|
Uitgangspunten contextueel leren |
|
-
Belangrijkste uitgangspunt is dat er sprake is van situationeel leren.
Dit wil zeggen de leerlingen worden geconfronteerd met een levensechte situatie
die voor hen zeer herkenbaar is. In dit geval een speelfilm gebaseerd op het
boek van Louis Paul Boon.
- Belangrijk
bij situationeel leren is dat wordt aangesloten bij wat leerlingen al kennen
en kunnen.
- Er wordt zoveel mogelijk uitgegaan van beelden (vooral ook bewegende
beelden) omdat dat het memoriseren bevordert.
- Er wordt
regelmatig een beroep op affectie gedaan, omdat dat het memoriseren bevordert.
-
Er is sprake van een activerende didactiek, hetgeen betekent dat
leerlingen zoveel mogelijk leren door te doen. Dit betekent dat niet per se
wordt toegewerkt naar een eindtoets. De opdrachten hebben dan ook niet tot
doel de leerstof begrijpelijk te maken. Het maken van verschillende soorten
opdrachten is een doel op zich en de produkten maken daarom deel uit van de
beoordeling. Het maken van de opdrachten vormt als het ware het leerproces. Deze
opdrachten hebben betrekking op kennis, inzicht en vaardigheden.
-
De opdrachten krijgen een zodanige vorm dat deze door de leerlingen in
groepjes gemaakt kunnen worden.
-
De opdrachten voor de groepsleden zijn deels complementair. Dat betekent
dat alle leerlingen van een groepje een deel opdracht krijgen. Samen maken de
opdrachten een antwoord mogelijk op de basisvraag. Leerlingen hebben elkaar dus
nodig voor het gemeenschappelijke eindprodukt.
|
|
|
|