
Alizée De Pin en Xavier Guignard (2025). Comprendre la
Palestine. Une enquête graphique. Editions Les Arènes, Paris,
jan. 2025. 232 p., kaarten, tabellen, afbeeldingen. Paperback,
21 x 16 cm.
ISBN 979-10-375-0168-4; € 20.
.
Comprendre la Palestine. Une enquëte graphique
Guignard is Palestina-specialist, De Pin zorgt voor tijdlijnen, grafieken en mooie landkaarten. Haar vele illustraties zorgen dat iedereen de tekst begrijpt.
Inhoud
Comprendre la Palestine. Une enquëte graphique
Het
boek beschrijft 100 jaar geschiedenis van de Palestijnen vanuit
een pro-Palestijns standpunt. Het begint met WO I en de beloftes
die toen gedaan werden aan de Arabieren en aan de Joden. In 1920
werd Palestina een Brits mandaatgebied. Grafieken tonen hoeveel
Joden in elk van de zeven migratiegolven tussen 1882 en 1951
ernaartoe kwamen (p. 29). De 8ste golf, nl. die van 750.000
Russische en Oekraïense Joden van 1991 e.v., ontbreekt dan nog.
Bij elke opstand tussen 1920 en 1939 steeg het aantal
Palestijnse doden van 9 naar 5.000 .
De gronden die de Joodse immigranten kochten tussen 1882 en 1947
kwamen voor 58% van niet-Palestijnse grootgrondbezitters, o.a.
de Turkse elite en buitenlandse diplomaten en voor 36% van
afwezige Palestijnen(p. 35). Er wordt niet bij gezegd waar die
Palestijnen dan woonden en waarom ze hun gronden verkochten. De
auteurs tonen ook aan dat de Palestijnen al in de jaren 20-30
onderling verdeeld waren (p. 40).
In de jaren 1934-1947 kregen de Britten het steeds moeilijker:
ze hadden meer soldaten in Palestina(27.000 km²) dan in het 150
keer grotere Brits-Indië (4 miljoen km², p. 41).
In 1947 verdeelde de UNO, met een ruime meerderheid van 33 voor,
13 tegen en 11 onthoudingen het gebied in twee: 14.500 km² voor
de Joden, 12.500 km² voor de Palestijnen. Tussen december 1947
en maart 1948 gingen al 70.000 Palestijnse notabelen of 10% van
de totale ‘nakba’ in ballingschap naar Arabische hoofdsteden uit
vrees voor komende gevechten (p. 49). Sinds het einde van de
19de eeuw waren ook duizenden, vooral christelijke Palestijnen,
spontaan uitgeweken naar Latijns-Amerika: Chili, Peru, Bolivië,
Ecuador.
Op 15 mei ontketenden vijf Arabische landen en de Palestijnen de
eerste oorlog tegen Israël, dat won dank zij de hulp van het
Oostblok (p. 53) ! Israël bezette dan 78% (i.p.v. 55%) van
Palestina. 22% werd veroverd door Egypte (de Gazastrook) en
Jordanië (de Westoever en Oost-Jeruzalem).
Ca. 750.000 Palestijnen werden verjaagd, 160.000 bleven in
Israël. Gaza kreeg 2,5 keer zoveel vluchtelingen als
oorspronkelijke inwoners. In Jordanië kregen de Palestijnen
burgerrecht, in Syrië kregen ze bijna gelijke rechten, in
Libanon daarentegen werden ze gediscrimineerd en uitgesloten uit
vele sectoren van de economie.
418 Palestijnse dorpen bleven achter zonder inwoners en kregen
een Hebreeuwse naam en Joodse inwoners. 1 miljoen Joden kwamen
er wonen, deels uit Oost-Europa, grotendeels verdreven uit de
Arabische landen. Vanuit Cisjordanië en Gaza en soms ook vanuit
de vluchtelingenkampen vielen Palestijnen Israëlische dorpen
aan, maar Israël sloeg telkens hard terug.
De nationalisatie van het Suezkanaal veroorzaakte de tweede
oorlog. De auteurs zeggen er niet bij dat Israël van Nasser niet
meer door het Suezkanaal mocht varen en ook niet door de Golf
van Akaba, zodat het voor zijn Iraanse olie rond de Kaap moest.
In de jaren 50 ontstonden ook enkele Palestijnse
verzetsbewegingen, o.a. Fatah in Koeweit in 1958-59, met Arafat
als stichter. In 1964 werd de PLO opgericht.
De Zesdaagse Oorlog van 1967 werd een militair debacle voor de
Arabische landen. Israël bezette nu het volledige mandaatgebied
Palestina. Nu werden nog eens 300.000 Palestijnen verplaatst,
vnl. naar Jordanië (p. 79).
De eerste Joodse kolonies vestigden zich nu in Oost-Jeruzalem en
Cisjordanië, Judea en Samaria volgens de religieuze Joden. De
‘Groene lijn’, die Israël sinds 1949 scheidde van de Palestijnse
gebieden, werd uitgewist. 135 huizen werden gesloopt om een
esplanade aan te leggen bij de Klaagmuur (p. 80-83).
In september 1970 (Zwarte September) liet de koning van Jordanië
de Palestijnse strijders verjagen naar Libanon. Hun
vliegtuigkapingen, meer dan 100 en hun moorden op de Olympische
Spelen van München krijgen beperkte aandacht en worden niet
veroordeeld (p. 94).
In oktober 1973 volgde de vierde oorlog. Syrië en Egypte waren
enkele dagen aan de winnende hand, maar uiteindelijk won Israël
opnieuw. Deze oorlog leidde wel tot de erkenning van de PLO door
de Arabische Liga als enige vertegenwoordiger van het
Palestijnse volk en tot een vredesakkoord tussen Egypte en
Israël in 1979. In november 1974 mocht Yasser Arafat de Algemene
Vergadering van de VN toespreken en werd de PLO erkend als
waarnemer. Maar in 1982 moest de PLO ook Libanon verlaten en
vond de slachtpartij plaats in Sabra en Sjatila. De 65.000
Palestijnen van Oost-Jeruzalem kregen weer een ander statuut dan
die in de rest van Israël: ze mogen deelnemen aan lokale
verkiezingen, maar niet aan de nationale en ze krijgen geen
Israëlisch paspoort.
De helft van de arbeiders van Gaza en Cisjordanië werkte in de
jaren 70 voor Israël, vooral in de bouw en in de landbouw. In
1976 hielden ze een algemene staking als protest tegen de
confiscatie door Israël van 2.500 ha in Galilea (p. 103-105).
De auteurs leggen ook uit hoe de bezetting en kolonisatie de
Palestijnen berooft van water en andere natuurlijke hulpbronnen.
Regelmatig vernielen kolonisten en soldaten de waterputten,
olijfbomen(160.000 tussen 1967 en 2020!), huizen en andere
noodzakelijke dingen. En als ze naar Jordanië reizen, wordt hun
bagage apart vervoerd. Israël gebruikt ook gezichtsherkenning om
de Palestijnen beter te controleren en luistert hun telefoons
af. Sinds 1967 hebben al 4 op 10 Palestijnen in de gevangenis
gezeten, ook kinderen. 80 à 95% van hen werden gefolterd (p.
117-127). Bij een gevangenenruil is het soms 1150 Palestijnen
tegen 3 Israëlische soldaten of 1027 tegen 1 (p. 131).
In 1987 ontstond de eerste Intifada en werd Hamas opgericht, als
onderdeel van de Moslimbroeders en als concurrent van de
Islamitische Jihad. Hamas verzette zich tegen de Oslo-akkoorden.
Sinds 2007 heeft het de exclusieve macht en controle over Gaza
en organiseert het de aanvallen op Israël. Het heeft 700 km
tunnels om te smokkelen en om gijzelaars op te sluiten.
In 1990 werden ca. 400.000 Palestijnen verdreven uit Koeweit
wegens hun collaboratie met Irak. Een tweede nakba dus. En in
1990-1991 emigreerden ca. 750.000 Joden uit het Oostblok naar
Israël, waardoor de kolonisatie versterkt werd. De Palestijnse
Autoriteit / Mahmoed Abbas beheert slechts 40% van Cisjordanië
met een budget dat elk jaar daalt. Israël controleert de rest.
In 1993 werden de akkoorden van Oslo gesloten door Rabin en
Arafat. 200.000 van de miljoenen vluchtelingen mochten
terugkeren. De Palestijnse Autoriteit kreeg beperkte autonomie
op slechts 18% van de bezette gebieden. Israël liet de
kolonisatie verder gaan en behield de militaire en economische
controle (p. 156-158). Het gemiddeld inkomen van de Israëli’s
bedraagt 50.000 $ per jaar, dat van de Palestijnen ca. 1.000 $.
Een veel te groot deel van het budget gaat naar de 85.000 leden
van de Palestijnse politiestaat (p. 164-167).
De verkiezingen van 2006 bezorgden Hamas 74 zetels op 132 tegen
45 voor Fatah. In 2007 verjoeg Hamas Fatah uit Gaza. Sindsdien
zijn er twee concurrerende Palestijnse Autoriteiten: één in
Gaza, één in Ramallah, die elk hun opposanten opsluiten en
folteren (p. 170-173).
Sinds 2007 ligt het vredesproces stil. In 2011 e.v. ging alle
aandacht naar de mislukte Arabische Lente en naar de wandaden
van I.S. In 2018 erkende Trump Jeruzalem als hoofdstad van
Israël en verhuisde de Amerikaanse ambassade van Tel Avi naar
daar. In 2020 zorgden de Abrahamakkoorden voor vrede tussen
Israël en de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein.
Tussen 2008 en 2022 doodde Israël 6.000 Palestijnen en verwondde
er 150.000. In dezelfde periode werden er 275 Israëli’s gedood
en 6.150 verwond (p. 187).
Voor de Palestijnen zijn er vier verschillende paspoorten met
telkens verschillende rechten. In Libanon en Syrië zijn ze er
nog erger aan toe. Verkiezingen in de Palestijnse gebieden
kennen weinig deelnemers en veel fraude. Die van 2021, de eerste
sinds 15 jaar, werden uitgesteld door Mahmoed Abbas uit vrees
voor verlies tegen Hamas en tegen interne opposanten. Van die
opposanten zijn er al enkele ‘gestorven’’ na interventie van de
Palestijnse veiligheidsdiensten (p. 192-202).
Sinds 2005 voeren de Palestijnen een ‘BDS-actie’: Boycot,
Desinvesteren, Sancties, maar zonder succes.
De demografie ziet er momenteel zo uit: 7,2 miljoen Joden
tegenover 4,6 miljoen Palestijnen in Israël en de bezette
gebieden en 2,3 miljoen in Gaza of 7,2 tegenover 6,9.
Dan leven er nog 6,7 miljoen Palestijnen in ballingschap. Samen
zijn ze dus met 13,6 miljoen. Dat is de hoofdreden waarom Israël
de vluchtelingen niet laat terugkeren.
Na de moorddadige aanval van 7 oktober 2023, die hier niet
gemotiveerd en ook niet veroordeeld wordt, heeft Israël Gaza
grotendeels verwoest en ruim 50.000 mensen gedood. Op 18 juli
2024 heeft het Israëlisch parlement bovendien met 68 tegen 9 een
resolutie goedgekeurd die een Palestijnse staat verwerpt. De
Palestijnen missen bekwame leiders en bondgenoten.
Het boek eindigt met een literatuurlijst, die vol staat met
onbekende namen. Ik ken enkel Rashid Khalidi, Ilan Pappe en
Edward Said. Ik mis b.v. Renée Neher-Bernheim, La déclaration
Balfour.
Beoordeling
Dit boek geeft een goed overzicht van de Palestijnse
geschiedenis vanaf WO I. De talloze illustraties, tijdlijnen,
kaarten, grafieken en tabellen zorgen dat alles voor iedereen
duidelijk is.
Neutraal is dit boek niet: de auteurs staan systematisch aan de
Palestijnse kant. Bij Mohammed Amin al-Hoesseini, organisator
van de opstand van 1936, wordt niet vermeld dat hij in 1941 door
Hitler ontvangen werd en zijn plannen goedkeurde. En zo zijn er
nog enkele tekorten.
Het boek komt wel op een geschikt moment, want de oorlog in Gaza
blijft maar voortduren.
En het loont wel de moeite om ook deze visie te lezen, zij het
dan met kritische blik.
© Jef Abbeel, mei 2025
www.jefabbeel.be