotprenten?

1. Kleurgebruik

• Welke kleuren worden gebruikt?
• Welke kleuren worden het meest en welke het minst gebruikt?
• Worden kleuren herhaald?
• Wordt er slechts van één kleur gebruik gemaakt?

 

http://www.vcestudyguides.com/wp-content/uploads/2011/01/Picture-8.png

2. Grootte van objecten of personen

• Is iets of iemand te groot of te klein afgbeeld?
• Wordt iets overdreven afgebeeld?

3. Opschriften

• Welke objecten of personen hebben een opschrift?
• Welke obschriften worden gebruikt?
• Wat zeggen de opschriften over de situatie of de persoon?
• Zijn de opschriften spottend bedoeld?

4. Tekstballon

• Wie is er aan het woord?
• Wat zegt die persoon?
• Is er sprake van een conversatie?

5. Symbolen

• Welke symbolen worden gebruikt?
• Waarom worden deze symbolen gebruikt?
• Is de betekenis van de symbolen duidelijk?

Kijk hier voor een overzicht van veel gebruikte symbolen.

6. Focus

• Wat is de focus van de spotprent?
• Wat wordt op de voorgrond afgebeeld en wat op de achtergrond?

7. Kijkhoek

De kijkhoek geeft je vaak informatie over de status van een persoon of object. Als de hoek omlaag loopt geeft dit een beeld van een klein persoon of object. Dit duidt op onbelangrijkheid of zwakte. Loopt de kijkhoek omhoog dat suggereert dit macht, autoriteit of superioriteit.

• Haat de kijkhoek omhoog of omlaag?
• Van achter naar voren of van voren naar achteren?
• Van boven naar beneden of van beneden naar boven?

 


 

8. De toonzetting van een spotprent

Is de toon van de spotprent bijvoorbeeld verontwaardigd, kwaad, spottend of ironisch?

9. Gezichtsuitdrukking

• Wat kun je zeggen over de gelaatsuitdrukking van de afgebeelde personen?
• Had je deze uitdrukking verwacht?
• Vergelijk de gezichtsuitdrukkingen met elkaar.

10. De context

• In welke tijd speelt de afgebeelde gebeurtenis?
• Is de tekening in dezelfde tijd gemaakt of pas (veel) later?
• Plaats de gebeurtenis in de context van de tijd.

Referentie

10 things to look for in cartoons