home inleiding opdracht werkwijze bronnen beoordeling reflectie docent


Daens
 

Uitgangspunten contextueel leren
 
  1. Belangrijkste uitgangspunt is dat er sprake is van situationeel leren. Dit wil zeggen de leerlingen worden geconfronteerd met een levensechte situatie die voor hen zeer herkenbaar is. In dit geval een speelfilm gebaseerd op het boek van Louis Paul Boon. 
  2. Belangrijk bij situationeel leren is dat wordt aangesloten bij wat leerlingen al kennen en kunnen.
  3. Er wordt zoveel mogelijk uitgegaan van beelden (vooral ook bewegende beelden) omdat dat het memoriseren bevordert. 
  4. Er wordt regelmatig een beroep op affectie gedaan, omdat dat het memoriseren bevordert. 
  5. Er is sprake van een activerende didactiek, hetgeen betekent dat leerlingen zoveel mogelijk leren door te doen. Dit betekent dat niet per se wordt toegewerkt naar een eindtoets. De opdrachten hebben dan ook niet tot doel de leerstof begrijpelijk te maken. Het maken van verschil­lende soorten opdrachten is een doel op zich en de produkten maken daarom deel uit van de beoordeling. Het maken van de opdrachten vormt als het ware het leerproces. Deze opdrachten hebben betrekking op kennis, inzicht en vaardighe­den.
  6. De opdrachten krijgen een zodanige vorm dat deze door de leerlingen in groepjes gemaakt kunnen worden. 
  7. De opdrachten voor de groepsleden zijn deels complementair. Dat betekent dat alle leerlingen van een groepje een deel opdracht krijgen. Samen maken de opdrachten een antwoord mogelijk op de basisvraag. Leerlingen hebben elkaar dus nodig voor het gemeenschappelijke eindprodukt.