In Vlaanderens velden In
Vlaanderens velden bloeien de klaprozen
tussen de kruisen, rij aan rij,
die onze plaats aanwijzen. En aan de hemel
blijven de leeuweriken vliegen en dapper kwelen,
tussen 't geschut beneden nauwelijks te horen.
Wij zijn de Doden. Enkele dagen geleden nog
leefden we, voelden de ochtendstond,
zagen de gloed van de avondzon, beminden en werden
bemind en nu liggen wij, gevelden,
In Vlaanderens velden
Zet onze strijd met de vijand verder.
Met falende handen reiken wij u over
de toorts. Aan u haar hoog te dragen.
Doet gij dit niet, dan zullen wij in deze aarde
geen rust kennen, ondanks de klaprozen
In Vlaanderens veldenVertaling
van Herwig Verleyen, 1994
Sites
|