Jean-Pierre Nzeza Kabu Zex-Kongo, Le Congolais, pire ennemi
du Congo. Comment l’ancien Congo belge est-il devenu si pauvre?
Uitgeverij L’Harmattan, Paris, december 2023. 146 pagina’s,
kaarten, 17 tabellen, bibliografie, noten. ISBN
978-23-364-2953-3; € 17..
Kabu Zex-Kongo, Le Congolais
De auteur is professor aan de universiteit van Kinshasa en oud-leerling van de Jezuïeten in Kisantu. Hij constateert dat Congo in 1960 het meest welvarende en meest ontwikkelde land van Afrika was en dat het nu tot de armste van de wereld behoort. Hoewel hij principieel tegen kolonialisme is, heeft hij de moed om de waarheid te zeggen: de Belgen zorgden voor succes, de Congolezen voor miserie en onzekerheid. .
Inhoud
Le Congolais, pire ennemi du Congo. Comment l’ancien Congo belge
est-il devenu si pauvre?
Jef Abbeel
Zijn boek bestaat uit twee delen: 1.Verklaringen voor het succes
van de Belgen en 2.Verklaringen voor het falen van de
Congolezen.
De Belgen installeerden een goed werkende administratie, met
hooggeschoolde ambtenaren en degelijke missieposten. De
ambtenaren werden opgeleid aan een speciaal instituut in
Antwerpen en aan de landbouwfaculteiten van Gent, Leuven en
Gembloux. Dokters en dierenartsen kregen hun opleiding aan het
Tropisch Instituut in Antwerpen. De ambtenaren legden wegen aan
en onderhielden ze ook. De missionarissen zorgden voor onderwijs
en medische centra. Ze leerden de Congolezen ook beroepen aan,
zodat ze kwaliteitsvol werk afleverden. Naast technische en
beroepsscholen werden ook colleges en athenea opgericht voor
secundair onderwijs. Zowel de gezondheidszorg als het onderwijs
waren gratis.
De omvang van Congo (80 x België) en de enige haven Matadi
vereisten een goed transport. Door de geografische
omstandigheden was dat een ingewikkelde onderneming. De auteur
geeft een overzicht van de belangrijkste wegen, spoorwegen,
waterwegen en luchthavens die de Belgen aanlegden. Met tabellen
toont hij aan welke plaats Congo bekleedde in de wereldeconomie
in 1959. Het BBP was toen het grootste van Afrika en de export
van landbouwproducten overtrof de import. Volgens het IMF zal
Congo pas in 2075 het levensniveau van 1959 opnieuw bereiken (p.
40). Dat klinkt weinig hoopvol.
Het succes van de Belgen bij de omvorming van het Congolese
braakland in het meest voorspoedige land van Afrika verklaart
hij door twee talenten van de Belgen: organiseren en leiding
geven.
Tegelijk noemt hij de negatieve kanten: weinig vrijheden en geen
burgerrecht voor de Congolezen, uitbuiting en verlaging van de
inwoners tot minderwaardige mensen.
Deel twee gaat over de periode van de onafhankelijkheid: 1960
tot nu, waarin Congo ‘un enfer sur terre’ werd (p. 45).
In de jaren 1960-1965 werd alles verwoest wat opgebouwd was. Bij
de rellen kwamen 500.000 Congolezen om en werd de infrastructuur
vernield door de Congolezen. Mobutu liet tijdens zijn culturele
dekolonisatie, in naam van de authenticiteit, de koloniale
monumenten omverhalen en alle koloniale namen vervangen door
Congolese. En in 1973-1974 nationaliseerde hij alle buitenlandse
bezittingen, waardoor het economisch apparaat vernietigd werd en
chaos ontstond. Nzeza zoekt de oorzaken in drie dingen: de
grondwetten, de mensen en de (ontbrekende) investeringen.
De grondwet van 1960 noemt hij slecht omdat ze geen duidelijke
keuze maakte tussen federalisme (de wens van Kasa-Vubu) en
eenheidsstaat (de wens van Lumumba). Hij zegt er niet bij dat ze
de oorzaak was van de rellen. Die wijt hij aan het lage niveau
van het nationaal geweten, de theorie van het Belgisch complot
en de middelmatige scholing van het Congolese politieke
personeel. Mobutu beschuldigde de Belgen ervan dat ze een
grondwet opgesteld hadden die te weinig macht gaf aan de
president en te veel aan de zes provincies, met als doel Congo
uiteen te doen vallen.
De nieuwe grondwet van 1967 was niet beter: ze gaf de absolute
macht aan Mobutu en beoogde niet de ontwikkeling van Congo.
Mobutu creëerde wel een Congolese natie en een langdurige vrede
van 33 jaar. Mao leerde hem in 1973 dat hij de economie moest
nationaliseren. Dat werd een groot fiasco doordat de Congolezen
alles opsoupeerden en geen belastingen betaalden.
Na de val van Mobutu in 1997 volgde weer een zwart decennium van
oorlogen, invasies en plunderingen, genocide door Oeganda en
Rwanda. In Oost-Congo plunderen 70 à 120 gewapende bendes
straffeloos goud, diamant, coltan, tropisch hout, koffie, cacao
en ze begaan er de ergste wreedheden, vooral op meisjes en
vrouwen. Meer dan 5 miljoen mensen zijn er op de vlucht gejaagd
(p. 59-60). Ook dit wijt Nzeza aan de grondwet.
De grondwet van 2006 moest het land herenigen en tot vrede
brengen. Maar ook nu maakte men geen duidelijke keuze tussen
federalisme en eenheidsstaat en was er geen sprake van
terugdringen van de armoede. Franse experts stelden aanpassingen
voor in de richting van een democratische rechtsstaat i.p.v. een
presidentiële dictatuur, maar de politici dachten enkel aan
zelfverrijking.
Nzeza beweert dat de grondwet leidde tot extreem geweld tussen
stammen, plundering van grondstoffen en extreme armoede. Maar ik
vermoed dat de schuld dan toch eerder bij de mensen ligt dan bij
de grondwet of bij de splitsing van de provincies. Nzeza denkt
dat de senatoren, de auteurs van de grondwet van 2006, het land
verdeeld hebben om zichzelf in de nieuwe provincies de
rijkdommen toe te eigenen. De buurlanden Rwanda, Oeganda en
Angola plunderen de rest: goud, coltan, petroleum en gas (p.
65-66). De plundering van mijnen en bossen is niet enkel een
ramp voor de Congolezen, maar ook voor het milieu. Sinds 2021
hebben de Congolese autoriteiten wel enkele dubieuze
vergunningen vernietigd in de mijnbouw-, petroleum- en
bossector.
Op de index van de menselijke ontwikkeling staat Congo nu op
plek 175 van de 191 landen. En het blijft het armste van de
wereld, met toenemende voedselonzekerheid en ondervoeding. Na
Somalië, Zuid-Soedan, Syrië en Jemen, vier landen in oorlog, is
Congo ook het meest kwetsbare land. De auteur citeert genoeg
bronnen als bewijs (p. 67-69).
Verkiezingen worden telkens vervalst: de president controleert
de kiescommissie (CENI) en is dus telkens de winnaar. In 2021
deelde Tshisekedi 500 auto’s uit om de parlementsleden aan zich
te binden. En hij misbruikt de rechterlijke macht om
concurrenten uit te schakelen. Sinds 2000 zijn er ook minstens
17 journalisten vermoord (p. 71-77).
Heel de wereld ziet hoe Oost-Congo bezet, geplunderd, verkracht
en uitgemoord wordt door Rwanda en Oeganda, met als gevolg: 6
miljoen doden en 5 miljoen vluchtelingen. De auteur citeert
films, boeken en rapporten die het bewijzen (p. 89-90). Mobutu
kreeg destijds nog de groten der aarde op bezoek en werd overal
ontvangen. Nu bezoekt enkel onze koning nog Congo.
Nzeza stelt dat Congo uiteen zal vallen en verdwijnen als de
grondwet niet gewijzigd wordt (p. 98-99). Vervolgens geeft hij
zijn oordeel over het onderwijsniveau van de machthebbers.
Blijkt dat ze sinds 1960 enkel ‘post-primaire’ gestudeerd
hebben: lager onderwijs en vier jaar middelbaar. De huidige
president was 20 jaar ‘student’ in Brussel, maar haalde er geen
enkel diploma. Nzeza zegt: “De machthebbers hebben niet de
minimale algemene vorming noch het minimum aan intellectuele
capaciteiten. Alle raad die experts hun geven, verdwijnt op 100
meter boven hun hoofden.” Dat lijkt mij een gevaarlijke
uitspraak in een land zonder persvrijheid.
Ook hooggeschoolde kaders ontbreken: het universitair onderwijs
is ondermaats en bereidt niet voor op efficiënte uitoefening van
topjobs. Promoties gebeuren op basis van nepotisme, tribalisme
en corruptie. En de besten vluchten naar het buitenland (p.
109-111). Gevolg: de openbare diensten zijn één puinhoop.
In de scheepvaart en het verkeer vallen vele doden, deels door
versleten voertuigen, deels doordat chauffeurs hun rijbewijs
gekregen hebben door corruptie. Vaak rijden ze te snel of zijn
ze dronken. Het personeel is niet gewetensvol, knoeit en steelt
op het werk en moet permanent gecontroleerd worden (p. 117).
Een ander probleem is het gebrek aan kapitaal en aan
buitenlandse investeringen. Het eerste komt door de kleptomanie
op grote schaal: politici roven de centrale bank, de ministeries
en de Gécamines leeg. Door corruptie verliest Congo elk jaar 15
à 20 miljard $! De auteur toont dat aan met concrete voorbeelden
en bronnen. Naast kleptomanie en corruptie is er ook wanbeheer
op grote schaal, met een overvloed aan politici en medewerkers.
De president en de ministers durven hun budget overschrijden met
78 tot 411%! Het Rekenhof staat machteloos. Zulke toestanden
doen serieuze buitenlandse investeerders wegvluchten. Wilde
kapitalisten duiken er wel op: zij respecteren geen enkele regel
en plunderen het land.
In zijn algemene conclusie herhaalt Nzeza nog eens waarom de
Belgen slaagden en de Congolezen falen.
Beoordeling
De auteur spreekt duidelijke en voor iedereen verstaanbare taal.
Zijn boek is goed gestructureerd.
Hij overschat de rol van de grondwetten in alles wat er is mis
gegaan in Congo: het zijn vooral de machthebbers en krijgsheren
die de fouten maken. Een vorm van federalisme of van autonomie
is geen reden om te moorden of wreedheden op meisjes te begaan.
Hij geeft geen waardeoordeel over de vaders van de
onafhankelijkheid, Kasa-Vubu en Lumumba, behalve dan over hun
lage scholing. Mobutu krijgt wel kritiek op zijn
nationalisaties.
De twee kaarten zijn niet in kleur en ook niet duidelijk. De
tabellen spreken wel voor zich. De bibliografie is
indrukwekkend: de schrijver heeft veel werk verricht voor dit
boek. Nog een detail: Joseph Kabila, president van 2001 tot
2019, noemt hij ‘Joseph Kabange’ en de huidige president heet
hier ‘Félix-Antoine Tshilombo’ (p. 102): even wennen dus.
Aanbevolen voor onze politici, voor onze activisten die alle
schuld op de Belgen schuiven en voor al wie wil meepraten over
Congo
© Jef Abbeel, januari 2024
www.jefabbeel.be