Maja Wolny (20240. De trein naar het Imperium (vertaling van
Pociag do Imperium). Reizen door het Rusland van nu. Uitgeverij
Manteau, Antwerpen, maart 2024. Paperback, 21 x 14 cm, 280
pagina’s, foto’s, € 23,50. ISBN 978-90-223-4043-1
De trein naar het Imperium. Reizen door het Rusland van nu
De Pools-Belgische schrijfster Maja Wolny (°1976) reisde in
oktober 2022 van Warschau naar Rusland en naar enkele
buurlanden, zoals Ryszard Kapuscinski haar voordeed tussen 1989
en 1991, toen hij de uiteenvallende Sovjet-Unie bezocht en
beschreef in zijn ‘Imperium’ (1993).Haar doel was: met de
bewoners praten over de oorlog van Poetin. De niet-Russen hebben
sinds de invasie het land verlaten (p. 16).
Inhoud
De trein naar het Imperium. Reizen door het Rusland van nu
Jef Abbeel
Ze begint in Sint-Petersburg, waar de zon slechts 60 dagen per
jaar schijnt. In 2006 krioelde het van Westerse toeristen, nu is
er niemand meer (p. 23-27). De meeste luxewinkels zijn gesloten
‘om technische redenen’(p. 31): geen woord over de oorlog of de
sancties. De meeste Russen geloven dat de VS en de NAVO de echte
agressors zijn (p. 54). Ze geloven ongeveer alles wat Poetin
verkondigt.
Enkele miljoenen jonge mannen zijn gevlucht voor de mobilisatie.
Ze blijven weg van hun werk om niet opgepakt te worden voor het
leger. Dat wordt niet verteld op de tv, die wel beweert dat
kinderen uit de Donbas gelukkiger zijn nu ze bij Rusland horen
(p. 66). De Russen zijn ervan overtuigd dat de mensen in de
Donbas liever bij Rusland horen (p. 122).
Ze bezoekt ook Novosibirsk, na Moskou en Sint-Petersburg de
grootste stad van Rusland. Ook daar zijn geen toeristen, zelfs
niet uit China. Ook daar leeft de overtuiging dat de oorlog
veroorzaakt is door de VS: “De Amerikanen willen Rusland
vernietigen en misbruiken daarvoor de Oekraïners” (p. 90). Ze
trekt ook naar Akademgorodok, in de jaren 50 bedoeld als het
Russische Silicon Valley (p. 96-97). Dat is algemeen bekend in
Rusland, maar niet daarbuiten. De sancties hebben daar één
voordeel: ze stimuleren de wetenschappers om zelf dingen uit te
vinden. Ze bezoekt ook Krasnojarsk, aan de Jenisej en vertelt
dat Poolse ingenieurs destijds(1891-1905) de Transsiberische
spoorweg bouwden (p. 115). In de winkels is alles aanwezig,
dankzij China. Op de trein krijgt ze een boete omdat op haar
ticket enkel ‘Wolny’ staat en niet ‘Wolny-Peirs’. Ze krijgt de
raad zich geen Poolse te noemen, maar een Belarussische (p.
131-133).
Ook in het uiterste oosten van Siberië zeggen haar
gesprekspartners: “Wij voeren oorlog tegen het kwaad, tegen het
nazisme en tegen Amerika, dat Rusland wil verzwakken en
verwoesten” (p. 139, 154, 158, 195). Reclameborden tot in
Jakoetië verheerlijken de invasie van Oekraïne met ‘Alles voor
de Overwinning’ (p. 164). Van de 106 mensen die ze interviewde,
waren er maar twee die de oorlog krachtig veroordeelden.
Overal in Siberië treft ze Polen aan. Het dertiendelig
woordenboek van de Jakoetische taal werd in de 19de eeuw
opgesteld door de Poolse balling Edward Piekarski. In Jakoetsk
is pas nog een groot standbeeld gebouwd voor Stalin, hoewel er
105 kampen waren (p. 170-175). De initiatiefnemers keuren dus
zijn misdaden goed. Ze geeft daar een interview voor de Poolse
tv. Mogelijk werd ze daarvoor later opgepakt aan de
Pools-Belarussische grens (p. 177-178).
Kolyma is een afgelegen hel, ijskoud en berucht om zijn kampen
en om de vele dwangarbeiders die er gestorven zijn. De regio is
rijk aan goud, koper, kobalt, uranium. Ze bezoekt er musea van
de goelag en stelt er vragen over de oorlog.
Dan zit ze ineens in Transnistrië, een smalle strook tussen
Moldavië en Oekraïne. In 1990 heeft het gebied zich losgemaakt
van Moldavië, omdat de regering er het Roemeens wou opleggen.
Dan volgen het arme Moldavië, dat 400.000 Oekraïners opgevangen
heeft, Gagaoezië, een autonome regio in het zuiden van Moldavië
en vervolgens Odessa, waar het strand vol ligt met Russische
mijnen en waar heel wat gebouwen verwoest zijn. Vandaar trekt ze
naar Georgië, op zoek naar gevluchte Russen, die er met ruim
100.000 zijn. Dan naar Armenië en Azerbeidzjan. Ook daar werkten
eind 19de- begin 20ste eeuw veel Polen. In Moermansk constateert
ze dat alles aanwezig is in het warenhuis: Spaanse wijn,
Nutella, Franse kazen, Belgisch bier (p. 255). In Belarus mag ze
in januari 2023 niet binnen: het verbod komt van de Russische
FSB wegens haar ‘anti-Russische artikels’ en het geldt tot 30
oktober 2042! Ze beleeft er veel angst, zoals vaak tijdens deze
reis en ze wordt naar Polen gedeporteerd. Het boek eindigt met
een veeltalige bibliografie.
Beoordeling
Wolny kan heel goed schrijven, ze zorgt voor spanning vanaf het
begin. Ze is zeer belezen, ze citeert uit vele andere
schrijvers, vaak Russische. Ze heeft een rijke woordenschat,
waarmee ze wel veel omwegen bewandelt om iets te zeggen dat met
minder woorden ook zou kunnen. De lezer die een chronologische
volgorde verwacht, zal wel ontgoocheld zijn; je moet zelf
uitzoeken wanneer ze ergens verblijft. Een kaart ontbreekt
helaas: de schrijfster gaat ervan uit dat iedereen weet waar
Tajsjet, Tsjoekotka en Gagaoezië liggen. Een elementaire kennis
van het Russisch is wenselijk.
Er staat één zetfoutje in: Astolphe de Custine (1790-1857)
schreef zijn ‘La Russie en 1839’ uiteraard in 1839, niet in
‘1939’ (p. 26).
Boeiende lectuur!
© Jef Abbeel, april 2024
www.jefabbeel.be