De tocht naar Zweeloo
In juli 1882 verschijnt een keurig geklede heer in
Zweeloo, het is een Duitser, uit Berlijn om precies te
zijn, van joodse afkomst en welgesteld. Hoe Max
Liebermann, want zo heette deze heer, in Zweeloo gekomen
is, weet niemand. Er was geen vaste verbinding met de
buitenwereld, er liep een weg door Westerbork naar Assen
en een zandweg over Sleen naar Emmen. Verderop bij
Wezuperbrug was er vanaf 1860 het Oranjekanaal,
waarlangs de trekschuit van en naar Emmen voer. Wandelen
duurde lang en was niet ongevaarlijk over de
uitgestrekte heide, waar alle paden binnen de kortste
keren door stuifzand werden bedekt. Liebermann kan een
rijtuig gehuurd hebben, in Assen of in Beilen, want daar
stopte sinds een jaar of tien de trein van Amsterdam
naar Groningen.
Liebermann ging logeren in het logement van Jan en
Lammechien Mensingh, midden in het dorp (nu de Herberg
van Zweel). Hij kwam
schilderen in het dorp, de natuur, de huizen en de
mensen.
Zweeloo was een boerendorp, waar alles al altijd
hetzelfde was. De rietgedekte boerderijen waren
eeuwenoud; als ze niet door brand verwoest waren. Voor
de meeste dorpelingen bestond de wereld uit Zweeloo.
Vincent van Gogh wilde Liebermann opzoeken in Zweeloo,
maar hij
trof hem niet en ging teleurgesteld weer weg.
Max Liebermann, de
bleek
In een brief aan zijn broer doet Vincent verslag van
zijn tocht naar Zweeloo.
'Beste broer,
Wou u eventjes vertellen van een tochtje naar Zweeloo,
het dorp waar Liebermann enige tijd verbleef en studies
maakte voor zijn schilderij in de laatste salon, het
schilderij met de wasvrouwen. Waar
Ter Meulen en
Jules
Bakhuyzen'(waarschijnlijk Jules van de Sande
Bakhuyzen) ook een tijd woonden.
Verbeeld u een tocht door de hei 's
morgens 3 uur in een open karretje... over een weg of
'diek' zoals ze hier zeggen, waarop men in plaats van
zand modder had gebracht om hem op te hogen.
't
Was nog veel aardiger zelfs dan de trekschuit.
Toen 't maar eventjes ietwat begon te lichten en de
hanen overal kraaiden bij de over de hei verspreide
keten, werden de enkele huisjes waar we langskwamen...,
werden een oude stompe toren op een kerkhofje met aarden
wal & beukenheg, werden de vlakke landschappen van heide
of korenakkers, werd alles, alles net precies als de
allermooiste Corots. Een stilte, een mysterie, een vrede
als hij alleen het geschilderd heeft.
Het inrijden van het dorp was toch zo mooi. Enorme mosdaken
van huizen, stallen, schaapskooien, schuren. Hier zijn
de woningen heel breed tusschen eikenbomen van een
superbe brons. Tonen in het mos, van goudgroen, in de
grond van roodachtige of blauwachtige of geelachtige
donkere lila-grijzen....
Die streek rond Zweeloo is op dit moment geheel en al jong
koren, onafzienbaar soms, dat aller eerste groen dat ik
ken.. Een zwqarte aarde vlak, oneindig, een blanke lucht
van lila-wit. Die aarde spruit dat jonge koren uit, met
dat koren is zij als beschimmeld... Denk aan Le dernier
jour de la creation van Brion - nu, gisteren kwam 't me
voor, ik de betekenis van dat schilderij begreep...
Vincent van Gogh, zelfportret 1887
Ik
kwam voorbij een oud kerkje, net precies
'l'Eglise de Greville'
van het schilderijtje van Millet
van Luxembourg: hier kwamen in plaats van het boertje
met de spade van het schilderij, een herder met een
koppel schapens langs de hegge... Ploegers zag ik nu
heel druk, een zandkar, herders, wegwerkers, mestkarren.
tekende in een herbergje aan de weg een oud wijf aan 't
spinnewiel, donker silhouetje als uit een toversprookje
- donker silhouetje tegen een licht raam, waardoor men
de lichte lucht zag en een wegje door 't fijn groen en
een paar ganzen die gras pikten.
Vincent
Deze kerk (zie de
kerk nu) deed Vincent denken aan schilderij van een
kerk
van Millet.
|