Rien T. Segers (2023). De Lange Mars van Xi. Acht lessen over
de Chinese dreiging. Uitgeverij Balans, Amsterdam/Pelckmans,
Kalmthout, september 2023. Paperback, 20 x 12 cm, 223 pagina’s,
noten, literatuur, € 15 ISBN 978-94-6382-290-9
De Lange Mars van Xi. Acht lessen over de Chinese dreiging
De auteur was vaak in China op handelsmissies en als gasthoogleraar. Hij maakte er kennis met het fanatieke streven naar wereldhegemonie en de groeiende assertiviteit, zeker sinds de lancering van de Nieuwe Zijderoute door Xi Jinping in 2013. Hij verbleef ook lange tijd in Japan, Taiwan, Duitsland en de VS. Hij weet waarover hij schrijft. In acht hoofdstukken wijst hij de lezer op de Chinese dreiging voor onze economie en waarden.
.
Inhoud
De Lange Mars van Xi. Acht lessen over de Chinese dreiging
Hij
begint met het leiderschap in de wereld en beweert dat China de
leider was en de wereldzeeën bevoer tot 1800 (p. 16). Dit
laatste klopt niet. De zeetochten van China waren zeer beperkt:
van 1405 tot 1433. En hij vergeet Portugal en Spanje met hun
kolonies wereldwijd. Van 1770 tot 1933-1945 was Engeland de baas
op zee, daarna Amerika.
Hij zegt ook dat het Westen door onwetendheid en arrogantie de
opkomst van China niet zag in de periode 1990-2010 (p. 18). Maar
ook toen waren er al waarnemers die erop wezen. In 2050 zal
China wellicht 18,5% van het wereld-BNP vertegenwoordigen, de VS
nog slechts 13,6 en de EU 12,5. We zullen zien, maar de ommekeer
is aan de gang.
China wil de nieuwe leider worden met ‘sharp power’: niet met
zijn grootste leger, maar wel met grote leningen aan meer dan
150 landen, politieke invloed en alomtegenwoordige controle.
Segers ziet geen heil in beperkingen of sancties: het Westen
moet zo veel mogelijk samenwerken met China, maar wel op zijn
eigen voorwaarden, zonder al te afhankelijk te zijn (p. 31-32).
In hoofdstuk 2 toont Segers aan dat Xi sinds 2012 zijn macht nog
vergroot heeft. Zijn vier voorgangers, Mao, Deng, Jiang en Hu,
streefden nog geen wereldhegemonie na: zij waren vooral bezig
met de interne problemen van hun land.
Xi regeert met ijzeren hand en begon tegen de grondwet in aan
een derde termijn van vijf jaar. Zijn doel is : China nummer één
van de wereld maken. En zijn Chinese Droom: de grote verjonging
van China en het opschalen tot een harmonieus land waarin
iedereen welvarend is rond 2050. Blijkbaar horen daar zaken bij
zoals iedereen in ’t oog houden, blokkeren van Westerse sites en
zoekmachines, een diepe afkeer van mensenrechten, democratie en
van onafhankelijke pers, een assertievere buitenlandse politiek.
De Chinese waarden kunnen onmogelijk samenvallen met de Westerse
(p. 39-44).
Segers legt ook uit hoe de CCP in elkaar zit, functioneert en
alomtegenwoordig is (p. 45-55). Sinds het aantreden van Xi in
2012 is de repressie toegenomen en uitgemond in een regelrechte
dictatuur en sinds de coronacrisis is ook de persvrijheid sterk
afgenomen, ook voor buitenlandse journalisten. Op de
persvrijheid-index staat China nu op plaats 175, iets boven
Noord-Korea (180ste).
De Oeigoeren zijn het ergste slachtoffer. Xi beschouwt hen als
islamitische terroristen die een islamitische staat willen
stichten. Sinds 2017 bestaan er 386 ‘heropvoedingskampen’ waarin
1 miljoen Oeigoeren slecht behandeld worden en 500.000 kinderen
zitten in speciale kostscholen. Leden van de CCP komen bij
Oeigoerse gezinnen inwonen om ze permanent te controleren. Er is
ook een economische reden om de Oeigoeren kalm te houden:
Xinjiang grenst aan zeven landen van de Nieuwe Zijderoute, het
bezit de grootste kolen- en gasreserves van China en 80.000
Oeigoeren werken in Chinese fabrieken die voor buitenlandse
merken produceren. Deze fabrieken mogen niet stilvallen (p.
59-64).
Aan Hongkong was beloofd dat het tot 2047 autonomie en vrijheden
zou hebben. Vanaf 2018 begon China die in te perken: het
Kantonese ‘dialect’ moest de plaats ruimen voor het Mandarijn,
in het onderwijs moest men de autocratie verheerlijken en de
democratie veroordelen, pro-democratische hoogleraren en
docenten werden vervolgd, rechters moesten voortaan
‘vaderlandslievend’ zijn i.p.v. onafhankelijk, hun leiders en
volksvertegenwoordigers moesten ze voortaan kiezen uit lijstjes
met Peking-gezinden. Vanaf 2019 kwam de bevolking massaal op
straat. In 2020 werden duizenden betogers gearresteerd. De
Taiwanezen weten dus wat hun te wachten staat zodra hun eiland
bij China aangehecht wordt (p. 65-71).
Covid werd aangepakt met massale quarantaines, afsluiting van
steden gedurende drie jaar, enkel Chinese vaccins en massaal
testen. Door de quarantaines konden velen niet werken en
probeerden getalenteerde jongeren te emigreren, wat bemoeilijkt
werd.
Na massale protesten werden op 7 december 2022 alle beperkingen
plots opgeheven. Zes weken later was 80% van de bevolking besmet
en stierven er minstens 1 miljoen Chinezen (p. 75). De auteur
vertelt er niet bij dat China bleef ontkennen dat het virus in
Wuhan ontstaan was en dat het streng verboden was dit te
bevestigen.
In hoofdstuk 4 krijgen we een overzicht van de sociale en
economische geschiedenis vanaf 1949 en vooral vanaf 1979. Tussen
1949 en 1976 presteerde China ondermaats en vielen er tientallen
miljoenen hongerdoden. Daarna opende Deng de markt, richtte
Speciale Economische Zones (SEZ) in en haalde 400 miljoen mensen
uit de extreme armoede (waar Mao ze ingeduwd had). De zwartste
pagina was het onderdrukken in juni 1989 van de protesten op
Tiananmen en in 400 andere steden, waar meestal niet over
gesproken wordt.
Vanaf 2001 ging de Chinese economie steil bergop. De VS liet
China toe tot de Wereldhandelsorganisatie in de naïeve gedachte
dat het dan een liberale democratie zou worden, wat nooit zal
gebeuren. In 2010 stak China Japan voorbij als tweede grootste
economie en in de komende jaren kan het de VS inhalen en de
status van het Westen aantasten.
Met ‘Made in China 2025’ of ‘MIC2025’ wil China meer hightech
producten en meer onderdelen zelf produceren i.p.v. ze te
importeren. In 2018 investeerde de regering 300 miljard $ in
MIC, in 2025 zal dat 1,4 biljoen zijn (p. 88). De EU en de VS
beschouwen dit als protectionisme, Taiwan was vooral boos omdat
China 3.000 chip-ingenieurs aanlokte (p. 89).
In de autoproductie is China nu veruit nummer 1, met Geely (en
BYD) als modelbedrijven. In de Fortune’s Global 500 staan 145
Chinese bedrijven of 1 op 3,4. Maar sinds 2021 wil Xi zijn land
zuiveren van kapitalistische excessen, die de ideologie van de
CCP bedreigen. De macht van de technologische bedrijven is te
groot geworden en de ongelijkheid ook.
Er zijn nog andere problemen: veel bouwbedrijven zijn bijna
failliet, arme landen kunnen de rente en zeker het kapitaal niet
terugbetalen. De auteur vergeet er nog een paar: de snelle
vergrijzing, de hoge jeugdwerkloosheid (ruim 20%), het toenemend
aantal jongeren dat voor ‘Tangping’ kiest: liever niet werken,
maar ‘plat gaat liggen’, de schulden van de staat en van de vele
lokale overheden en instellingen samen zouden 282% zijn (JP
Morgan Chase, augustus 2023).
De Nieuwe Zijderoute loopt over land (‘Belt’) van Xian naar
Rotterdam en over zee (‘Road’) van Tianjin via Suez naar
Rotterdam. De ‘Digital Silk Road’ of DSR wil al die landen
digitaal verbinden met glasvezelkabels van Huawei op de
zeebodem. Het BRI/Belt and Road Initiative wil die landen met
ruim 75% van de wereldbevolking aan China binden en zo de macht
van de VS bedreigen.
Nederland is geen lid! Het vreest spionage in zijn
chipindustrie. ASML mag sinds 2019 een speciale machine niet
meer leveren aan China. China sloeg wel terug: het exporteert
geen gallium en germanium meer, twee onderdelen van chips. De
vraag is of Rotterdam nog het eindpunt zal worden van de BRI,
ondanks de sterke positie van Cosco daar (p. 117-120).
China maakte ook fouten bij zijn BRI: het betrok de lokale
bevolking er zelden bij; alles gebeurde met Chinees geld en
Chinese werknemers. De beloofde werkgelegenheid kwam er niet.
Ook in China is er ongenoegen: waarom gaat er zo veel geld naar
het buitenland, terwijl er in China nog zo veel armoede is? De
kwaliteit van de projecten is soms slecht en de terugbetaling is
problematisch: Sri Lanka, Laos, Pakistan en Griekenland hebben
dat ondervonden.
Maar China heeft met zijn BRI het Westen voorbijgestoken in de
ontwikkelingslanden en zijn invloed in de wereld vergroot. Het
zal de spelregels steeds meer gaan bepalen. Als de BRI mislukt,
zijn de gevolgen groot, voor Xi, voor China en voor de wereld.
De auteur pleit ervoor dat Nederland en België samen aansluiten
bij de BRI en hun havens niet tegen elkaar uitspelen (p.
122-128).
Segers bespreekt ook de relatie tussen China en Rusland. Xi
heeft er begrip voor dat Rusland Oekraïne weer wil inlijven
zoals hij Taiwan wil veroveren. In zijn pseudo-vredesplan
veroordeelt hij vooral het Westen met zijn sancties. De auteur
vertelt er hier (p. 132-135) niet bij dat China Rusland op vele
manieren helpt in deze oorlog. Op p. 155-156 geeft hij wel toe
dat Xi Poetin niet tot de orde wil roepen en doorgaat met zijn
economische en militaire samenwerking.
De relatie met de VS is op een dieptepunt beland. De VS ergeren
zich aan de BRI en aan de groei van het Chinese leger, China
ergert zich aan de Amerikaanse steun voor Taiwan, Tibet en de
Oeigoeren, aan de Amerikaanse overmoed, de wens om van China een
liberale democratie te maken en aan de militaire aanwezigheid in
Oost-Azië. De Chinese spionageballon boven Amerika in februari
2023 dreef de spanningen nog op.
De indoctrinatie in China heeft succes: studenten haten Japan en
Amerika. Segers legt goed uit waarom die haat er is en blijft,
ondanks de economische banden: in 2019 waren er 14.000 Japanse
bedrijven actief in China (p. 145-148).
De samenwerking tussen China en de EU botst op de Chinese
spionage, o.a. via de Confucius-instituten en op het feit dat
Chinezen zich niet houden aan hun beloftes (p. 153). Taiwan is
de volgende prooi van China. Zij noemen het ‘Chinees Taipei’.
Jonge Taiwanezen voelen zich absoluut niet Chinees. En na de
Russische invasie in Oekraïne vrezen ze nog meer dat het ook hen
zal overkomen. De economie draait uitstekend: de jaarlijkse
groei was 8% tijdens de voorbije 30 jaar (p. 163) 40% van de
export gaat naar China en sinds 2008 investeerde Taiwan
jaarlijks 15 à 40 miljard $ in China. Foxcon, producent van
Apple, heeft er 1 miljoen werknemers en 1,2 miljoen Taiwanezen
wonen en werken in China. Hopelijk roept Taiwan niet eenzijdig
de onafhankelijkheid uit, want dan heeft China een excuus om het
te annexeren. Een bezoek van een belangrijk Amerikaan zoals
Nancy Pelosi in 2022 kan ook een conflict uitlokken. China
blokkeerde toen het eiland met oorlogsschepen: dat kan Taiwan
maar kort uithouden. De annexatie hoort bij Xi’s droom en hij
zou dat liefst vóór 2027 willen verwezenlijken. Segers geeft
zelfs het vijfstappenplan voor de invasie weer (p. 174). China
is al begonnen met het kapot-varen van de Taiwanese
communicatiekabels op de zeebodem, met maritieme blokkades en
met schendingen van het luchtruim (p. 174-175). Het
militariseert in hoog tempo en studenten krijgen verplicht
militaire training. Veel Chinezen beschouwen de verovering van
Taiwan als een recht!
Segers beschouwt de annexatie als onvermijdbaar. Idem voor de
confrontatie tussen China en Rusland met Amerika, Japan,
Zuid-Korea en het Verenigd Koninkrijk (p. 176-179). Hij hoopt
wel dat onderhandelingen zo’n oorlog zullen voorkomen.
In het laatste hoofdstuk legt hij uit waar de Lange Mars van Xi
niet zal eindigen: China wordt zeker geen democratie, het zal
ook niet instorten en er komt geen politieke toenadering tussen
de VS en China.
De Lange Mars heeft als doel de Chinese Droom waar te maken: een
machtig en harmonieus China, dat goed is voor de wereld; de
verjonging en de wereldhegemonie. Een tussenstap is de annexatie
van Taiwan. In 2049 moet China een gematigd welvarend land zijn,
op het niveau van de armere Westerse landen Griekenland en
Portugal (p. 184-186).
De vredelievende retoriek van Xi contrasteert met zijn gedrag:
repressie van de Oeigoeren, afschaffing van de democratie en de
vrije pers in Hongkong, digitale controle van zijn bevolking.
China’s macht is nog nooit zo groot geweest. Segers herhaalt
hier nog eens welke dreigingen er zijn en zegt dat hij zelf
tijdens het schrijven meer ongerust is geworden (p. 208).
Beoordeling
Dit is een briljante analyse van iemand die China door en door
kent, er vaak doceerde, er vele contacten heeft (en er hopelijk
nog mag komen na dit boek). De opmerkingen die nu volgen
betreffen dus enkel details. Segers zegt op p. 16 dat China tot
1800 de leider van de wereld was, de wereldzeeën bevoer en
verreweg het grootste BNP had. Portugal, Spanje, Nederland,
Engeland waren wel veel actiever op die wereldzeeën, China
raakte enkel tijdens Zheng He (1405-1433) tot in Mombasa en dat
BNP is nooit gemeten.
Op p. 45 lezen we dat de CCP al sinds 1921 onbetwist het hoogste
orgaan is in China. Juister is: sinds 1949. Tussen 1921 en 1949
was de KMT van Tsjang meestal machtiger. De auteur spreekt op p.
91 en 112 over het ‘eeuwige minderwaardigheidscomplex’ t.o.v.
het Westen, maar op p. 190 zegt hij terecht: ‘het altijd
aanwezige superioriteitsgevoel’! Ze noemen hun land trouwens het
centrum van de wereld (Zhongguo). Rusland heeft volgens hem ‘186
miljoen’ inwoners (p. 130), het zijn er 144. Qin Gang (p. 135 en
144) is al geen minister meer (wegens vrouwenkwesties). Trump
werd president in 2016, niet in ‘2018’ (p. 141). DE AIIB telt
109 leden i.p.v. ‘106’ (p. 115), de BRI 155 i.p.v. ‘138’ (p.
107).
Al met al een boek dat onze beleidsmakers en China-supporters
zeker moeten lezen.
© Jef Abbeel september-oktober 2023