Knoeien met beelden
Gie van den Berghe, Kijken zonder zien. Omgaan met historische foto’s,
Kalmthout, Uitg. Pelckmans, 2011, 205 blz.
“Een enkel beeld zegt
meer dan duizend woorden.”
“De camera kan niet bedriegen. Fotografie is het oog van de
geschiedenis?” |
Herinner je je Tienanmenplein, Beijing 1989 nog?
Een student verspert een hele tankcolonne de weg. Toen ik later het
jaaroverzicht op video-cd zag, was de student uit de beelden verdwenen:
digitaal weggegomd uit de historische realiteit. Zijn offer was
tevergeefs. Hij had nooit bestaan. Gelukkig kun je hem opzoeken op
Wikipedia
en zelfs de originele filmbeelden bekijken op
YouTube. Manipuleren van beelden is al veel ouder, ouder zelfs dan
de fotografie. Op zijn grofst zijn bijvoorbeeld uit foto's personen
weggehaald, die ondertussen in ongenade vielen. Technisch is het nu, via
het fotoshoppen, gemakkelijker dan ooit om beelden te manipuleren.
Toch is het niet dit soort vervalsingen dat Gie van den Berghe in het
vizier neemt, hoewel hij kort een van de bekendste voorbeelden uit de
Russische geschiedenis bespreekt: het verwijderen van Trotski en Kamenev
op een foto uit 1920 die Lenin toont tijdens een toespraak (p. 95).
Het oog van de geschiedenis?
Zijn opzet? Laten we er voor een keer de flaptekst bijhalen. ‘Mensen
zijn kijkdieren. Eerst zien, dan geloven. Zien is geloven. Ook via
andermans ogen en lenzen. Foto’s hebben een enorme overtuigingskracht.
Maar doorgaans kijken en zien we vrij achteloos en oppervlakkig en ook
met foto’s springen we niet bepaald zorgvuldig om. Dit boek is geboren
uit ergernis over die onzorgvuldige omgang met beeldmateriaal, meer in
het bijzonder foto’s van historische gebeurtenissen. Er werd en wordt
geknipt en geplakt dat het een lieve lust is. Foto’s worden uit hun
historische context gelicht en toegesneden op nieuwe interpretaties en
collectieve herinneringen. Gebeurtenissen veranderen van tijd, oorden
van naam, slachtoffers en daders van identiteit.
Foto's hebben zo'n enorme bewijskracht (‘de camera liegt niet’) en zijn
tegelijk zo meerduidig dat ze de leugen mogelijk maken. Over bewuste
beeldmanipulatie werd al heel wat geschreven. Kijken zonder zien
behandelt een onderbelichte praktijk: de niet-bewuste bewerkingen die
historische foto's ondergaan bij het maken, vertonen en bekijken.
Vijftien gekende en ongekende historische foto’s worden gedetailleerd
belicht en beschreven, aan vormvarianten en andere foto's getoetst. Hun
wordings- en receptiegeschiedenis, het gebruik dat ervan wordt gemaakt
en hun daarmee wisselende betekenis worden zorgvuldig doorgelicht.
Kijken en zien veranderen.’ (flaptekst) En nog: ‘Professionele
fotografen zien technische aspecten die geschiedkundigen ontgaan, maar
zijn bij gebrek aan historisch referentiekader zelf blind voor sommige
inhoudelijke gegevens (p. 10).’
Op de kaft van het boek prijkt een foto die op het netvlies van het
collectieve geheugen is gebrand: een huilend, naakt klein meisje in
Vietnam. Samen met andere kinderen rent ze weg van het
napalmbombardement dat haar afschuwelijk heeft verbrand, haar brandende
kleren van het lichaam gerukt, de huid op haar rug in lappen afhangend.
(Dat laatste is niet afgedrukt: het iconische van de foto zit hem net in
die voorkant.) Het boek eindigt ook met deze foto. Het meisje op de foto
werd al vrij vlug geïdentificeerd als Kim Phúc. Ook haar hele verdere
leven werd opgespoord (p. 179). Desondanks, of net daardoor, blijft ze
de verpersoonlijking van het universele oorlogsleed, dat verregaand dit
ene particuliere slachtoffer in die ene particuliere oorlog overstijgt.
De auteur leert ons zo niet alleen gericht zien, maar vertelt ook over
het verder verloop van de fotogeschiedenis en het leven van het
onderwerp. Daarbij geeft hij overtuigend en genuanceerd aan hoe foto's
hun betekenis krijgen door het verhaal dat erover wordt verteld, onder
meer via bijschriften of door er bij publicatie stukjes van weg te
knippen. Zo willen ze de kijker dwingen om precies te zien wat de
fotograaf of de verspreider wilde dat we zagen.
Van den Berghe poneert dat een foto vaak veel
sterker spreekt dan bewegende beelden van een film. En als je
(bijvoorbeeld) de foto van de vluchtende Oost-Duitse soldaat (p. 15)
vergelijkt met de videofilm, ben je geneigd hem gelijk te geven.
Het merendeel van de foto’s heeft betrekking op de periode voor en
tijdens W.O. II en speciaal op de Jodenvervolging in Duitsland en de
veroverde gebieden, zoals Polen en Rusland. Geen wonder: dit is steeds
zijn belangrijkste onderzoeksterrein geweest. In aantal bladzijden
uitgedrukt, besteedt Gie van den Berghe de meeste aandacht aan de
bekende foto van een angstig Joods jongetje met de handen in de lucht,
tussen dreigende Duitse soldaten en verschrikte burgers. Die is genomen
bij de liquidatie van het getto van Warschau in 1943 en komt uit een
officieel Duits verslag, het Stroop-rapport, genoemd naar de
SS-generaal, die de vernietiging van het getto van Warschau leidde (en
na de oorlog is terechtgesteld). Na enige tijd dook de foto op in een
versie waarop haast alle andere Joden van het origineel weggeknipt zijn,
zodat alleen de soldaat en het jongetje overblijven. Wat de
dader-slachtoffer-verhouding veel sterker benadrukt. En dit was de
bedoeling van wie de foto afdrukte. Dat hoeft dus absoluut geen kwestie
te zijn van kwade wil of bewuste poging tot misleiding. Fotografen
hebben dit altijd gedaan. En doen wij niet hetzelfde met onze
vakantiekiekjes: de foto bijsnijden, de kadrering wijzigen door het
overbodige weg te halen en zo de compositie te verbeteren?
Een relevante kantnota: in België drong van den Berghe steeds aan op een
eerlijke, correcte behandeling van de Jodenvervolging. Hij kantte zich
zowel tegen de Holocaustontkenners als tegen het misbruik van de Shoah
(de term die hij verkiest) door sommige zionisten. Wat hem door geen van
beide partijen in dank werd afgenomen. Vooral de Joodse lobby in België
heeft hem jarenlang op een zeer unfaire en oneerlijke wijze bestreden en
verdacht proberen te maken.
Soms zijn beelden geënsceneerd om het dramatisch effect van een
gebeurtenis te verhogen. Een treffend voorbeeld is de beroemde foto van
Amerikaanse mariniers die hun vlag plantten op Mount Suribachi (23
februari 1945), op Iwo Jima (p. 147). De foto was in feite een
toevalstreffer: even verderop stond al een vlag, de Japanners waren nog
lang niet verslagen, enz. De propaganda zag meteen brood in een beeld
waarop enkele mannen, met onder hen zelfs een Indiaan, met vereende
krachten een groots patriottisch gebaar stellen. Niet alleen werd het
een succes in zowat alle tijdschriften, maar de regering gebruikte het
om oorlogsleningen aan de man te brengen en al snel daarna ook voor een
postzegel.
Het beeld bleef tot de verbeelding spreken. Clint Eastwood hing er de
eerste van zijn twee voortreffelijke Iwo Jima-speelfilms aan op:
Flags of our Fathers (2006), waarin hij ook de verdere soms
tragische lotgevallen van de betrokken mariniers volgt. (De tweede film
was Letters from Iwo Jima (2007), die de bloedige slag om Iwo
Jima bekijkt vanuit Japans gezichtspunt.) Ook in de Steven Spielberg -
Tom Hanks televisiereeks
The Pacific (2010) duikt de foto weer op.
Tenslotte prijkt de foto in brons gegoten op de begraafplaats van de US
Marines in Arlington (waar ook voormalig president Ronald Reagan sinds
oktober 2011 zijn standbeeld heeft). Die twee laatste voorbeelden,
Flags of our Fathers en The Pacific, vind je niet in het
boek.
Een tweede voorbeeld van enscenering is de algemeen bekende foto van de
Russische soldaten, die in 1945 in het pas veroverde Berlijn de rode
Sovjetvlag bovenop de Rijksdag plantten. De foto was van meet af aan
symbolisch bedoeld. De Rijksdag was door de nazi's immers al tien jaar
gesloten. Het leverde een krachtig beeld van de overwinning op het
fascisme, zoals de Sovjets die graag wilden voorstellen. Zelden wordt
evenwel opgemerkt (en ook van den Berghe doet het maar in een
tussenzinnetje) dat de soldaat met de vlag aan elke pols een uurwerk
draagt. Later werd dit wel belangrijk, omdat het van de heldhaftige
soldaat een ordinaire plunderaar maakt: uurwerken waren voor de Russen
de oorlogsbuit bij uitstek. Dat tweede horloge is op de foto niet te
zien, zelfs niet met een digitaal vergrootglas op de website van de
uitgeverij (zie verder). Maar het blijkt dat de Russen het al zeer snel
verwijderd hebben in de officiële versie van de foto.
Als bijzonder pluspunt kun je op
de
site van de uitgeverij de digitale beeldbronnen raadplegen. En dat
gaat verder dan alleen de foto’s uit het boek. Zo geeft een van de links
toegang tot de site van World Press Photo met de geselecteerde foto’s
vanaf 1955. De foto’s uit het boek kunnen hier met een digitaal
vergrootglas worden bekeken. Je treft er zelfs in de tekst vermelde
langspeelfilms, als Deutschland erwacht (1933).
Kijken zonder zien is uitgegeven zoals het onderwerp verdient:
sober, zeer verzorgd, aangename lay-out, prettig om naar te kijken, zijn
prijs meer dan waard, zowel voor inhoud als voor vorm. Want dit is een
belangrijk boek, een werkelijke must voor historici. Hoort in elke
schoolbibliotheek en op de boekenplank van alle leraren geschiedenis en
aanverwante vakken!
Didactische tips
- Starten van de foto met Lenin uit 1920 (p. 95) om de problematiek van
de historische kritiek bij beelden aan te brengen.
- Leerlingen, liefst vrijwilligers, een foto laten uitwerken in
bijvoorbeeld een kwartier. Kan in de loop van het jaar een aantal keren
gebeuren, waar het in de leerstof past of enkele foto’s na elkaar als
voorbeeld van ‘historische beeldkritiek’. Als je in de klas internet
hebt, kun je rechtstreeks vanaf de site laten werken.
Ook films kunnen hierbij betrokken worden (bijvoorbeeld: fragmenten uit
The Pacific, Flags of our Fathers of een andere film, bv. op de
website van de uitgeverij), al valt het te vrezen dat 15 minuten in dat
geval niet volstaan
GIE VAN DEN BERGHE (°1945) is ethicus en historicus en als
gastprofessor verbonden aan de universiteit Gent. Hij schreef talloze
artikelen over tal van onderwerpen en boeken als Met de dood voor ogen
(1987), De uitbuiting van de Holocaust (1990), De zot van Rekem & Gott
mit uns (1995), Getuigen (1995), Flossenbürg. Een vergeten
concentratiekamp (1999) en De mens voorbij (2008). Veel is terug te
vinden op zijn website
www.serendib.be.
Jos Martens
november 2011
|