Eva Kamanda en Kristof Bohez (2022/2023). Een verzwegen
leven. Onze Congolese geschiedenis in België. Uitgeverij
Vrijdag, Antwerpen, oktober 2022/augustus 2023. Paperback, 288
pagina’s, foto’s, kaartjes, bibliografie, € 24,95. ISBN
978-94-643-4115-7
Een verzwegen leven. Onze Congolese geschiedenis in België
Eva Kamanda (°1991) is presentatrice en actrice, haar partner Kristof Bohez (°1983) is journalist bij ‘Het Nieuwsblad’. Samen trokken ze naar allerlei archieven, bibliotheken, kerkhoven en getuigen en zo reconstrueerden ze het leven van François Kamanda, overgrootvader van Eva, die zich in 1930 in Brussel vestigde. Zijn eigen drie dochters wisten weinig te vertellen over het leven van hun vader.
Inhoud
Een verzwegen leven. Onze Congolese geschiedenis in België
Jef Abbeel
Hij
was afkomstig uit Kabinda, op de grens tussen de Kasai en
Katanga. In 1920 werd hij gedoopt door Scheutist Samain en deed
hij daar zijn eerste communie, in 1924 of 1925 trouwde hij daar.
Hij werkte er voor de Scheutisten en daarna voor een koloniaal,
rechter Henri De Raeck, die hem mee naar België bracht. Zijn
familie en zijn eerste vrouw liet hij achter in Congo. De expo
van 1930 in Antwerpen had een Congolees paviljoen met kijkdorp.
Mogelijk ging Kamanda hier naartoe met De Raeck. Deze keerde in
september 1930 terug naar Congo. Kamanda bleef in het chique
Ukkel. In 1936 maakte kunstschilder Henri Logelain een mooi
portret van hem. Het kwam via de collectie van de Union Minière
gratis in het bezit van het Afrika Museum.
In 1942 trouwde Kamanda in Etterbeek met Lucienne Berger. Ze
kwam uit een welgesteld Ukkels gezin met een eigen huis en toen
al een auto. Haar vader en haar familie gingen niet akkoord met
het huwelijk. Samen kregen ze drie dochters. De kinderloze De
Raeck wou in 1943 hun eerste kind adopteren voor 1 miljoen BF,
maar ze stonden het niet af.
Kamanda opende het eerste zwarte kapperssalon in Brussel, met
vooral blanke klanten. Wellicht was hij gesponsord door Robert
Logelain, de broer van de schilder. Die werd, als stichter van
de illegale verzetskrant La Libre Belgique, in november 1941
opgepakt en naar Duitsland gevoerd. Op het kerkhof van Elsene
vonden de auteurs de broers Logelain en Isidore Bataboudila
terug in hetzelfde erepark voor verzetsstrijders. Bataboudila
had Kamanda en Berger aan elkaar gekoppeld. Zijn zoontje had nog
op de schoot gezeten van Von Falkenhausen, de militaire
bestuurder. Zijn vrouw was namelijk Duitsgezind. De ca. 200
Congolezen die toen in België woonden, waren lid van de in 1919
door Paul Panda Farnana opgerichte ‘Union Congolaise’, maar ze
werden met rust gelaten door de bezetter. Een aantal van hen zat
in het verzet. François Kamanda kwam voor op lijsten en had
contacten met bevriende verzetslieden.
Op de expo van 1958 werkte hij waarschijnlijk als gids. In 1960
vond hij dat de onafhankelijkheid te vroeg gekomen was. Hij
kreeg een uitnodiging van koning Boudewijn om zijn haar te komen
knippen, maar hij wou zijn klanten niet in de steek laten. In
1967 sneuvelde zijn kapsalon door de Etterbeekse
stadsvernieuwing en verhuisde het naar het Jourdanplein. Ook
daar zag hij er altijd netjes uit: stropdas en wit hemd. Er
volgde nog een gedwongen verhuis naar een derde adres, maar
zonder succes. In 1984 hing zijn portret uit 1936 op een expo
van de ASLK: een triomf. Maar hij zelf wist dat niet. Hij
overleed in 1986, zijn vrouw in 1997.
Beoordeling
Het boek is zeer vlot geschreven, in een voor iedereen
begrijpelijke taal. Het is een emotionele ode aan de vroege
generatie Congolezen in België. De auteurs hebben zeer ijverig
gezocht in archieven en bij private getuigen. Ze zijn zeer
betrokken in de strijd tegen racisme en voor een inclusieve
samenleving.
Bij momenten hebben zij het wel meer over zichzelf dan over
Kamanda. En hoewel zij het prima stellen, laten ze geregeld hun
frustraties horen over alles en nog wat. Ze zijn ook zeer
geëngageerd en weinig neutraal: dat blijkt vanaf het begin uit
hun gekleurd woordgebruik (“roofeconomie”, “roofkoning”, … p.
18) of “Congolezen aan onderwijs onderwerpen” (p. 28).
Hun bibliografie is ook eenzijdig: uitsluitend antikoloniale
titels, geen boek van Congolezen zoals Jean-Pierre Nzeza Kabu
Zex-Kongo of Marcel Yabili, die lof hebben voor de kolonisator
die ervoor zorgde dat Congo in 1960 aan de top stond in Afrika,
terwijl de Congolese bestuurders het gedegradeerd hebben tot
bijna het armste land van de wereld.
De Black Lives Matter-betoging wordt erbij gehaald met alle lof
(p. 69-70), maar zonder enige kritiek op de massale plunderingen
en vernielingen die ongestraft bleven. Het verzet schatten zij
op 10% van de bevolking (p. 187): het was 5%, net zoals de
collaboratie.
De kaart van Congo (p. 274) is goed bedoeld, maar zeer
onduidelijk. Idem het kaartje op p. 193.
Bij een volgende druk mogen er heel wat taalfouten uit. Enkele
voorbeelden: ‘het’ zeggenschap (p. 39) i.p.v. de; net als
‘ons’(p. 92) i.p.v. net als wij; onze drukke agenda ‘laten’ wat
ruimte (p. 159) i.p.v. laat; het telegram ‘die’ (p. 224) i.p.v.
dat; anderen ‘wiens’ mening (p. 224) i.p.v. wier; Henriette
‘diens’ dochters (p. 240) i.p.v. haar dochters; Bij ‘zij’ die
(p. 275) i.p.v. bij hen die.
En dan de gallicismen: ‘Het is Eva die wijst op’ (p. 49) i.p.v.
Eva wijst op; ‘Het is Eva die deze date regelde’ (p. 50) i.p.v.
Eva regelde deze date; ‘Het is te zeggen’ (p. 61 + 201) i.p.v.
dit wil zeggen; ‘Het zijn zij die een probleem hebben’ (p. 154)
i.p.v. Zij hebben een probleem.
Tot slot de titel: verzwijgen is bewust, wellicht heeft niemand
de brave Kamanda bewust verzwegen.
Vergeten zou dus juister zijn.
© Jef Abbeel, Turnhout juli 2024
www.jefabbeel.be