Vera
Politkovskaja (2023). Mijn moeder zou het oorlog noemen. Waarom
in Rusland bijna niemand nog zijn mond durft open te doen.
Vertaling van: ‘Una madre. La vita e la passione per la verità
di Anna Politkovskaja’. Uitgeverij Balans, Amsterdam/Pelckmans,
Kalmthout, april 2023. Paperback, 12 x 20 cm, 217 pagina’s,
foto’s, € 21,99.ISBN 978-94-638-2273-2
Mijn moeder zou het oorlog noemen. Waarom in Rusland bijna niemand nog zijn mond durft open te doen
De schrijfster
(°1980) is de dochter van de in 2006 vermoorde
mensenrechtenactiviste Anna Politkovskaja (°1958). Anna streed
tegen de misdaden van het regime, tegen de corruptie, tegen
Poetin. Dochter Vera, alleenstaande moeder van een tienerdochter
(°2007), is ook journaliste.
Toen de oorlog tegen Oekraïne uitbrak, werd haar dochter op
school lastig gevallen en besloten ze samen te vluchten. Ze
wonen nu in Italië, waar dit boek oorspronkelijk verscheen, met
een andere titel.
Inhoud
Mijn moeder zou het oorlog noemen. Waarom in Rusland bijna niemand nog zijn mond durft open te doen.
Ze zegt dat iedereen in Rusland haar moeder vergeten is, maar dat in het Westen pleinen en straten naar haar genoemd zijn en dat haar boeken wereldwijd gelezen worden. De moeder werd geboren in New York, waar haar vader, Stepan Mazepa, Oekraïens diplomaat was bij de VN.
In 1980 studeerde ze aan de universiteit van Moskou af als
journaliste. Ze werd meteen een lastige journaliste. Ze
onderzocht in de jaren 90 hoe oligarch Goesinski zo rijk was
geworden. Tussen Anna en haar man Aleksandr, ook een kritisch
journalist, was er dikwijls ruzie. Hij bracht o.a. verslag uit
van de kernramp in Tsjernobyl (1986).
In 1991 maakten ze het einde van de SU mee en de staatsgreep. En
in 1999-2000 de machtsovername door Poetin, die in 2014 de Krim
annexeerde en dan binnenviel in Oost-Oekraïne. In 2020 hervormde
hij de grondwet, zodat hij kan aanblijven tot 2036. In 2020 werd
Navalny vergiftigd met novitsjok, omdat hij te veel
wantoestanden bekend had gemaakt. Schrijfster Vera begrijpt niet
waarom hij na zijn herstel in Berlijn terug naar Rusland kwam,
waar hij opgesloten werd voor de rest van zijn leven, in een
“koud en vochtig betonnen hondenhok van 2,5 op 3 meter” (p.
48-49). In januari-februari 2021 werd in 200 Russische steden
geprotesteerd om Navalny te steunen, waarna 11.000 mensen
gearresteerd en slecht behandeld werden. Behalve Navalny zijn er
nog honderden politieke gevangenen in Rusland.
Op 24 februari 2022 begon dus de ‘speciale militaire operatie’
en de militaire censuur. Het woord ‘oorlog’ mocht niet gebruikt
worden. In 9 maanden werden 20.000 vreedzaam betogende Russen
aangehouden, sommigen zwaar beboet, een aantal gevangen gezet.
Aanvankelijk werden vooral jongens uit arme gebieden naar
Oekraïne gestuurd. Maar op 21 september 2022 werd de
gedeeltelijke mobilisatie uitgeroepen: 318.000 reservisten
werden opgeroepen. Sindsdien beseffen vele Russen dat het toch
wel oorlog is.
Vrijwilligers krijgen 3.500 à 3.700 euro, tien keer hun normaal
maandloon (p. 74). Toch ligt het aantal deserteurs hoog en het
aantal doden nog hoger. Deze laatsten heten ‘Lading 200’. In de
koelcellen van Charkov liggen al maandenlang duizenden lijken te
wachten op repatriëring.
De schrijfster denkt dat Rusland niet gaat winnen. Dat moeten we
nog afwachten, want hun leger is veel groter dan het Oekraïense.
Ze maakt dan een sprong terug in de tijd, naar 1999, de Tweede
Tsjetsjeense oorlog (1999-2009). Haar moeder was er
verslaggeefster en maakte er in 2001 een schijn- executie mee.
Door haar kritiek op de wandaden van het Russische leger werd ze
steeds feller met de dood bedreigd door militairen en door de
Tsjetsjeense dictator Kadyrov.
Vera beschrijft ook de gijzeling in het Doebrovka-theater
(oktober 2002). Een vriend van haar was één van de gegijzelden
en haar moeder moest bemiddelen. De gijzelnemers eisten de
terugtrekking van de Russische troepen uit Tsjetsjenië en het
einde van de oorlog. Helaas liep de zaak dramatisch af: 130 dode
gijzelaars en 50 dode Tsjetsjeense terroristen.
Toen op 1 september 2004 een nieuwe gijzeling plaatsvond met
dezelfde eisen in een school in Beslan, wou Anna weer
bemiddelen, maar ze werd in het vliegtuig vergiftigd. Ze
herstelde daar nooit meer van. De gijzeling eindigde met
naargelang de bron 314 à 450 doden en 800 gewonden (p. 159-162).
Op 7 oktober 2006, de 54ste verjaardag van Poetin, werd Anna
vermoord. Op de begrafenis was geen enkele Russische autoriteit,
wel huilende burgers, journalisten, tv-camera’s en ambassadeurs
uit verschillende landen. De opdrachtgever van de moord was
mogelijk Ramzan Kadyrov, die haar haatte en die vele andere
mensen liet folteren en doden. In 2014 werden vier Tsjetsjenen
en een Rus schuldig verklaard, maar Kadyrov werd nooit verhoord
(p. 196-198). Met Anna’s dood verdween ook haar
onderzoeksjournalistiek. Nadien werden nog andere mensenrechten
activisten vermoord.
In maart 2022 stopte ook de kritische Novaja Gazeta op bevel van
censor Roskomnadzor.
De schrijfster zegt dat Poetin geen democratisch Oekraïne aan
zijn grenzen duldt en dan allerlei nep- argumenten aanhaalt om
er binnen te vallen en te moorden. De Russisch-taligen, die
zogezegd verdrukt werden, kregen de eerste bommen te verwerken
en schaarden zich dan aan de kant van de Oekraïners. Slechts
weinigen onthaalden de invallers met brood en bloemen.
Gewone Russen in en buiten Rusland ondervinden alle nadelen van
de sancties. In mei 2022 werd de datsja van de familie, een huis
vol herinneringen, bewust in brand gestoken, uiteraard door
onbekenden. Daarmee eindigt het boek.
Beoordeling
De schrijfster heeft een vlotte pen en een goed geheugen. Ze
vertelt vooral over haar moeder en haar familie, in mindere mate
over de oorlogen in Tsjetsjenië en in Oekraïne. De inhoud is
overwegend pijnlijk en maakt de lezer weemoedig en triestig over
de toekomst van Rusland.
©Jef Abbeel, augustus 2023
www.jefabbeel.be