De schaduw van de toren,
Arnulf Zitelmann
Amsterdam,Wildeboer - Leuven, Infodok, 1984, 159 blz. (Latere herdrukken)
Vertaling door Leo Tunderman van Der
Turmbau zu Kullab
Doelgroep:
12 +
Plaats en tijd:
Sumerië, 3000 v. C.
Thematiek:
macht en ritueel; overgang van een matriarchale landelijke naar een stedelijk
patriarchale maatschappij; leven met of tegen de natuur.
Persoonlijke waardering:
****/****
Nu zeiden zij: “Komaan! Laten wij een stad voor ons bouwen en ook een
toren waarvan de top tot in de hemel reikt. En laten wij ons een
gevierde naam maken, opdat wij niet over de gehele oppervlakte der aarde
worden verspreid.”
(Boek Genesis, XI:4)
|
INHOUD
Vijfduizend jaar geleden. In Ambar, het Waterland, in de laagvlakten aan de
benedenloop van Eufraat en Tigris, ondergaat Dim op het Eiland van de Grote
Moeder de initiatieriten, die hem tot man maken. Na zijn afzondering reist hij
naar het rieteiland van Akunga, de vrouw van zijn oudere broer Enank, waar hij
de broerman, de tweede echtgenoot,
moet worden. Enank heeft zijn jonge vrouw verlaten en is op een schip van de
rondkoppen meegevaren naar de stad
Kullab.
In het dorp arriveren Kullabschepen vol soldaten, die van de rietmensen
schatting eisen voor de goden van hun stad. Akunga en Dim varen op hun beurt
naar Kullab om Enank te zoeken. Deze heeft het gebracht tot opzichter bij de
bouw van de Doe-koe, de Tempelberg,
en is totaal in de ban geraakt van het gigantische bouwproject.
Onder de arbeiders breekt een opstand uit als de rantsoenen niet meer normaal
worden uitbetaald. In de rellen raakt Dim zijn broer opnieuw kwijt. Kullab gaat
in vuur en geweld ten onder; de inwoners trekken als ellendige smekelingen over
het land. Dim en Akunga volgen het spoor van Enank. Uiteindelijk vinden zij hem,
levend als een wild dier tussen de dieren. Akunga en Dim keren terug naar Ambar,
zonder Enank. De jonge vrouw baart haar eerste kind en haar echtgenoot neemt
zich voor zijn verhaal te vertellen, opdat het van mond tot mond zal
overgeleverd worden, als een les voor de toekomstige geslachten.
IN DE BAN VAN HET VERLEDEN
De schaduw van de Toren
was de eerste roman die ik ooit van Zitelmann las, De eerste ook die in het
Nederlands vertaald werd. En de lectuur ervan betekende een aangename
verrassing: voor het eerst in jaren een boek dat reminiscenties opriep aan
Rosemary Sutcliff, de Engelse grootmeester in historische verhalen!
De Duitse auteur Arnulf Zitelmann (°1929) blijft in ons taalgebied ten onrechte
een illustere onbekende. In eigen land geldt hij reeds decennia als een van de
belangrijkste schrijvers van historische jeugdverhalen-op-hoog-niveau.
Je zult Zitelmann tevergeefs zoeken in de twee encyclopedieën van de
jeugdliteratuur Schrijver gezocht (Tielt,
Lannoo - Van Holkema & Warendorf, 1988) en
Schrijver gevonden (Tielt, Lannoo -
Den Haag, Biblion, 1998). Sterker, toen ik voorstelde om in
Schrijver gevonden, waaraan ik
meewerkte, zonder vergoeding een artikel over hem te schrijven, werd dit
afgewezen, hoewel hij aan alle gestelde criteria meer dan voldeed en hem voor
Tot de 13de maan de onderscheiding ‘Boekenleeuw voor
beste vertaalde boek 1992’ was toegekend!
Tot 1989 bleef slechts één boek van hem in het Nederlands gepubliceerd, het hier
besproken De schaduw van de Toren,
(Duits: 1982, Nederlands: 1984). In 1989 volgde dan het even magistrale
Hypatia
(Duits: 1988) en in 1991
Crithir (Duits: 1984) en het reeds vermelde
Tot de 13e
maan. (Duits: 1986).
Met vier boeken beschikbaar in het Nederlands, kunnen we het werk van Zitelmann
beter beoordelen. Net als Hypatia en
Crithir steekt
De schaduw van de Toren met kop en
schouders uit boven de doorsnee-productie. Wij hebben hier ontegensprekelijk
effectief te maken met een grootmeester in het genre, de Duitse evenknie van
Sutcliff!
Zitelmann heeft in zijn hele ons tot op heden bekende werk een voorliefde voor
de uitbeelding van jonge mensen bij een beslissende wending in hun leven, die
parallel loopt met een even beslissend breukvlak in de menselijke geschiedenis.
In De schaduw van de Toren is dat de
opkomst van de eerste steden in het Mesopotamië van het derde millennium voor
Christus; in Hypatia de ondergang van
een duizendjarige culturele erfenis, de dood van de oude goden en de overgang
van Antieke Wereld naar christendom, gepersonifieerd in de gruwelijke dood van
de stoïcijnse filosofe. Je krijgt andermaal sterk de indruk dat Zitelmann het
tot zijn taak rekent die oude erfenis in extremis over te dragen voor jonge
mensen, op een ogenblik dat ze dreigt te verdwijnen uit het collectieve geheugen
van de Atlantische beschaving, definitiever nog dan ten tijde van Hypatia. In
Tot de 13de maan evoceert hij de
eerste kunstuitingen van de Moderne Mens; in
Crithir de laatste dagen van het
heroïsche, heidense Ierland en de komst van het christendom. Zijn boeken
bezitten een sombere diepgang, getuigen zelfs van een zeker pessimisme. Maar
telkens gloort er bij het einde een sprankeltje hoop. Zelf zegt hij in een
interview, dat hij geen boodschap heeft aan jeugdboeken met een boodschap, dat
hij enkel geboeid is door de 'kleine man' in de marge van de grote geschiedenis.
Dat verklaart waarom hij zo opvallend elk uitstallen van schoolmeesterachtige
pedanterie vermijdt. Maar even opvallend is het harmonisch verweven van de grote
geschiedenis met de levensloop van zijn hoofdpersonen, die geen van allen
evenmin tot de doorsnee-middelmaat behoren.
TAAL EN THEMA
"Kom dan! Laten Wij neerdalen en verwarring brengen in hun taal,zodat de
een niet meer verstaat wat de ander zegt." Bijgevolg verstrooide Jahwe
hen vandaar over de gehele aarde en er kwam een einde aan de bouw van de
stad.
(Boek Genesis, XI : 4)
|
Net als bij Sutcliff speelt de natuur bij Zitelmann een grote rol. Zijn kennis
van fauna en flora is verbluffend. Dit resulteert in plastische en zeer
zintuiglijke natuurbeschrijvingen. Opkomst en ondergang van sterrenbeelden en
maanstanden bepalen het tijdsverloop en het leven van de hoofdpersonen, net
zoals dat in het oude Mesopotamië het geval moet zijn geweest. De Sumeriërs -de
rondkoppen uit het boek- worden door de geleerden immers beschouwd als de
'uitvinders' van onze tijdrekening. Bij de sterrenbeelden gebruikt de auteur
vaak benamingen, die van de moderne afwijken. Omdat hij namen overneemt uit de
oude teksten? Voor het oproepen van de culturele achtergrond heeft hij zich
degelijk gedocumenteerd in historische studies, of zijn inspiratie gehaald bij
analoge situaties uit de culturele antropologie.
Zitelmanns taalgebruik is in dit boek eenvoudig en helder, zijn stijl lichtjes
episch-gedragen, zonder archaïsch aan te doen of hinder te ondervinden van
storende modernismen - evenzeer een pluim voor de vertaler! We zouden kunnen
aannemen dat Dims relaas inderdaad gedurende generaties mondeling is verder
verteld, tot het uiteindelijk in spijkerschrift op kleitabletten is gegrift, die
dan in onze tijd door archeologen werden gevonden in de bibliotheek van een of
andere half-legendarische Mesopotamische stad als Uruk, Ur of -recenter- Ebla
(dat tot dan toe alleen uit enkele schaarse vermeldingen in de Bijbel bekend
was, net als Ur, tot
Leonard Woolley in de jaren twintig van de vorige eeuw de
beroemde Sumerische vorstengraven opgroef en meteen bewees dat de zondvloed,
althans in Mesopotamië, geen verzonnen mythe was).
Het hele verhaal is gesteld in de O.T.T. en wordt beschreven vanuit Dims
gezichtspunt.
Eerder dan de taal maken het onderwerp en het thema het boek minder geschikt
voor te jonge lezers. O.i. behoort het tot de adolescentenliteratuur, eerder
afgestemd op veertien- tot zestienjarigen dan op twaalfjarigen.
De inwoners van Ambar leven in een heel andere cultuur dan de onze. Hun wereld
tussen de rietvelden is een matriarchale maatschappij, waarin vrouwen de macht
hebben. 'Waterland is vrouwenland en ons leven is in de handen van de
moedervrouw van het vissenrijk onder de eilanden.' (p. 13)
Vrouwen ontvangen het leven van de moeder in een droom. "Geloof je werkelijk dat
de droomkinderen van de navelsteen in de Moederhut aan jullie mannen zouden
kunnen verschijnen? Iedereen in Ambar weet dat het de vrouwen zijn, bij wie onze
Oudermoeder haar kinderkiemen laat uitkomen. Wat brengt je erop dat het
misschien ook anders zou kunnen zijn? Dat jullie mannen wellicht kinderen voor
ons vrouwen maken?" (p. 12)
Vrouwen huwen mannen die voor hen werken. Doet dit misschien denken aan Thea
Beckmans Kinderen van Moeder Aarde?
Doch hier houdt dan praktisch alle overeenkomst op. Omdat het werk zwaar en
overvloedig is, nemen de vrouwen meer dan één man in een stelsel van
polyandrie. 'Ma heeft ons, haar
beide zoons, met Akunga getrouwd, een meisje uit een ander huiseilanddorp. De
moeders van Ambar volgen niet zelden het gebruik om de broers uit één lichaam
met dezelfde vrouw te laten huwen. Na de huwelijksdagen is Enank met Akunga naar
haar dorp gegaan. Ik mocht nog bij mijn ma blijven, omdat ik nog niet tot man
besneden was. Maar nu, wanneer ik het Zwarte Eiland verlaat, moet ik naar Akunga
komen en als jongere broerman bij haar gaan wonen. Ik heb haar slechts een paar
dagen in ons huis gezien. Dat was destijds bij de bruiloft en ik geloof dat ik
haar wel mag. Als mijn broer erbij zou zijn, zou ik het zelfs leuk vinden om met
hem samen bij haar te wonen.' (p. 14). Wanneer een man zijn vrouw mishaagt, hoeft zij slechts zijn slaapmat buiten het
huis te leggen en het huwelijk is ontbonden.
Deze oeroude, idyllisch voorgestelde samenleving wordt bedreigd in haar bestaan.
Sibar, de priesteres van de Moeder, vertelt aan Dim: "Het is begonnen in het
leemland aan de andere kant van de waterwegen van Ambar. Een vreemd volk heeft
zich daar gevestigd. Het kent de Moeder niet. In plaats van haar te vereren,
maken ze grote en hoge, ronde beelden in de vorm van menselijke gestalten. Zij
bouwen huizen van baksteen voor hen en noemen ze hun goden." (p. 13)
"Er wordt mij gezegd dat de mensen in het leemland het lichaam van de Aardmoeder
openscheuren, haar water tussen dammen en in kanalen persen en haar geweld
aandoen. Iets zegt mij dat dat pas het begin is van hun bezigheden. De mannen
van het leemland gooien hun vangnet over hemel en aarde uit en ze geloven dat
niemand zich met hen kan meten." (p. 15)
De Sumeriërs, de rondkoppen, bouwen hun eerste steden in het Tweestromenland.
Aan deze confrontatie is het boek gewijd.
EEN ECOLOGISCHE JEUGDROMAN ?
Kus verwekte Nimrod. Deze was de eerste machtige heerser op aarde; hij
was een geweldig jager voor Jahwe. Vandaar dat men zegt: "Een geweldig
jager voor Jahwe, net als Nimrod." Oorspronkelijk lag zijn rijk in
Babel, Erek, Akkad en Kalne, in Sinear.
(Genesis, X : 8-10. Willebrord Vertaling, 1983)
|
Het verhaal boort dieper dan alleen maar de botsing tussen twee culturen. Het
verschil tussen de Sumerische tempelstad Kullab en het waterland Ambar reikt
verder dan dat tussen een oude, op inzamelen gefundeerde matriarchale
samenleving en een nieuwe, dynamische stedelijke mannenwereld. De
waardeverschillen zijn zo groot geworden dat de stad Kullab voor Dim even
onbegrijpelijk is als ijs voor een woestijnbewoner. Hierdoor is
De schaduw van de Toren meer dan een
gedegen doortimmerde historische roman.
'Dim en Akunga treden uit een ver verleden onze tijd binnen. Ze denken in andere
beelden dan wij doen, hun gewoonten en gebruiken zijn voor ons vreemd. Doch bij
nader inzien wordt de afstand tussen hen en ons kleiner, ontdekken we in het
eerste begin van de geschiedkundige overlevering de oorsprong van onszelf. De
toren van Kullab werpt zijn schaduw tot in onze tijd.' (Nawoord, p. 151)
Profetische woorden, die laatste zin! Zoals de middeleeuwse beeldhouwers
tegenover een tafereel uit het Nieuwe Testament, bij wijze van voorafbeelding,
een ander uit het Oude Testament stellen, kan men dit boek lezen als een
voorafspiegeling van wat nu, in onze tijd, opnieuw gebeurt.
Als Dim een eethuis binnenloopt, moet hij betalen voor zijn voedsel. Dat
begrijpt hij niet. (p. 73) In Kullab wordt de nieuwe maatschappij geboren.
'Hoe langer ik hier aan de straatkant gehurkt zit, des te benauwder ik het
krijg. Kwam ik er maar achter waarom hier iedereen zo loopt te dringen, waarom
iedereen duwt, zich afbeult, zijn spullen onafgebroken van de ene steeg naar de
andere sleept, volgepakt terugkomt, kromgeladen onder zijn manden zucht en
eindeloos balen met stof, kruiken, zakken en rieten manden heen en weer
vervoert. Leuk vinden ze het zeker niet. De meesten hebben
een verbeten en vermoeid gezicht. Zij kijven ... en een lach is nauwelijks te
horen. Blijkbaar is de hele stad ermee bezig hun producten opnieuw te verdelen.
Ze zouden daar toch eens mee klaar moeten zijn! Op een of ander tijdstip zou
toch iedereen moeten hebben wat hij nodig heeft! Maar dat ziet er niet naar uit.
Integendeel. Het lijkt alsof niemand genoeg krijgt. Ik weet niet, maar ik kan
geen wijs uit dat gedoe.' (p. 89)
Naïef? Mij herinnert het aan Tuiavii, het opperhoofd van het Zuidzee-eiland
Samoa, die naar het Victoriaanse Engeland werd gehaald om hem te imponeren met
de overweldigende prestaties van de Westerse beschaving. Terug thuis verwoordt
hij zijn impressies in een lange redevoering tot zijn volk:
"Tussen de spleten is zelden een stukje heldere hemel zichtbaar. De lucht is
altijd vol rook en as ... Toch lopen de
Papalagi ( = de Engelsen) van de morgen tot de avond in de spleten heen en
weer. Er zijn er zelfs die dat met grote hartstocht doen. Ik heb spleten gezien
... waar de mensen doorstroomden als dikke modder ..." (1)
In zo'n stad kan een mens makkelijk zijn ziel verliezen, zoals gebeurde met
Enank, Dims broer. Hij is verloren gelopen in de plannen, de cijfers, en bovenal
in de Doe-koe, de steeds groeiende tempeltoren, die opklimt naar de hemel. De
Doe-koe, die een doel-op-zich geworden is, symbool van deze doelloze
maatschappij, Marx' steen geworden godsdienstige aliënatie. De Doe-koe, die
blind maakt voor wat écht waarde heeft, waarvoor een lading bakstenen méér telt
dan het mensenleven dat de pletter stortte (p. 79). De Doe-koe, vanwaar men zo
gemakkelijk tot hoogmoed komt en minachtend neerkijken kan op de nomaden en de
landbouwers. En ook hier weer: niets nieuws onder de zon. "In die dorpen leven
andere mensen dan in de stad ... Ze worden landmensen genoemd. Ze hebben groter
handen en vuiler lendenschorten. Hun leven is veel gezonder dan dat van de
spleetmensen ... De spleetmensen trekken zich daarvan weinig aan. Ze zijn ervan
overtuigd dat ze hogere rechten hebben dan de landmensen en dat hun werk meer
waard is dan het in de aarde leggen van vruchten." Zo merkte opperhoofd Tuiavii
op, vele eeuwen na Dim (1).
Tegenover Kullab met zijn Doe-koe staan de Ambar-mensen.
Dim en zijn volk leven in het Waterland in symbiose met de Grote Moeder en haar
gaven. Zij zijn de Rietmensen. Letterlijk. Zij wonen op vlottende eilanden uit
berdi-riet, bouwen gerieflijke, sierlijke, koele rieten huizen met decoratieve
patronen, die gedurende duizenden jaren zullen overgeleverd worden tot in onze
tijd. Uit riet zijn hun boten. Riet verschaft hun voer voor hun buffels,
brandstof voor hun vuren, weefmateriaal voor hun matten en zelfs groente voor
hun maaltijden. Gastvrijheid, menselijke warmte, geborgenheid beheersen hun
bestaan. En het geloof dat hun leven mild en goed zal blijven, zolang zij de
wetten van de Moeder volgen.
Misschien heeft Zitelmann hun samenleving in te heldere kleuren geschilderd, toch
komt zijn panorama mij levensecht voor. Ook sensualiteit speelt een grote rol,
die door de schrijver met kiesheid wordt aangebracht, zonder dat hij hierbij
hinderlijke hedendaagse frustraties op het verleden gaat projecteren, zoals wel
het geval is in de internationale succesreeks
De Aardkinderen van J.M. Auel (2).
Tegenover Ambar staat Kullab, tegenover Dim staat Oer-mach, de
En (heerser) van Kullab, die
geweldige slachtpartijen aanricht onder de wilde dieren. Hij staat model voor
Nimrod, ‘een geweldig jager voor de Heer’, de typische Nieuwe Mens, die de
natuur vertrapt in blinde branie. Zijn reputatie overleefde de eeuwen. Niet
alleen in het Bijbelcitaat, maar zelfs in de naam van een stad in de schaduw van
de ruïneheuvel Kalaat Sjergat, aan de Tigris. Zozeer, dat toen de Engelsman
Layard hier in 1845 ging graven en zijn eerste gevleugelde stier blootlegde,
zijn Arabische arbeiders in alle staten raakten en ervan overtuigd waren Nimrod
zelf gevonden te hebben (3).
Tussen de negende en de zevende eeuw voor Christus zou Nimrod het centrum worden
voor een buitengewoon bloeiende kunstnijverheid van ivoren sierplaatjes, voor
het door het woestijnzand bedolven werd.
Een opvallend detail: de Nieuwe
Wereldvertaling van de Getuigen van Jehovah, waarvan ik de concordantie
tafel gebruik om Bijbelverwijzingen op te zoeken, vertaalt het boven deze
paragraaf geplaatste Genesisuittreksel als volgt: "Hij was een geweldig jager,
gekant tegen Jehova". Dus net het
omgekeerde van de katholieke versie! Deze interpretatie kadert perfect in de
visie van Zitelmann, die immers de vernietiging van de natuur aanklaagt.
Merkwaardig genoeg past ze eveneens in de Iraakse traditie van Layards Arabische
gravers die, los van alle Bijbel- of Koranoverlevering, aan de archeoloog
vertelden dat Nimrod om zijn jagen door Allah was gestraft.
In de uiteindelijke ondergang van Kullab veroordeelt de schrijver het optreden
van alle Nimrods. Hiermee heeft hij een boodschap willen meegeven, die ook voor
onze tijd geldt. Door het verwoesten van ons milieu offeren wij de wereld van
onze kinderen op aan kortzichtig gewin, zoals eens Abraham op het punt stond
zijn zoon Isaak te offeren. Maar zal ditmaal de Engel tijdig tussenbeide komen
om de hand met het mes te stoppen voor de fatale stoot?
DE BRONNEN VAN ONZE CULTUUR
Toen Enkidoe in de heuvels leefde
at hij gras met de gazellen,
zoog de melk van de steppedieren,
brood kan hij niet eten
sterke drank kan hij niet drinken.
Gilgamesj, ed. E. Van der
Veer-Bertels, Amsterdam, De Driehoek, s.d., p. 23)
|
Met De schaduw van de Toren heeft
Arnulf Zitelmann niet alleen een boeiend verhaal geschreven, doch tevens een
stevig onderschraagde historische roman in de beste traditie. In een nawoord -
in kleine druk - van p. 151 tot 159 geeft hij een geschiedkundige achtergrond en
brengt hij ook de pijlers aan waarop zijn boek steunt.
In de eerste plaats doet hij een zeer vergaand beroep op de bevindingen van de
archeologie, zowel wat de monumenten - als wat de inhoud van de gevonden
spijkerschrifttabletten betreft. Hiervoor heeft hij uitvoerig de recentste
wetenschappelijke literatuur bestudeerd. Zelfs de keuze van de namen motiveert
hij uit de bronnen. Veel van zijn gegevens kan men onder andere terugvinden in
de catalogus van de grote tentoonstelling
Sumer. Assur. Babylon, Aken, 1979.
Beknopter, maar vermoedelijk beter bereikbaar voor een leerkracht die met
De schaduw van de Toren in de klas
wil werken, kan men ze eveneens opsporen in de catalogus van de tentoonstelling
Van Soemer tot Babylonië. Verzamelinqen
van het Louvre, Brussel, Passage 44, Gemeentekrediet van België, 1983.
(Interessant zijn de oude gravures samen met een overzicht van de archeologische
'wordingsgeschiedenis' van de voorheen volkomen onbekende Sumerische
beschaving.) Ondertussen is er natuurlijk nog veel meer binnen klikbereik
gekomen op internet. Interessant onderwerp voor een webquest!
Verwacht echter van Zitelmann geen pedant uitstallen van kennis. In tegendeel.
Het hele boek door houdt hij de fictie van focalisatie door Dim vol. Zodoende
beschrijft hij een aantal dingen niet,
waarvan vorm en functie voor een jongen uit die tijd normaal waren, hoewel ze
voor ons heel wat minder duidelijk zijn. Beperken wij ons tot drie voorbeelden.
* Uit opgegraven rolzegels weten we dat de oude bewoners van Ambar reeds van
berdi-riet dezelfde huizen bouwden als hun huidige nakomelingen nog bewonen en
waarvan het model in duizenden jaren niet is veranderd. (Of tenminste: nog
bewoonden, tot het moderne Kullab hen eindelijk inhaalde en hun moerassen
doorploegde met het geweld van de moderne oorlogvoering, toen in 1979 de strijd
tussen Irak en Iran losbarstte in de Eerste Golfoorlog.)
Na de Tweede Golfoorlog (1991) kwamen zij op aandringen van de Amerikanen in
opstand tegen de Iraakse dictator Saddam Hoessein. Deze begon dan systematisch
de moerassen droog te leggen en de bewoners uit te moorden. (‘Saddam’s Killing
Fields’) Zo werden zij naar de coulissen van de geschiedenis gebombardeerd. Is
dit het beschamende einde van een veerkrachtige levenswijze, die duizenden jaren
wist te overleven?
Sinds wij dit voor het eerst schreven is Saddam van de macht verdreven door de
Amerikaanse invasie van 2003. De Amerikanen herstelden een gedeelte van de
moeraswereld in zijn voormalige staat en een deel van de bewoners is
teruggekeerd. Maar zal het leven ooit nog worden, wat het zoveel tientallen
eeuwen is geweest?
De beroemde Noorse ontdekkingsreiziger Thor Heyerdahl, die hier bij de
Moeras-Arabieren in 1977 zijn rieten boot
Tigris
bouwde, levert ons een fraaie
fotografische getuigenis ervan in het boek en de film, die hij aan deze
expeditie wijdde. De huizen met hun rieten rondbogen verrassen door hun
doelmatigheid en tevens door hun sierlijkheid en de zeer esthetische decoratieve
vlechtpatronen in de matten (die ook nu nog op grote schaal verhandeld worden,
net als in Dims tijd.) Kleine details wijzen erop dat Zitelmann deze
afbeeldingen kent, maar dat geldt beslist niet voor de doorsnee lezer van nu.
Enkele goedgekozen illustraties hadden dit bezwaar kunnen opvangen. Doch buiten
de omslagtekening ontbreken die helaas volledig.
* De grote Kullabschepen waren ongetwijfeld, evenals de kleine bootjes van de
Ambarmensen, uit riet gebouwd. Dit kan men eveneens afleiden uit enkele
aanwijzingen zonder dat het ergens uitdrukkelijk gezegd wordt. Een kleine
uitwerking had bij de jonge lezers voor een correcte beeldvorming kunnen zorgen.
Heyerdahls expeditie levert hiervoor voldoende concreet - en dankbaar materiaal
in verband met bouw, navigatie, havenaanleg, handelsroutes enz. Want ook dit
gegeven is niet vanzelfsprekend; het is een ontdekking van de zeer recente
wetenschap. Dat blijkt nogmaals als je gaat vergelijken met iets oudere
geromanceerde informatieve boekjes voor kinderen, waar de schepen steevast uit
hout zijn. (Bijvoorbeeld Gerda Rottschalk,
De tempelschrijver, Deventer, Kluwer,
1972, 40 blz.)
Een beknopte uiteenzetting over rietboten, rieten huizen, Heyerdahl en
Sumer vind je op de
Joos de Rijcke-site |
* Bij het optrekken van de ziggurat worden rieten matten tussen de tichelstenen
geplaatst. Dim vermeldt dit zelfs enkele keren heel terloops. Nogmaals een
ontdekking uit de -ditmaal niet zo recente- archeologie. Voor hetzelfde geld had
de auteur ons in enkele regels kunnen uitleggen hoe dat precies in zijn werk
ging.
Vanzelfsprekend zijn dit onbeduidende details, waaraan de overgrote meerderheid
van de jonge lezers achteloos voorbij gaat. Voor mij zijn het juist dergelijke
close-ups (stuk voor stuk resultaat van veel voorbereidende lectuur) die het
verhaal levensecht maken. M.i. had het boek erbij gewonnen als het vijftig
bladzijden dikker was geweest! Zitelmann heeft echt teveel terughoudendheid aan
de dag gelegd (wat dan natuurlijk wel gunstig contrasteert met de vaak gelaakte
schoolmeesterachtige pedanterie van veel Duitse schrijvers.)
Naast de archeologie refereert de schrijver herhaaldelijk aan twee der oudste
geschreven documenten in verband met de geschiedenis van het Tweestromenland:
het Gilgamesj-epos en ... de Bijbel.
Vooral voor hedendaagse leerlingen, die vaak letterlijk niet meer weten 'waar
Abraham de mosterd haalt' is deze intertekstualiteit enorm belangrijk. De
lectuur van het boek kan hen voeren tot een speurtocht naar de alleroudste
wortels van onze cultuur, waarvan zij als eersten in vele eeuwen even vaak
totaal zijn afgesneden.
'Behalve de bijbelse overleveringen van Kaïn en Abel, Nimrod en de torenbouwers
zijn in dit boek nog talrijke andere sagen van het
Tweestromenland verwerkt. Dim vertelt
bijvoorbeeld over de zondvloed, een oeroud verhaalgegeven. De vliegfantasieën
van Enank zinspelen op de legendarische Sumerische heerser Etana ... Het
voorlaatste hoofdstuk is een herinnering aan Enkidu, de vriend van Gilgamesj.'
(Nawoord, p. 158)
Alleen keert Zitelmann - heel symbolisch - de mythe om. In het Gilgamesjepos
wordt Enkidu door een vrouw uit zijn 'wilde' staat gehaald en tot cultuurmens
gevormd. Bij Zitelmann verandert Enank, die zijn wortels had verloochend in de
stad, na de verwoesting van de toren in een natuurmens in dienst van een vrouw:
de Grote Moeder.
Ten laatste, voor het opvullen van de gegevens, het psychologisch aankleden, het
wereldbeeld van de personages, grijpt Zitelmann naar de verworvenheden van de
antropologie. Zo is de cultus van de Grote Moeder inderdaad met vrij grote
zekerheid aanwijsbaar in de prehistorische wereld. En moderne onderzoekers
beklemtonen de vooraanstaande positie van de vrouw in de samenleving van de jagers-verzamelaars. Heel wat Bijbelexegeten zijn van mening dat
met name het Boek Genesis precies die overgang van een matriarchale naar een
patriarchale, door mannen gedomineerde samenleving weergeeft.
De beroemde Keniase paleoantropoloog Richard Leakey is eveneens ervan overtuigd
dat ons huidig begrip oorlog pas ontstaan is met de opkomst van
landbouwgemeenschappen (4). (Hij legt de agressie echter eerder bij de nomaden,
waar Zitelmann het Kaïn en Abelverhaal omkeert.) Natuurlijk blijft zelfs bij
alle studiewerk de keuze van een stelsel van
polyandrie een wilde gok, ontsproten
aan de fantasie van de auteur. Ook hier lag het uitgangspunt waarschijnlijk bij
zijn streven naar contrastwerking: de Bijbel kent in het Oude Testament heel wat
gevallen van polygamie. (Denk maar
aan het verhaal van de aartsvader Jacob en zijn twaalf zonen.) Toch blijft het
o.i. een bijzondere verdienste van Zitelmanns boek dat hij deze verschillende
achtergronden tot een coherent geheel heeft weten ineen te vlechten.
MET HET BOEK IN DE KLAS
Je kan het boek laten lezen als huislectuur, als cursorische lectuur, als
geleide lectuur in groepswerk. Uit onze bespreking blijkt duidelijk dat het
verhaal best wat ernstige begeleiding kan gebruiken en o.i. ook minder geschikt
is voor de laagste jaren. Volgend (onvolledig) verwerkingsmodel richt zich tot
een derde of vierde jaar secundair onderwijs. Wij pleiten ervoor om bij deze
jeugdroman zo weinig mogelijk de klassieke structuurelementen uit de doorsnee
boekbespreking aan bod te laten komen. Daarvoor kunnen beslist andere verhalen
dienen. Het eenvoudige doch doeltreffende schema dat de Nederlandse didacticus
en specialist jeugdliteratuur Jacques Vos ontwierp voor het werken met dit soort
boeken, kan ook hier dienst bewijzen, of men nu
De schaduw van de Toren alleen leest,
dan wel verscheidene groepen complementair laat werken rond gelijkaardige
verhalen:
- introductie van het boek: motivering van de leerlingen, situering van het
opzet enz.
- analyse en interpretatie;
- verwerking 1 : uitvoering van schrijf-, spreek- en speelopdrachten die direct
gerelateerd zijn aan het boek;
- verwerking 2 : opdrachten in verband met de historische context (5).
Voor men in de klas met detailanalyse e.d. begint, is het nodig voldoende tijd
te besteden aan een fase lezersreacties,
bijvoorbeeld in de vorm van een kringgesprek, waarin een 'leesdagboek' dat
tijdens het lezen individueel werd bijgehouden, in groep wordt besproken. In dat
gesprek brengen de deelnemers hun indrukken rond leesbaarheid,
geloofwaardigheid, karaktertekening e.d. naar voren en confronteren hun al dan
niet afwijkende meningen met elkaar (6).
Bij de bespreking van de geloofwaardigheid zullen onvermijdelijk de
Ambar-opvattingen over het ontstaan van kinderen aan bod komen. Leerlingen
zullen die, ondanks het nawoord, ongetwijfeld naïef vinden. Hier kan men er even
op wijzen dat onze huidige kennis van het voortplantingsproces pas mogelijk werd
na de uitvinding van de microscoop en de ontdekking van de vrouwelijke eicel.
(In The Inheritors beschrijft William
Golding eenzelfde onbegrip voor het verband tussen geslachtsverkeer en
voortplanting)
In het boek zitten heel wat mogelijkheden tot schrijf- en tekenopdrachten.
Bijvoorbeeld: beschrijf waarom Enank besluit mee te gaan naar Kullab; beschrijf
hoe hij bij de bouw van de toren betrokken raakte ...
Gezien affectieve aspecten en waardecontrasten in het boek een zo belangrijke
rol spelen, verdienen zij in de bespreking de volle aandacht. Hoe denken de
Ambarmensen over natuur, zakendoen enz.? Hoe de Kullabmensen?
Hier kan men lijstjes laten aanleggen met voorbeelden uit het boek en voor- en
tegenstanders hun mening laten verdedigen in een debat. Dezelfde werkwijze kan
men volgen in verband met man-vrouwverhouding en rollenpatronen. Een ronde
waardeverduidelijking is beslist
nodig (6). De hele problematiek is sinds het verschijnen van dit boek in de
afgelopen vijfentwintig jaar alleen maar prominenter op de voorgrond getreden en
in een stroomversnelling terechtgekomen. Denk aan de opschudding rond
An Inconvenient Truth van Al Gore in
2007(gevolgd door zijn Nobelprijs in hetzelfde jaar), de klimaatconferenties,
het feit dat ‘graaicultuur’ in Nederland een van woorden waren op het lijstje
kandidaten voor ‘woord van het jaar 2007.’ De zeer ruim verspreide dvd van Gores
film kan zeker diensten bewijzen bij de actualisering van de problematiek.
De schaduw van de Toren
kan in de klas op verschillende manieren gebruikt worden:
- samen met de andere - al dan niet historische romans - die de botsing
behandelen van twee cultuurvisies.
- samen met de andere historische romans over Mesopotamië. Hiervoor kunnen we
zeker de reeks boeken aanraden van Hans Hagen. Hij is een van de weinigen die
over deze lang vervlogen cultuur schreef, op een historisch verantwoorde wijze
die sterke inleving mogelijk maakt … en op hetzelfde hoge literaire niveau als
Zitelmann, die we als een onbetwistbare grootmeester beschouwen! De boeken van
Hagen hebben terecht een reeks bekroningen gekregen in binnen- en buitenland en
vertalingen.
Als eerste boek volgde
Het gouden oog de lotgevallen van de jonge Yarim in de Sumerische stad
Kish. (Bekroond met een Zilveren Griffel 1992, vertaald in Deens, Duits en
Zweeds.)
Ondertussen is dit uitgegroeid tot een hele reeks, met de vervolgboeken
De weg van de wind, (Vlag en Wimpel
1993), Het water kust,
Kwaad bloed.
Enuma Elisj. Informatie over deze
boeken op de
site van de schrijver.
De weg van de wind
is tevens heruitgegeven als goedkope ‘Boektopper’ in 2003.
Wanneer je werkt in complementaire groepen die elk één boek lezen, krijg je
gegarandeerd een aantal leerlingen die de andere boeken eveneens willen lezen!
Hagen heeft ook met Zitelmann gemeen dat hij de oude verhalen uit Sumer in zijn
boeken opneemt.
Een kanttekening: sinds de invoering van een nieuw leerplan geschiedenis kunnen
de culturen van Mesopotamië opnieuw aan bod komen in Vlaanderen, nadat een hele
generatie scholieren is opgegroeid voor wie dit hele cultuurgebied gewoonweg
niet bestond!
- in een thema of project rond ecologische vorming, samen met bijvoorbeeld Thea
Beckman, Kinderen van Moeder Aarde,
de geciteerde toespraak van Tuiavii en die van Indianenopperhoofd Seattle (7),
en niet te vergeten: De bavianenkoning
van Anton Quintana.
In welk kader men de verwerking van het boek ook plaatst, telkens zal
noodzakelijkerwijze veel aandacht moeten gaan naar
verwerking 2 : opdrachten in verband
met de historische context. Dit nalaten, betekent een gemiste kans! Je kan
vrijwilligers de fragmenten uit de Bijbel laten lezen, waarnaar verwezen wordt.
Of het Gilgamesj-epos. Hans Hagen schreef eveneens een uitstekende bewerking van
dit epos:
Koning Gilgamesj
In deze fase zit een ideale gelegenheid om gefrustreerde tekenaars en
modelbouwers eindelijk hun talenten eens te laten botvieren. Een ideale
gelegenheid tevens tot samenwerking met je collega plastische opvoeding.
Enkele mogelijkheden: maak een maquette (of een gekleurde reconstructietekening)
van de Ziggurat van Uruk. Teken een Kullabschip met de mensen erop. Teken (Dim
en Akunga in) een Ambar - huis. Maak een vaas met klei worstjes en beschilder
ze. Draai een vaas op een pottenbakkersschijf. Maak geëmailleerde koperen
sieraden. Vervaardig een kleitablet en beschrijf het met spijkerschrift, enz.
Als je met je groep een actief bezoek aan de afdeling Nabije Oosten van het
Historisch Museum kunt brengen zit je natuurlijk helemaal gebeiteld.
Noten
1. Uit
De papalagi. Onlineversie van deze redevoering met uitvoerige inleiding
en historische situering
2. De Aardkinderen : steeds
omvangrijker en - helaas - Amerikaanser wordende reeks. Bevat:
De stam van de Holebeer ,
De vallei van de paarden,
De mammoetjagers,
Het dal der beloften en
Een vuurplaats in steen. Uitgegeven
door Het Spectrum 1981-2002.
Het eerste boek is verfilmd.
3. Geciteerd in: Ceram, C. W., Goden,
Graven en Geleerden, Den Haag,
N.B.C., 1971, p. 331-341. (Ook latere herdrukken) De enorme indruk, die de
vondsten van Layard maakten op Europa, kan men volgen in het weekblad
The Illustrated London News, vanaf
juni 1847 - opgenomen in : The Great
Archaeologists ... ed. Bacon, E., New York, Bobbs-Merrill, 1976, p. 19-29
4. Leakey, R., Op het spoor van de mens,
Utrecht-Antwerpen, Het Spectrum, 1981.
5. Vos, J., Maak een vuist als je geen
hand hebt, in : Leestekens, jrg. 1, 1980, nr. 1, p. 18-19.
6. Voor algemene didactische achtergronden én concrete wenken verwijzen we naar
de artikelen op de site van de VVLG:
Gelezen tijd,
Concreet werken met
historische romans in de klas
en
Wachters voor de poorten van het
millennium. Historische (jeugd)romans
als medium voor cultuuroverdracht en waardeverduidelijking.
7. De toespraak van opperhoofd Seattle, die schitterend past in de behandelde
problematiek, kun je laten opsporen via het lemma in de online Wikipedia.
Opgelet: laat je leerlingen rekening houden met de opmerkingen aldaar over de
verschillende versies.
Jos Martens
|