Tom Dumoulin en Nando Boers. Op gevoel. Een wielerleven.
Uitgeverij Thomas Rap, Amsterdam/Standaard, Antwerpen, juni
2024. Paperback , 253 pagina’s, foto’s, 21 x 13 cm. ISBN
978-94-004-1080-0; € 23,99.
Op gevoel. Een wielerleven
Tom Dumoulin (°1990) was tussen 2013 en 2022 de beste wielrenner
van Nederland en mijns inziens ook de meest getalenteerde uit de
Nederlandse wielergeschiedenis. Toch stopte hij ermee in 2022,
tot grote verbazing en onbegrip van zijn vele supporters en
bewonderaars.
Inhoud
Op gevoel. Een wielerleven
Jef Abbeel
In
2023 bezocht Dumoulin samen met journalist Nando Boers, die hem
veel had gevolgd, een zestal plaatsen die een belangrijke rol
hadden gespeeld in zijn carrière: sommige in positieve zin,
andere hadden hem twijfel en onzekerheid bezorgd.
Het vreemde bij Tom was dat hij zich vanaf het begin nooit echt
thuis voelde in het wielerpeloton, dat 150 à 200 dagen per jaar
in het buitenland vertoeft en van de renners steeds meer eist.
Een monnikenleven met een gedetailleerd trainingsprogramma,
dieetvoorschriften tot op de gram nauwkeurig en weinig autonomie
voor de renners.
Als jongen was hij erin gerold: de Amstel Gold Race passeerde
bijna langs zijn ouderlijk huis in Maastricht. Zijn vader was
arts, Tom groeide niet op in een wielerfamilie. De plaatselijke
wielerclub ving hem goed op. En toch voelde hij vanaf het begin
dat het zijn wereld niet was. Zijn eerste jaren als prof (2011
en 2012) waren geen groot succes. Hij stopte met zijn studie
geneeskunde en koos voor zijn sport. In 2013 reed hij zijn
eerste Tour, met Marcel Kittel als goede ploegmaat. Die won vier
ritten.
In de Tour van 2014 werd hij tweede in de tijdrit, in het WK
tijdrijden derde. In de Tour van 2015 moest hij helaas opgeven
door een zware val. Hij presteerde wel in andere rondes:
Zwitserland, Baskenland, Spanje. In 2016 was de tijdrit van de
Olympische Spelen zijn hoofddoel. Maar door te weinig training
werd hij tweede achter Cancellara, die hij in de Tour nog op
drie minuten had gereden. In 2017 won hij als eerste Nederlander
de Giro, 37 jaar nadat Zoetemelk de Tour had gewonnen. Jan
Jansen, de eerste Nederlandse Tourwinnaar (1968), wordt hier
niet meer vermeld. Dumoulin werd ook wereldkampioen tijdrijden,
zodat 2017 zijn topjaar was. Nu wou hij nog de Tour winnen. In
de ploeg ergerde hij zich dikwijls om de strikte voorschriften
zoals: een appel moest, een kiwi mocht niet. Hij werd geleefd
(p. 190-191).
In 2018 werd hij tweede in de Giro na Froome en tweede in de
Tour na Gerant Thomas. Telkens knappe prestaties. Maar dan
werden zijn trouwe helpers Ten Dam en Geschke ontslagen. Tom was
razend.
2019 werd een rampjaar, vooral door een zware blessure en twee
operaties. 2020 moest weer een goed jaar worden in een nieuwe
ploeg: Jumbo-Visma. Maar hij kampte met medische kwalen, stress,
te veel druk van de ploeg, angst voor corona. Bijgevolg werd hij
pas zevende in de Tour i.p.v. eerste. En op het WK tijdrijden
pas tiende. Het was de meest ellendige periode in zijn leven.
In de winter van 2020-2021 voelde hij zich overspannen en maakte
hij een burn-out mee: lichaam en geest konden geen zware
trainingen meer aan. Hij wou toen al stoppen. Hij nam een pauze
van vier maanden en begon dan aan zijn trainingen voor de
uitgestelde Olympische Spelen van Tokio (juli 2021). Op pure
wilskracht werd hij tweede, achter Roglic, maar vóór andere
toppers (p. 229).
In april 2022 nam hij het besluit om op het einde van het
seizoen te stoppen. Hij wou nog twee koersen rijden: de Giro en
de Amstel Gold Race, maar het werd geen succes.
In augustus 2022 stopte hij: “Ik wilde met niemand in het
wielrennen meer iets te maken hebben.”(p. 241). Een vreemde
uitspraak voor iemand die zo gepresteerd en zoveel verdiend had
en die al zijn roem aan de sport te danken had!
Hij kon niet meer om met alle bevelen van bovenaf, zeker bij
Jumbo-Visma. Zijn afscheid voelde als een bevrijding. Twee
maanden later organiseerde hij een afscheidsfeest, waar trouwens
wel heel wat tenoren uit het wielrennen op uitgenodigd waren. In
die periode leerde hij ook Maxime kennen, met wie hij sindsdien
samenwoont in Maastricht. Hij voelt zich nu meer verbonden met
de koers dan toen hij er zelf in zat. Er wordt niet gezegd wat
hij nu doet als beroep. ‘
Beoordeling
Boers en Dumoulin hebben een boeiend boek geschreven in een voor
iedereen begrijpelijke taal.
Er staan wel een hoop onnodige details en fictieve dialogen in.
Het is geen ordelijk chronologisch verhaal: de ene keer begint
Dumoulin met wielrennen in 2008 (p. 24), de andere keer in 2007
(p. 32), elders als tweedejaars nieuweling zonder jaargetal (p.
22). Ik vermoed 2006. Vaak lees je ook ‘eind maart’ (p. 34) of
‘eind juni’ (p. 38), maar het jaar moet je dan zelf uitzoeken.
De Olympische Spelen van 2016 worden bij de foto’s op p. 128 in
2018 gedateerd. In het midden (p. 128-129) staan 16 pagina’s
mooie foto’s, maar in de tekst wordt er niet naar verwezen.
Het taalgebruik is dikwijls wat ‘café-achtig’, met onnodig
gevloek in het Nederlands en in het Engels.
Maar daar storen de meeste lezers zich blijkbaar niet aan,
gezien de vierde druk op evenveel weken, wat zeer uitzonderlijk
is voor een boek over wielrennen. In het boek staan op p.
128-129 mooiere foto’s dan die op de kaft vooraan. Voor
wielerliefhebbers is het wel aan te bevelen: zo maken ze kennis
met de andere kant van het wielerleven.
© Jef Abbeel, juni 2024
www.jefabbeel.be