Sayragul Sauytbay en Alexandra Cavelius. Kroongetuige: Een
ooggetuigenverslag uit de hel van de Chinese
concentratiekampen.Uitgeverij Balans, A’dam/Pelckmans,
Kalmthout, april 2021 / ISBN 978-94-638-2142-1 /. Paperback, 351
p., foto’s, 13 x 21 cm, € 24,95 /. Vertaling uit het Duits (“Die
Kronzeugin. Eine Staatsbeamtin über ihre Flucht aus der Hölle
der Lager und Chinas Griff nach der Weltherrschaft“) door Inge
Pieters .
Kroongetuige: Een ooggetuigenverslag uit de hel van de Chinese concentratiekampen
Sauytbay (°1976) is een Kazachse arts, die directrice was van vijf kleuterscholen. Ze groeide op in Xinjiang, een gebied dat groter is dan Duitsland, Frankrijk en Spanje samen en 3.000 km van Beijing ligt. Tot 1949 heette het Oost-Turkestan. Het was slechts heel korte tijd onafhankelijk: van november 1933 tot juni 1934 en van 1944 tot 1949. Toen werd het door Mao ingelijfd bij China, waarvan het 1/6de beslaat. Er wonen vooral Oeigoeren. Al sinds de 18de eeuw maar vooral vanaf 1980 wonen er ook vele Han-Chinezen. Verder ook Kazachen en een tiental andere minderheden. China wint er – ten koste van de natuur – olie, uranium, goud, ijzererts en steenkool.
Inhoud
Kroongetuige: Een ooggetuigenverslag uit de hel van de Chinese concentratiekampen
Vanaf
het begin spreekt Sauytbay klare taal over de wrede kampen: de
Oeigoeren, Kazachen e.a. minderheden hebben geen enkele misdaad
begaan, maar worden wel gefolterd tot ze iets bekennen. Volgens
haar zitten ze met 3 miljoen vast in 1.200 bovengrondse en een
aantal ondergrondse kampen, waar ze systematisch vernederd,
gefolterd en verkracht worden. Human Rights Watch houdt het bij
1 miljoen, in 300 à 400 kampen. China spreekt over ‘centra voor
beroepsopleiding’, maar die liggen dan wel achter prikkeldraad
en er zitten ook hoogopgeleide professoren bij.
Ze vertelt over haar leven in een arme Kazachse familie met 9
kinderen. Tijdens de Culturele Revolutie pakten de Rode Gardes
al hun schapen, runderen en paarden af en voerden ze er een
moorddadig schrikbewind. In de jaren 80 werden opnieuw schapen
afgepakt door Chinese soldaten en in de kazerne geslacht.
In 1993 mocht ze gaan studeren aan de universiteit van Ili. Ze
moest er de kamer delen met 8 Chinese meisjes. Bij anatomie
kregen ze gezonde organen van vermoorde Falun Gongers en andere
geëxecuteerden als studieobject (p. 59).
Na haar studie vond ze meteen een baan in een ziekenhuis. Na
twee jaar ging ze terug naar haar dorp om haar zieke moeder te
verzorgen. Ze schoolde zich om tot lerares en leerde in 2002
haar man kennen. In 2004 trouwden ze. De beschrijving van zo’n
Kazachse bruiloft neemt enkele pagina’s in beslag.
Vanaf 2006 drong China het Chinees steeds meer op: het onderwijs
mocht enkel nog in het Chinees. Het aantal Oeigoeren daalde van
17 naar 11 miljoen en het aantal Kazachen van 3 naar 1,2
miljoen. De anderen zijn spoorloos verdwenen (p. 108). Inheemse
leraren moesten geregeld zelfkritiek geven in het publiek,
fouten opsommen tegenover de CCP, ook als ze niets verkeerd
gedaan hadden. Ze werden dan vervangen door Chinese. In alle
tv’s, huishoudapparaten, gsm’s en pc’s zit afluisterapparatuur
(p. 134).
In 2009 werd in Guangzhou een Oeigoers meisje verkracht door
meerdere Chinezen. Er kwam een opstand in Urümqi. Deze werd met
tanks onderdrukt. In de crematoria werden ook gewonde, nog
levende Oeigoeren en Kazachen verast (p. 125-128). In 2014
vonden dodelijke zelfmoordaanslagen plaats in Kunming en Urümqi.
De overheid beschouwde alle Oeigoeren als terroristen en bouwde
de grootste controlestaat ter wereld uit. Iedereen moest zijn
ogen laten scannen en zijn stem laten opnemen (p. 146 - 156).
In 2016 vluchtten haar man en twee kinderen naar Kazachstan. Zij
wou volgen, maar haar reispas was ingetrokken. Ze kreeg
officieel te horen dat er grote heropvoedingskampen zouden komen
om moslims te deradicaliseren. Overal kwamen wachttorens en
camera’s, zelfs aan kleuterscholen. Er kwamen ook ondergrondse
en onderwater-gevangenissen, waar de slachtoffers de hele dag in
het water hangen, tussen hun urine en uitwerpselen (p. 315-317).
In januari 2017 werd Sauytbay thuis opgepakt en met een zwarte
zak over haar hoofd ontvoerd. Vier uur werd ze verhoord over de
vlucht van haar man en kinderen. Dat herhaalde zich nog 7 à 8
keer in 2017, telkens ’s nachts.
In 2017 werd beslist dat Kazachen 8 dagen per maand in een
Chinees gezin moesten gaan wonen en werken. De Chinese man mocht
dan beschikken over het lichaam van de Kazachse meisjes en
vrouwen. Foto’s van die seksscènes werden op het internet gezet,
wat de Kazachen zeer vernederend vonden (p. 185-195).
In november 2017 werd Sauytbay dan zelf in een kamp gestopt.
Daar werd ze dus kroongetuige. Ze moest er Chinese les geven aan
56 tot 112 kale gevangenen, van 13 tot 84 jaar oud, van
analfabeten tot academici, allemaal levende lijken. Wie weigerde
‘Chinees’ te worden, werd zwaar gefolterd of verdween spoorloos.
Ze mochten zich maar één keer per maand wassen, gedurende twee
minuten, onder cameratoezicht. De Kazachse en Oeigoerse vrouwen
moesten ook pillen slikken om onvruchtbaar te worden. Soms werd
een Kazachs meisje verkracht in volle publiek, door meerdere
Chinese bewakers na elkaar (p. 227-256).
In 2018 slaagde ze erin te ontsnappen uit China naar Kazachstan,
waar ze haar man en kinderen na twee jaar terugzag (p. 266-274).
Maar ook daar werd ze opgepakt, ondervraagd, geslagen en
opgesloten. Er kwam een proces, waar ze vertelde hoe het eraan
toegaat in de Chinese strafkampen. Onder nationale en
internationale druk kwam ze vrij. Als wraak werden dan haar
jongste zus en haar zieke moeder van 70 jaar in China
gearresteerd.
In Kazachstan kreeg ze geen asiel, maar ze mocht in juni 2019,
na de machtsoverdracht van Nazarbajev aan Tokajev, naar Zweden
vertrekken.
In 2020 kreeg ze uit de handen van Mike Pompeo een
internationale prijs voor haar dapperheid.
Ze betreurt dat geen enkel moslimland de strafkampen en de
vervolging van moslims (en andere gelovigen) in China
bekritiseert. 23 westerse landen doen dat wel. Sommige landen
noemen het een genocide, wat overdreven is.
En ze zegt: “Na dit boek kan niemand nog beweren dat hij of zij
niet wist wat er in Oost-Turkestan gebeurt.” (p. 338).
Alexandra Cavelius citeert in het nawoord de Chinese minister
van Onderwijs, Chen Baosheng (2020): “In 2049 zal in heel de
wereld het onderwijssysteem bepaald worden door de CCP. China
zal voorschrijven wat er onderwezen moet worden. Alle scholieren
zullen Chinees spreken.” (p. 346-347). Dat weten we nu dus ook.
Beoordeling
Dit verslag van een kroongetuige werpt een heel ander licht op
China dan de boeken over het economische succesverhaal. Het kan
niemand onberoerd laten. En sommige getuigenissen zoals dat van
de Oezbeekse lerares Qelbinur Sidiq, getrouwd met een Oeigoer
(De Tijd, 8 mei 2021 / La Libre Belgique, 29/05/2021), vertellen
nog ergere zaken over de dwangarbeid, de martelingen,
sterilisaties en verkrachtingen. China ontkent dit en zegt dat
er enkel terroristen en religieuze extremisten gederadicaliseerd
en heropgevoed worden. Zie hiervoor “Chinasquare.be” van 10 mei
2021.
Een kaart met de plaatsnamen ontbreekt: mijn ‘Atlas of China’
had ik dus geregeld nodig.
©Jef Abbeel mei 2021
www.jefabbeel.be